Parochie van de heilige Jozef
patroon van de H. Kerk

Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam


14 april 2024

Vidi Aquam


Latijn

Vidi aquam egredientem de templo,
a latere dextro, alleluia:
et omnes, ad quos pervenit aqua ista,
salvi facti sunt et dicent, alleluia, alleluia.

Confitemini Domino, quoniam bonus:
quoniam in saeculum misericordia ejus.

Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio, et nunc, et semper,
et in saecula saeculorum. Amen.
Nederlands

Ik zag water vloeien uit de tempel
aan de rechterzijde, alleluja:
en allen tot tot wie dat water kwam,
zijn gered geworden en zullen zeggen: alleluja, alleluja.

Looft de Heer, want Hij is goed;
want eeuwig duurt Zijn barmhartigheid.

Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Zoals het was in het begin, en nu, en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Tweede zondag na Pasen - Zondag van de Goede Herder

Epistel
1 Petr. 2, 21-25
Veelgeliefden, Christus heeft voor ons geleden en u een voorbeeld nagelaten, opdat gij Zijn voetstappen zoudt volgen. Want zonde heeft Hij nooit bedreven, en er werd geen bedrog gevonden in Zijn mond; en toen Hij gescholden werd, schold Hij niet terug; toen Hij leed, uitte Hij geen bedreiging; maar Hij gaf Zich over aan degene, die Hem onrechtvaardig veroordeelde. Hij heeft onze zonden in Zijn lichaam gedragen tot op het kruishout, opdat wij afgestorven zouden zijn aan de zonde, en voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen zijt gij genezen. Want gij waart als ronddolende schapen, maar nu zijt gij teruggebracht tot de herder en de bewaker van uw zielen.

Evangelie
Joh. 10, 11-16
In die tijd zei Jezus tot de farizeën: Ik ben de goede Herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar iemand, die huurling is en geen herder - aan wie de schapen niet toebehoren - hij laat, als hij de wolf ziet aankomen, de schapen in de steek, en gaat op de vlucht. En de wolf rooft en verstrooit de schapen. Een huurling nu neemt de vlucht, omdat hij maar een huurling is, en geen hart heeft voor de schapen. Ik ben de goede Herder, en Ik ken Mijn schapen en Mijn schapen kennen Mij, evenals de Vader Mij kent, en Ik de Vader ken. En Ik geef Mijn leven voor Mijn schapen. Ook nog andere schapen heb Ik, die niet van deze schaapstal zijn; ook die moet Ik er heen voeren, en zij zullen luisteren naar Mijn stem; en zo zal het worden: één Schaapstal en één Herder.

Overweging
Deze zondag wordt terecht de zondag van de goede Herder genoemd. Het beeld uit het Evangelie van de Herder Die Zijn leven geeft voor Zijn schapen wordt nog duidelijker door het Paasfeest dat wij nog maar net gevierd hebben en door de lezing van deze zondag, waarin de heilige Petrus ons aan hetzelfde feit herinnert, namelijk hoe Christus, Die Zelf nooit enige zonde bedreef, onze zonden op Zich nam en Zich heeft overgeleverd aan de kruisdood om ons van onze schuld te bevrijden.

Door de bevrijding die wij door Zijn Verlossingswerk hebben mogen ervaren, heeft Hij ons opnieuw toegang verleend tot de kudde, waarvan Hijzelf Herder en Bewaker is. Het epistel van vandaag stelt ons de waarheid voor ogen dat wij verloren schapen zijn geweest, want Petrus schrijft “gij waart als rondlopende schapen maar nu zijt gij teruggebracht tot de Beheerder en Bewaker van uw zielen”.

