Epistel
Rom. 13, 11-14
Broeders, gij weet, dat het thans voor ons tijd is, om uit de slaap op te staan. Want nu is ons heil dichterbij, dan toen wij het geloof aanvaardden. De nacht loopt ten einde; de dag komt naderbij. Laten wij daarom afleggen de werken van de duisternis, en ons bekleden met de wapenen van het licht. Zorgen wij onberispelijk te leven, zoals men dat doet op klaarlichte dag: niet in onmatigheid en dronkenschap, niet in ontucht en losbandigheid, niet in twist en naijver; integendeel, gij moet u bekleden met de Heer Jezus Christus.
Evangelie
Lucas 21, 25-33
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Er zullen tekenen komen aan zon en maan en sterren; en op de aarde zal er doodsangst heersen onder de volken, geheel radeloos door het gebulder van zee en golven. Dan zullen de mensen het besterven van schrik en angst om hetgeen de wereld gaat overkomen; want de krachten van de hemelen zullen geschokt worden. En dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met grote macht en majesteit. Welnu, wanneer dit alles een aanvang gaat nemen, richt dan uw ogen opwaarts, en heft uw hoofden omhoog! Want uw verlossing is nabij. En Hij hield hun de volgende gelijkenis voor: Ziet naar de vijgeboom en de andere bomen; zodra zij beginnen uit te lopen, weet gij, dat de zomer nabij is. Zo ook, als gij deze dingen ziet gebeuren, weet dan, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar Ik zeg u: dit geslacht zal niet vergaan, voordat dit alles geschiedt. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.
Preek
Vandaag begint de Kerk met de Advent aan een nieuw jaar. Heel vaak is het begin van een nieuw jaar een goede gelegenheid om even stil te staan, om belangrijke vragen te stellen over onszelf. Misschien zien we dan dat ons leven een verandering nodig heeft, dat wij er iets mee moeten doen. Misschien zetten we zelfs enkele plannen uit of nemen we ons iets voor. Later komt de routine van het dagelijks leven en dan blijkt dat er niets is veranderd. Ons leven blijft precies zoals het was; alleen de tijd gaat voorbij.
Aan het begin van de Advent roept de Kerk ons op om niet te blijven hangen in voornemens of in het maken van plannen, maar om werkelijk tot handelen over te gaan. De heilige Paulus zegt duidelijk in het epistel van deze Mis dat het tijd is om uit de slaap op te staan. En het gaat om nu, niet om later, niet om morgen of tijdens het jaar. Het gaat om nu, om vandaag. Het is tijd om de zonden van het afgelopen jaar, de al te menselijke sleur, de vrede met onze fouten en ons egoïsme, van ons af te schudden. Het is tijd om ons weer op te wekken tot de helderheid van de christelijke waakzaamheid die de dingen van het leven ziet in de klaarheid van het licht van God. In het licht van de eeuwigheid.
De woorden van de apostel zijn krachtig en misschien voor sommigen hard om te horen. Maar zij moeten ons wakker schudden en ons aansporen om ons leven daadwerkelijk te veranderen, en niet alleen tot goede voornemens. Deze verandering is tweeledig: Wij keren ons af van onze slechte daden en wij bekleden ons met de werken van het licht, dat wil zeggen met goede daden, met goede werken. Als wij ons leven echt willen veranderen, dan moeten beide plaatsvinden. Als wij ons niet afkeren van onze ondeugden en onze slechte gewoonten, dan zijn onze goede werken waardeloos voor de hemel. Wij mogen niet vergeten dat als iemand in staat van zonde leeft en heeft besloten om in deze staat te blijven, al het goede dat hij doet hem op bovennatuurlijke niveau geen beloning brengt. Maar ook als iemand probeert om niet te zondigen, en geen naastenliefde beoefent, dat hij nog ver af is van het ideaal van het christelijk leven. Zonder daden heeft ons geloof geen waarde.
