De aanbidding van de Eucharistie buiten de Mis is van onschatbare waarde voor het leven van de Kerk. De aanbidding is nauw verbonden met de viering van het eucharistisch offer. De Tegenwoordigheid van Christus in de heilige gedaanten die na de Mis bewaard worden - aanwezigheid die zolang voortduurt als de gedaanten van brood en wijn intact zijn - komt voort uit viering van het offer en is gericht op de sacramentele zowel als de geestelijke communie. Het is de taak van de herders ook met hun persoonlijk getuigenis, ertoe aan te moedigen om de eucharistische aanbidding, in het bijzonder de uitstelling van het Allerheiligste, alsook de aanbidding van Christus aanwezig onder de eucharistische gedaanten te koesteren.
Het is mooi om bij Hem te zijn, om dicht aan Zijn borst te liggen als Zijn geliefde leerling (vgl. Joh. 13, 25), en om de oneindige liefde te voelen van Zijn Hart. Als het christendom zich in onze tijd moet onderscheiden, met name in de ‘vaardigheid van het bidden’, hoe zou men dan geen nieuwe behoefte kunnen voelen om lang te blijven in geestelijk gesprek, in stille aanbidding, in een houding van liefde, vóór Christus die aanwezig is in het Allerheiligste Sacrament? Hoe dikwijls, dierbare broeders en zusters, heb ik dit ervaren, en heb er kracht, troost en steun in gevonden!
Uit: Encycliek 'Ecclesia de Eucharistia' door paus Johannes Paulus II