In het Evangelie zegt de goede Herder, Jezus: “Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij”. Het is een kostbaar inzicht dat wij slechts kunnen verwerven door Gods genade. Hij is de enige Vriend, de enige Toevlucht, en de Raadsman bij uitstek die de mens heeft. De goede Herder geeft Zijn leven voor Zijn schapen. In het Evangelie is dat een beeld, maar wel een beeld dat ons weer de oude, vertrouwde waarheid voor ogen stelt. Hij heeft voor mij Zijn leven prijsgegeven. Anderen doen dat niet. De huurling slaat op de vlucht als de wolf komt. Hij laat zijn kudde in de steek; de schapen gaan hem niet echt ter harte en omdat hij slechts huurling is en geen herder, laat hij ze door de wolf verscheuren. Met Christus is dat anders. Hij kent Zijn schapen zoals de Vader Hem kent en zoals Hij de Vader kent. Zo diep, zo volledig, zo vol van liefde is het feit dat Hij Zijn leven geeft.

Kon de goede Herder nog duidelijker zeggen dat Hij ons liefheeft? Hij bemint ons tot het uiterste toe. Geen enkele Herder kan het bij Hem halen in hartelijkheid, in diepte, in tederheid en fijngevoeligheid. Hij heeft als Herder alles voor ons over gehad.

9 april 2024

Parochiële ledenadministratie

Wilt u bij verhuizing of wijzigingen in uw gezinssamenstelling ook onze ledenadministratie op de hoogte stellen? Voor een correcte administratie zijn we afhankelijk van de door u verstrekte gegevens. Ook als u nieuw bent in de parochie, of uw voorkeur gaat uit naar de traditionele liturgie, dan beschikken we graag over uw gegevens. U kunt uw opgave (uitsluitend schriftelijk) verstrekken aan de pastorie, of per e-mail (secretaris@agneskerk.org). Op deze website kunt u een formulier downloaden; zie tabblad Inschrijving (nieuw/wijzigen).

Nog een dringend verzoek: wilt u controleren dat uw mailbox niet vol zit? We kunnen u dan namelijk niet bereiken.

8 april 2024

Laat ons nu blij zijn met de Heer

Na de Verrijzenis verschijnt Jezus aan Zijn moeder Maria.

Laat ons nu blij zijn met de Heer, alleluja,
Maria lijdt en weent niet meer, alleluja;
het wrede leed is nu vergaan, alleluja,
haar Zoon, haar Jezus opgestaan, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja!

O zoete Moeder van de Heer, alleluja,
gij zijt geen smartenmoeder meer, alleluja;
daar komen al de eng'len aan, alleluja;
o hoort toch, hoe ze juub'len gaan, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja!

Ziet, uw verrezen, lieve Zoon, alleluja,
tooit u met eeuw'ge lentekroon, alleluja;
Sint Jan, Sint Pieter stemmen in, alleluja,
met aller zang, o Koningin, alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja!

Wij leggen onze zonden neer, alleluja,
in 't blijde graf van onze Heer, alleluja;
nu zijn wij rein, nu zijn wij vrij: alleluja.
Zo zingen en herzingen wij: alleluja.
Alleluja, alleluja, alleluja!

8 april: Maria Boodschap, (uitgesteld) hoogfeest

De engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt, en zij heeft ontvangen van de Heilige Geest.
Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw Woord.
Het Woord is vlees geworden, en Het heeft onder ons gewoond.

De Kerk viert op 25 maart, negen maanden vóór Kerstmis, de ontvangenis van Jezus Christus. Deze gebeurtenis valt samen met de verschijning van de aartsengel Gabriël aan de heilige maagd Maria, waarbij de engel haar de Menswording van God aankondigt. 25 maart viel dit jaar in de Goede Week, daarom is het feest verplaatst naar vandaag.

In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. De engel trad bij haar binnen en zei: `Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.' Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. Maar de engel zei: ‘Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ ‘Maar hoe moet dat dan?' zei Maria tegen de engel. ‘Ik heb geen omgang met een man.' De engel antwoordde haar: ‘Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. Bovendien, ook Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. Want voor God is niets onmogelijk.' Toen zei Maria: ‘Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt.' Toen ging de engel van haar weg.