De Advent moet voor ons dus niet alleen betekenen dat wij in afwachting zijn van onze Heer door passief te blijven en niets te doen. De Kerk roept ons op tot beweging, tot handeling. Wij moeten ons op Zijn komst actief voorbereiden door de vernieuwing van ons leven. Want nu is ons heil dichtbij, zo zegt de apostel. Opstaan uit de geestelijke slaap betekent een radicale verandering, die heel concreet moet zijn. Als de mens op een algemeen niveau blijft steken en hij wil zijn leven in het algemeen verbeteren, dan komt er niets van terecht. Verandering moet concrete vormen aannemen en werkelijk gebeuren. Bij een verandering hoort een handeling en niet slechts een voornemen of plannen.
Opstaan is dus de eerste boodschap van de Kerk in het begin van het jaar. Opstaan uit slechte gewoonten, uit onmatigheid, misschien uit een slecht gezelschap of uit verboden relaties met andere mensen, kortom uit alles dat ons naar beneden trekt en dat duisternis in onze ziel veroorzaakt. Heel concreet begint ons opstaan en ons afkeren van de zonde door een goede persoonlijke biecht. Een goed gewetensonderzoek en daarna gaan biechten, misschien na een lange tijd, zijn een goed teken dat onze verandering niet bij een mooi voornemen blijft, maar een feit wordt. Laten wij daarmee niet tot ‘later’ wachten. En laten wij ook niet zeggen: de biecht, dat is niets voor mij, want er is niets dat ik zou moeten veranderen. De harten van de mensen die zo denken zijn nog diep in slaap, diep in de duisternis. En hun verandering blijft niets anders dan een voornemen of een wens, en heeft niets met de werkelijkheid te maken.
Beminde gelovigen! De heilige Paulus spoort ons aan om ons te bekleden met Jezus Christus. Dat is niets anders dan het ware christelijke leven dat een innige vereniging met Jezus veronderstelt, en dat van ons vraagt dat wij ons gedragen zoals onze Verlosser. Het één kan niet zonder het andere bestaan. Wij worden innig verenigd met Christus door de sacramentele genade, die iets anders is dan een puur gevoel dat ik een goed mens ben of dat God dicht bij mij is. Deze genade geeft ons de kracht om altijd juist op te treden en als christen in elke situatie te leven. Laten wij in deze heilige Mis vragen om vermeerdering van deze genade, en – voor degenen die deze genade niet hebben – om een goede en vruchtvolle biecht in deze Advent. Amen.
Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam
Pagina's
29 november 2009
Preek voor de eerste zondag van de Advent
Romeinse Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten: Recht op tongcommunie kan niet worden beperkt
De Romeinse Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten heeft per brief gereageerd op de vraag van een katholieke leek in Groot-Brittannië, in wiens bisdom het uitreiken van de heilige communie op de tong vanwege de Mexicaanse griep op last van de bisschop ernstig werd ontraden en in sommige gevallen verboden.
Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat de tongcommunie zou bijdragen aan de verspreiding van het griepvirus. Integendeel, want bij de uitreiking op de tong is slechts één hand betrokken (namelijk die van de priester, en niet die van de gelovigen).
Het is beter om de heilige communie slechts door één persoon (de priester) te laten uitreiken, en niet door andere 'buitengewone' bedienaren, en wel op de traditionele wijze, dat wil zeggen op de tong, en niet in de hand.
Klikt u op de afbeelding van de brief om deze te vergroten.
Bron: Rorate Caeli (met dank aan Observatrix)
28 november 2009
Nieuwe staf voor paus Benedictus XVI
Paus Benedictus XVI heeft vanavond met de Vespers op de vooravond van de eerste zondag van de Advent in de Sint-Pietersbasiliek het nieuwe liturgische jaar geopend.
De Paus maakte voor de eerste keer gebruik van een nieuwe staf, die hem is geschonken. Aan de voorzijde van deze staf is in het midden het Lam Gods afgebeeld, en aan de vier uiteinden van het kruis de symbolen van de vier evangelisten. De armen van het kruis hebben het patroon van een vissersnet, dat symbool staat voor de visser van wie paus Benedictus de opvolger is. Aan de achterzijde staat in het midden het monogram van Christus en aan de vier uiteinden de vier Kerkvaders van het Westen en het Oosten: Augustinus en Ambrosius, Athanasius en Johannes Chrysostonus. Aan de bovenkant van de staf is het wapen van paus Benedictus XVI geplaatst.