Op deze dag vieren wij het begin van onze verlossing, de vervulling van het profetische woord zoals dit in het Evangelie wordt vermeld: 'Zie de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen' (Mt. 1,23), de intrede van Christus in deze wereld: 'Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt voor mij een lichaam bereid...Ik ben gekomen, o God, om Uw wil te doen' (Heb. 10,5-7).

De Kerk die - als een van de weinige in deze wereld - opkomt voor het ongeboren menselijk leven, ziet in het feest van Maria Boodschap een getuigenis van de waardigheid van de mens vanaf zijn conceptie tot aan zijn natuurlijke dood. Er wordt immers verkondigd dat de Zoon van God al bij de Annunciatie Zijn intrede in de wereld deed. De Incarnatie begint dus bij Christus' ontvangenis en niet pas bij Zijn geboorte.

In Nazareth wordt Maria Boodschap luisterrijk gevierd in de kerk van de Annunciatie (ook wel Verkondigingsbasiliek genoemd). Dit heiligdom is gebouwd op de fundamenten van kerken uit de Byzantijnse tijd en de kruisvaardersperiode. Op die plaats kreeg Maria de verschijning van Gabriël.

7 april 2024

Rozenkrans van de goddelijke Barmhartigheid (gezongen in Duits)

Beloken Pasen - Feest van de goddelijke Barmhartigheid

"Thomas, kom hier met uw hand en leg ze in Mijn zijde."

Epistel
1 Joh. 5, 4-10
Veelgeliefden, al wat uit God is geboren, is overwinnaar van de wereld; en dit is de zegevierende macht, waardoor de wereld overwonnen wordt, ons geloof. Wie anders is er overwinnaar van de wereld, dan hij die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God? Deze is het, Die gekomen is in water en in bloed, Jezus Christus; niet alleen in het water, maar in het water én in het bloed. En het is de Geest, Die getuigt, dat Christus de waarheid is. Want het zijn er drie, Die getuigenis geven in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één. En het zijn er drie, die getuigenis geven op de aarde: de Geest, en het water, en het bloed; en deze drie zijn het eens. Indien wij het getuigenis van mensen aannemen, Gods getuigenis heeft groter waarde; inderdaad hebben wij hierin dat getuigenis van God met die grotere waarde, dat Hij getuigenis heeft gegeven omtrent Zijn Zoon. Wie gelooft in de Zoon van God, draagt het getuigenis van God in zich.

Evangelie
Joh. 20, 19-31
In die tijd, toen de avond van die dag, de eerste dag der week, reeds was gevallen, en de deuren van de plaats, waar de leerlingen samen waren, uit vrees voor de joden waren gelosten, kwam Jezus, en stond plotseling in hun midden; en Hij sprak tot hen: Vrede zij u! En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. En de leerlingen waren zeer verheugd, toen zij de Heer zagen. Vervolgens sprak Hij andermaal tot hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. En na deze woorden blies Hij over hen en zei hun: Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie gij de zonden vergeeft, hun zijn ze vergeven, en aan wie gij de zonden laat houden, zij blijven ze houden. Maar Thomas, één van de Twaalf, ook wel Didymus genoemd, was niet bij hen, toen Jezus kwam. Daarom zeiden de andere leerlingen tot hem: Wij hebben de Heer gezien! Maar hij antwoordde hun: Als ik niet in Zijn handen de wonden der nagelen zie, en mijn vinger niet in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand niet kan leggen in Zijn zijde, zal ik niet geloven. En acht dagen later waren Zijn leerlingen weer daarbinnen bijeen; en ook Thomas was bij hen. En terwijl de deuren gesloten bleven, kwam Jezus binnen; en plotseling stond Hij in hun midden, en sprak: Vrede zij u! Daarop zei Hij tot Thomas: Steek uw vinger hierin, en bezie Mijn handen; en kom hier met uw hand, en leg ze in Mijn zijde; en wees niet meer ongelovig, maar gelovig! Thomas gaf Hem ten antwoord: Mijn Heer en mijn God! Toen sprak Jezus tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, daarom gelooft gij; zalig zij, die niet zien, en toch geloven. Nog vele andere tekenen, heeft Jezus voor het oog van Zijn leerlingen verricht, die in dit boek niet staan opgetekend. Maar deze zijn opgetekend, opdat gij zoudt geloven, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door dat geloof het leven moogt bezitten in Zijn Naam.