27 november 2009
Catechese in december
De catecheseserie over de sacramenten zal in de maand december worden onderbroken. Wel wordt er eenmalig op donderdag 3 december een avond gegeven over de betekenis van Advent en Kerstmis. De reeks over de sacramenten wordt voortgezet vanaf donderdag 7 januari 2010 om 19.30 uur (H. Mis: 18.45 uur).
Angelus-toespraak 22 november 2009: De kracht van Christus' liefde kan een verkild hart verwarmen
In de gewone vorm van de Romeinse ritus (Novus Ordo) werd afgelopen zondag het hoogfeest gevierd van Christus, Koning van het heelal. Paus Benedictus XVI sprak over het Kruis als het paradoxale teken van het koningschap van Christus. De koninklijke macht van Christus is niet die van de koningen van deze wereld; het is de goddelijke kracht die eeuwig leven geeft en die ons bevrijdt van kwaad en die de heerschappij van de dood heeft overwonnen.
De plechtigheid van het koningschap van Christus beëindigt het liturgische jaar. De Paus zei dat Christus' macht van de liefde een verkild hart kan verwarmen, vrede kan brengen in het meest bittere conflict en mensen in de meest duistere omstandigheden hoop kan schenken. Het is een kracht die altijd onze vrijheid respecteert.
De volledige Angelus-toespraak kunt u hier bekijken en beluisteren:
22 november 2009
Preek voor de 25e zondag na Pinksteren (laatste zondag van het kerkelijk jaar)
Epistel
Kol. 1, 9-14
Broeders, wij houden niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij vervuld moogt worden met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om aldus een leven te leiden, dat God waardig is en in alles Hem behaagt, doordat gij vruchten voortbrengt in allerlei goede werken en toeneemt in de kennis van God; ook doordat gij met alle kracht u versterkt door zijn glorievolle macht tot geduld en lijdzaamheid met blij gemoed, vol dankbaarheid jegens God, onze Vader. Hij heeft ons immers de waardigheid verleend, dat wij deel mogen hebben aan het lot der heiligen in het volle licht; en Hij heeft ons ontrukt aan de macht der duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn beminde Zoon, in wie wij de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van zijn bloed.
Evangelie
Mattheüs 24, 15-35
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: “Wanneer gij de gruwel der verwoesting, waarvan de profeet Daniël heeft gesproken, zult zien heersen op heilige bodem – hij, die dit leest, trachte het te begrijpen! – laten dan zij, die in Judea zijn, vluchten naar de bergen; en hij, die op het dak is, kome dan niet naar beneden, om iets uit zijn huis te halen; en die zich op het land bevindt, moet niet eerst teruggaan om zijn kleed mee te nemen. Ongelukkig de vrouwen, die in die dagen in verwachting zijn of een kind te voeden hebben! En bidt toch, dat uw vlucht niet valt in de winter of op een sabbatdag. Want dan zal er een ellende komen zo groot, als er nooit geweest is van het begin der wereld af tot nu toe, noch ooit weer zal zijn. En als die dagen niet bekort werden, zou er niemand behouden blijven; maar omwille van de uitverkorenen zullen die dagen bekort worden. Als men u dan zegt: Ziet, hier is de Christus! of: daar is Hij! gelooft het niet. Want valse christussen en valse profeten zullen er opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat, als het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen in dwaling gebracht zouden worden. Ziet, Ik heb het u voorspeld! Als men u dus zegt: Ziet, Hij is in de woestijn! gaat er niet heen; ziet, Hij is daar binnen in huis! gelooft het niet. Want gelijk de bliksem uitschiet van het oosten en straalt tot in het westen, zo zal ook de komst van de Mensenzoon zijn. Waar het aas ook ligt, daar verzamelen zich de gieren. En terstond na de ellende van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar licht niet meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten der hemelen zullen geschokt worden. Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en weeklagen zullen alle volkstammen der aarde. en zij zullen de Mensenzoon zien komen op de wolken des hemels met grote macht en majesteit. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen van de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere. Leert van de vijgenboom deze gelijkenis: Als zijn takken zacht worden en de bladeren uitschieten, dan weet gij, dat de zomer nabij is: zo ook, als gij dit alles ziet, weet dan, dat het vlak voor de deur staat. Voorwaar Ik zeg u, dit geslacht zal niet vergaan, voordat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.”