Overweging
Op deze octaafdag van Pasen, die tevens het feest van de goddelijke Barmhartigheid is, zouden wij met de apostel Thomas van harte een van de allermooiste en meest hoopvolle gebeden kunnen uitspreken, en daardoor iedere twijfel, die wellicht nog in ons leeft, uitroeien: “Mijn Heer en mijn God”. Daar gaat het in het christelijke leven om: om God. En omdat het in ons leven om God gaat, moeten wij bereid zijn om alles wat met God verbonden is, dus de Kerk van God en haar bevrijdende en tot zaligheid noodzakelijke geloofsleer, innig en volledig te omhelzen.

God is mens geworden en heeft op het Kruis de wereld Zijn barmhartigheid getoond, een barmhartigheid die ieder van ons zou kunnen omvatten als wij maar bereid zijn om ons hart in volledig vertrouwen aan Hem over te geven. In deze overgave, die een bekering inhoudt, ligt het begin van het leven met God, een leven dat als het ernstig wordt genomen, zich openbaart als een leven door God. Door de goddelijke barmhartigheid en genade mogen wij leven en eens de hemelse zaligheid aanschouwen. De deur tot dit bovennatuurlijke leven heeft Christus geopend door Zijn heilswerk, het heilswerk dat door de tijden heen wordt voortgezet door de katholieke Kerk. Daar wacht Hij ook nu op de zielen om Zijn liefde te tonen aan degenen die de duisternis en het bedrog van de wereld verlaten.

Octaafdag van Pasen: Feest van de goddelijke Barmhartigheid

Jezus, ik vertrouw op U


Op 25 augustus 1905 wordt in het Poolse dorpje Glogowiec een meisje geboren: Helena Kowalska. Op 20-jarige leeftijd treedt ze in bij de zusters van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid in Warschau. Ze krijgt de kloosternaam Maria Faustina (‘begunstigde’). Al heel vroeg heeft ze bovennatuurlijke ontmoetingen. Jezus Zelf geeft haar aanwijzingen wat ze moet doen. Twijfel, angst en verwijten van haar medezusters achtervolgen haar als Jezus haar opdraagt de devotie van de goddelijke Barmhartigheid openlijk te verspreiden. Opvallend is haar grote gehoorzaamheid aan haar oversten en aan haar biechtvader, zoals Jezus dat van haar verlangt.

Vanaf 1933 lijdt ze aan tuberculose, met heftige pijnen. Daarnaast lijdt zuster Faustina onbeschrijflijke geestelijke pijnen door onzichtbare stigmata, Godverlatenheid en het verdriet om de zondaars, maar toch kent ze een diepe, innerlijke vreugde. Ze weet dat de prijs van haar liefde het lijden is. Ze wil alles doen om zielen te redden. En Jezus laat haar lijden, bijna 13 jaar in het klooster. Op 5 oktober 1938 sterft zuster Faustina, 33 jaar oud, net zo oud als haar goddelijke Vriend.

In 1965 leidt de Poolse aartsbisschop Karol Wojtyla het zaligverklaringsproces in. Op de eerste zondag na Pasen in 1993 verklaart hij als paus Johannes Paulus II haar zalig en in het heilig jaar 2000, op de zondag van de goddelijke Barmhartigheid, verklaart hij haar heilig.