Preek
In deze laatste week van het kerkelijk jaar, herinnert de Kerk ons aan ons einde door de woorden van de Heer over het einde van de wereld en door ons het laatste oordeel voor te houden. Het Evangelie van vandaag schildert de triomfantelijke terugkeer van onze Verlosser op het einde van alle tijden om de uitverkorenen te verzamelen en hen binnen te leiden in een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, het Rijk van Zijn Vader. Maar vóórdat dit zal gebeuren zullen verschrikkelijke dingen plaatsvinden en zelfs de uitverkorenen, dus de katholieken, zullen in groten getale in dwaling vallen. De belofte van de terugkomst van Christus moet ons dus met een steeds vuriger verlangen doen uitzien naar de voltrekking van onze enige bestemming, namelijk onze volmaakte vereniging met God in de eeuwige gelukzaligheid. Deze bereiken wij – volgens goddelijke Wil – alleen door de ene heilige katholieke Kerk.
De laatste dingen van deze wereld en van de mensheid vinden hun voorspel in de dood en het oordeel van elke afzonderlijke mens. Veel katholieken zijn geneigd te menen dat de gedachten aan deze dingen overbodig zijn, ja zelfs zonder betekenis, omdat God er toch is voor iedereen. Als gevolg van de foute, modernistische theologie, die zich heeft doorgezet in de algemene pastoraal, leven ook veel katholieken in de veronderstelling dat God er altijd voor ons is. Dat heeft tot gevolg dat iedereen handelt zoals hij dat zelf goed vindt. In deze manier van denken over God en godsdienst is er geen ruimte meer voor het oordeel en de laatste dingen. Ja, de eigen verantwoordelijkheid is uitgewist, waardoor het oordeel onmogelijk wordt als antwoord op morele daden.
Beminde gelovigen, niets is minder waar dan deze huidige visie op God en godsdienst. In het boek Wijsheid kunnen wij lezen: “Denk bij al uw handelen aan het einde, en in eeuwigheid zult gij niet zondigen”. Er zijn weinig zaken die ons zo krachtig opwekken tot een deugdzaam leven als de overweging van de dood en de hel. Er zijn weinig dingen waartoe onze Heer Zelf ons in de heilige Evangeliën dringender aanspoort dan tot waakzaamheid, want wij kennen dag noch uur. Het christelijke leven is vanuit zijn aard geheel gericht op het einde, dat voor de goede katholiek een schone voleinding en een heerlijk begin zal zijn, en voor de anderen een dag van verschrikking. Op die dag zullen wij het teken van de Heer aan de hemel zien, en de Mensenzoon zal komen op de wolken, vanuit de hemel, met grote macht en majesteit. Het teken van onze Heer is het Kruis en door dit kruis zullen wij tijdens ons aardse leven leren om met Hem te leven, Hem lief te hebben en Hem te dienen in en door Zijn heilige Kerk, als getrouwe kinderen die hun eigen wil hebben gekruisigd, en geen andere wil meer hebben dan Hem te dienen.
Worden wij toch eindelijk wakker, en beseffen wij dat de Heer voor iedereen van ons komt in het ogenblik van de dood. Ook zonder het bijzonder voorteken dat eigen is aan het laatste oordeel, zouden wij moeten begrijpen dat onze eigen dood dichtbij is, ja zelfs voor de deur staat. Dit betekent dat wij allen binnenkort ons persoonlijk oordeel zullen ontvangen. Christus, de Rechter van levenden en doden, zal het oordeel uitspreken over ons leven, over alle daden van ons leven. In zijn genadeloos Licht zullen wijzelf dan in een oogwenk heel ons leven overschouwen en in die klaarheid, die alle schuilhoeken van ons verstand doorlicht, ons eigen lot lezen. Dat is het oordeel.
De mensen kunnen van de Kerk weglopen omdat zij niet willen weten dat zij hun leven niet in de Waarheid leiden, maar niemand kan aan het oordeel ontkomen. Het Kruis is onze redding, de brug die ons geleidt naar het hemelse Vaderhuis. Beginnen wij dus eindelijk zodanig te leven dat wij, wanneer dit heilig Kruis aan de hemel zal verschijnen, het zullen kunnen betreden als de brug die ons voert tot de liefde van God. Amen.
19 november 2009
Bezoek bij het Alderheiligste
Jesu, op zoo menig plaatse
wilt Gij tegenwoordig zijn,
waar de lieden, en Gij laat ze,
toch zoo oneerbiedig zijn!
In Jerusalem, te Roomen,
al waar christene menschen zijn,
wilt en zult Gij nederkomen,
wilt en zult Gij bij hen zijn;
in dit eigen land van Vlanderen,
daar wij in geboren zijn,
wilt Ge, en in wel honderd anderen,
wilt Gij tegenwoordig zijn!
Is er iets in ons, o Heere,
dat U zoo verliefd doet zijn?
Kunt Ge U nog naar ons toe keeren
als er zooveel Engelen zijn?
Daar in d'hooge Hemelzalen
nooit geen zonde of kwaad kan zijn,
zegt, om hier beneên te dalen,
wat kan Uw beraad toch zijn?
Onverstaanbaar is de reden,
of het moet uit liefde zijn,
dat de God der Heerlijkheden
wil bij de arme menschen zijn.
Heer, wie mag Uw wonderen spreken,
Heer, wie zal Uw raadsman zijn?
Alle wijsheid, vergeleken,
moet bij de Uwe als dwaasheid zijn!
o! 'k Aanbidde U, Heer der Heeren,
of mijn bede aanveerd mocht zijn,
moest ik duizend duizend keeren,
'k weet het wel, onweerdig zijn,
schuwt Gij niet bij mij te wezen,
'k schuw ik niet bij U te zijn;
heel mijn leven lang na dezen
wilde ik wel bij Jesus zijn!
Ware 't zake, o Jesu, dat ik
mocht vermenigvuldigd zijn,
had ik zoo veel herten, had ik,
als er tabernakelen zijn,
nimmer zoudt Ge één uur, één stonde,
Jesu, zonder dienaar zijn;
immer zou 'k bij de Engelenlijfwacht,
die U waakt, aanwezig zijn.
Ondertusschen, mijn genuchten,
Jesu, wilt mij Jesus zijn
en mijn alderlaatste zuchten,
Jesu, mocht het ‘Jesu!’ zijn!
Guido Gezelle
16 november 2009
Angelus-toespraak 15 november 2009: Leven naar Christus' Woord resulteert in de verrijzenis
Op de wereldwijde herdenkingsdag voor de slachtoffers van verkeersongelukken bad paus Benedictus XVI voor de slachtoffers en hun familieleden.
Voor het bidden van het Angelus spoorde de Paus de gelovigen aan om in hun leven het zaad van het Woord van God te laten ontkiemen, dat de wereld kan hervormen en ons openstelt voor het Koninkrijk der Hemelen. De Paus verwees naar de gelijkenis waarin Christus Zichzelf vergelijkt met de zaaier en het Woord met het zaad. Zij die het horen, accepteren het. Zij maken deel uit van het Koninkrijk Gods. Zij leven in de wereld, maar zij dragen het zaad van de eeuwigheid in zich: het principe van transformatie dat zich reeds voordoet bij iemand die een deugdzaam leven leidt, dat gestuurd wordt door goed doen en uiteindelijk resulteert in de verrijzenis van het lichaam. Dát is de kracht van het Woord van Christus.