Uit haar dagboek komt naar voren hoe graag Jezus wil dat de mensen in de hemel komen. Geen mens, hoe groot zijn zonden ook zijn, hoeft verloren te gaan. God wil de dood van de zondaar niet. Het enige dat wij hoeven te doen is ons vol vertrouwen, en berouwvol, aan Zijn eindeloze Barmhartigheid over te geven.

Bij Zijn eerste verschijning aan zuster Faustina geeft Jezus haar de opdracht: “Schilder een afbeelding die overeenkomt met het voorbeeld dat je ziet, met het onderschrift: Jezus, ik vertrouw op U. Ik wil dat deze afbeelding vereerd wordt, eerst in jouw kapel en daarna over de hele wereld. Ik beloof je dat de ziel die deze afbeelding zal vereren, niet verloren zal gaan.”

Jezus heeft aan zuster Faustina gezegd dat Hij wil dat op de zondag na Pasen het feest van de goddelijke Barmhartigheid wordt gevierd: “Op die dag staan de diepste diepten van Mijn tedere barmhartigheid open. Ik stort een hele oceaan van genaden uit over die zielen die tot de fontein van Mijn barmhartigheid naderen. De ziel die te biechten zal gaan en de heilige communie zal ontvangen, zal volledige vergeving van zonden en straf ontvangen. Op die dag staan alle sluizen van de hemel, waardoor de genade vloeit, open.”

6 april 2024

Noveen tot de goddelijke Barmhartigheid, dag 9

“Breng vandaag de zielen bij Mij die lauw geworden zijn en dompel hen in de afgrond van Mijn barmhartigheid. Deze zielen wonden Mijn Hart uitermate pijnlijk. Mijn ziel leed de vreselijkste walging in de hof van Olijven vanwege de lauwe zielen. Zij waren er de oorzaak van dat Ik uitschreeuwde: “Vader, als het Uw wil is, neem deze kelk van Mij weg.” Voor hen is de laatste hoop op redding dat zij naar Mijn barmhartigheid vluchten.”

Allerbarmhartigste Jezus, U bent het medelijden Zelf. Ik breng de lauwe zielen naar de schuilplaats van Uw allermededogendst Hart. Laat in dit vuur van Uw zuivere liefde deze lauwe zielen, die U met zo’n diepe walging vervulden alsof het lijken waren, opnieuw ontvlammen. O, allermededogendste Jezus, maak gebruik van de almacht van Uw barmhartigheid en trek hen binnen in de gloed van Uw liefde en verleen hun de gave van heilige liefde, want niets gaat Uw macht te boven.

Vuur en ijs kunnen niet worden samengevoegd,
het vuur gaat uit of het ijs smelt,
maar door Uw barmhartigheid, o God,
kunt U alles aanvullen wat ontbreekt.

Eeuwige Vader, wend Uw barmhartige blik naar de lauwe zielen die desondanks door het allermededogendst Hart van Jezus omhuld zijn. Vader der barmhartigheid, ik smeek U door het bitter lijden van Uw Zoon en door Zijn drie uren durende doodsstrijd op het kruis: laat ook hen de afgrond van Uw barmhartigheid verheerlijken. Amen.

Looft uwen God, alle tongen en talen



Looft uwen God, alle tongen en talen.
't Ene geslacht moet aan 't ander herhalen:
Christus, de Redder, Die 't won op de dood,
blijft onder ons in de schaduw van brood:
Alleluja, God is groot!
Alleluja, God is groot!

Roemt uw Verlosser! Alom in de landen,
biedt Hij de Vader Zijn Kruisofferande,
't hoogheilig Offer van Lichaam en Bloed,
dat alle schuld van de mensen voldoet.
Alleluja, God is goed!
Alleluja, God is goed!

Nadert uw Heiland en komt voor Hem knielen,
vorsten en volken, gezegende zielen.
Komt, want dit Manna biedt hulp in de nood,
sterkt in de strijd en behoudt in de dood.
Alleluja, God is groot!
Alleluja, God is groot!