Aan het slot van zijn toespraak begroette de Heilige Vader de Nederlanders die zondagochtend in de Kerk van de Friezen de gedeeltelijke afronding van de restauratie hebben gevierd van deze kerk, op een steenworp afstand van het Sint-Pietersplein, onder wie kardinaal Simonis en de bisschoppen Wiertz (Roermond), Van den Hende (Breda) en Van Luyn (Rotterdam).
De Paus sprak: "Ik moedig allen aan om levende stenen van de Kerk van Christus te zijn en om de banden van uw gemeenschap met de Stoel van de Apostel Petrus strakker aan te halen."
De volledige Angelus-toespraak kunt u hieronder bekijken en beluisteren:
15 november 2009
Preek voor de 24e zondag na Pinksteren
Epistel
1 Tes. 1, 2–10
Broeders, wij brengen altijd dank aan God om uwentwil, en zonder ophouden blijven wij u indachtig in ons gebed; want wij herinneren ons uw werken van geloof, uw arbeid en liefde en uw volhardend vertrouwen op onze Heer Jezus Christus, voor het oog van God, onze Vader. Immers, broeders, van God bemind, wij weten, dat gij zijt uitverkoren; want onze prediking is tot u gekomen, niet alleen met woorden, maar ook met kracht en met Heilige Geest en met de volle overtuiging; gij weet immers, hoe ons optreden bij u geweest is om uwentwil. En gij zijt navolgers geworden van ons en van de Heer; gij hebt de prediking aangenomen onder veel verdrukking, maar met vreugde van de Heilige Geest; en zo zijt gij een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in Macedonië en Achaie. Want van u uit is het woord des Heren verder verbreid, niet alleen in Macedonië en in Achaie; maar overal is uw geloof in God bekend geworden, zodat wij geen woord meer daarover hoeven te spreken. Zij zelf immers verhalen van ons, hoe wij bij u hebben gewerkt, en hoe gij tot God zijt bekeerd van de afgoderij om voortaan de levende en waarachtige God te dienen en zijn Zoon uit de hemel te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, Die ons heeft ontrukt aan de toorn, die eens zal komen.
Evangelie
Mattheüs 13, 31–35
In die tijd hield Jezus de menigte de volgende gelijkenis voor: “Het rijk der hemelen gelijkt op een mostaardzaadje, dat iemand in zijn akker gaat zaaien. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het is opgeschoten, is het groter dan alle andere moeskruiden; en het wordt een boom, zodat de vogels des hemels in zijn takken kunnen nestelen.” Nog een andere gelijkenis hield Hij hun voor: “Het rijk der hemelen gelijkt op zuurdeeg, dat door een vrouw wordt gebruikt en vermengd wordt onder drie maten meel, totdat dit geheel is gegist.” Dit alles sprak Jezus tot de scharen in gelijkenissen, en zonder deze sprak Hij niet tot hen. Zo werd vervuld, wat door de profeet voorzegd was: Ik zal Mijn mond openen in gelijkenissen, en openbaren, wat verborgen was van de grondvesting van de wereld af.
Preek
In het epistel van deze zondag prijst de apostel Paulus het vurige godsdienstige leven van de geloofsbroeders in Thessaloniki. Hij doet dit door het voortreffelijke gehalte van de drie goddelijke deugden in het licht te stellen. Het zijn deze deugden die door de pasbekeerden in Thessaloniki beoefend worden en waarvoor zij de lof van de volksapostel ondervinden. Zonder ophouden gedenkt hij in zijn gebeden hun werkdadig geloof, het zwoegen van de liefde en hun volhardende hoop.
Beminde gelovigen, bepalen wij ons vandaag tot de grootste van deze drie goddelijke deugden, tot de deugd die Paulus omschrijft als ‘een zwoegende liefde’. Hun liefde voor God en voor de naaste is de deugd die de schone naam zwoegende liefde verdient. Zwoegende liefde is werkelijk een liefde, ja… is een zielshouding die het zich niet gemakkelijk maakt, maar zwoegt.
Het is, zoals een latere tijd dat uitdrukt, een liefde voor God die gaat tot de verachting van zichzelf.
Zwoegende liefde, dat is de ene vorm van de ware liefde. De andere vorm is: lijdende liefde. Deze twee vormen van liefde die in elkander opgaan, zijn de liefde van iedere heilige geweest en moeten ook onze liefde worden, onze liefde tot God en tot de naasten. Al te gemakkelijk zeggen wij het de heiligen na: mijn God en mijn Al. Bedenken wij wel wat het betekent: mijn God, ik bemin U met geheel mijn hart, met heel mijn ziel en met al mijn krachten. Zolang onze liefde lauw is en terugschrikt voor geringe offers en moeiten, zolang zij niet een zwoegende liefde is, verdient zij niet eens de naam liefde, en zolang verdienen wij niet de erenaam christen.
In ‘De navolging van Christus’ staat geschreven: “De minnaar vliegt en rent en is verheugd. Hij is vrij en laat zich niet weerhouden. Hij geeft alles voor alles….. De liefde voelt de last niet en moeite telt zij niet. Zij wil meer dan zij kan en van onmogelijk wenst zij niet te horen”. En in het Hooglied lezen wij: “Sterk als de dood is de liefde….. Watervloeden vermogen haar niet te blussen en stromen spoelen haar niet weg”. Wanneer wij eerlijk in onszelf keren, zullen wij moeten erkennen dat onze liefde voor God en de naaste ver van dit ideaal verwijderd is.
Deze zelfkennis kan zeer nuttig zijn voor onze nederigheid. Zij is noodzakelijk om ons geestelijk leven reëel te zien en niet de fantoom van onze ijdele wensdromen, die alleen maar bestaat om ons niet al te duidelijk te laten zien dat jaloezie en belangzucht ons hart hebben veroverd.
Beminde gelovigen, laten wij niet vergeten dat wij als christenen verplicht zijn om ernstig naar het ideaal van de liefde te streven, zoals zojuist beschreven, dus om het restant van onze oude natuur uit te roeien. Heeft de Heer Zelf ons niet geboden Hem te beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en met geheel uw verstand, en uw naaste gelijk zo?
God is groter dan onze harten. Hij weet alles. Hij kent ons eerlijk pogen om tot de liefde te geraken, maar Hij weet ook wanneer onze pogingen uit een oppervlakkige wil voortkomen die niet serieus Zijn Rijk en rechtvaardigheid zoekt. Met onze wil moeten wij Hem liefhebben, want vanuit de in akten omgezette wil, vloeien de daden van de liefde. Zeggen wij Hem gewoon zo eenvoudig als Sint Petrus het deed: “Heer, Gij weet alles. Gij weet dat ik U liefheb.” En voegen wij er dan nederig aan toe: “Vermeerder mijn liefde.” Amen.
13 november 2009
Angelus-toespraak 8 november 2009: De Kerk dient zichzelf voortdurend te vernieuwen en te zuiveren door het voorbeeld van Jezus Christus
De Kerk moet 'arm' en 'vrij' zijn als zij in staat wil zijn om te spreken tot de mensheid van vandaag, zo citeerde paus Benedictus XVI zijn voorganger Paulus VI tijdens de heilige Mis die hij deze zondag opdroeg in Brescia, in het centrum van het bisdom waar in het jaar 1897 paus Giovanni Battista Montini werd geboren. De Paus benadrukte de belangrijke rol van de Kerk bij de verlossing van de mensheid en de noodzaak om een relatie van begrip en liefde aan te gaan met de maatschappij.
Paus Benedictus XVI zei dat de Paus uit Brescia al zijn energie stak in een Kerk die zo veel mogelijk moest lijken op de Heer Jezus Christus, opdat de moderne mens in elke ontmoeting met die Kerk Hem zou kunnen ontmoeten, omdat er een absolute behoefte aan Hem bestaat. Dat was ook het grondverlangen van Vaticanum II. De Paus benadrukte ook het belang van de ontmoeting en dialoog tussen de Kerk en de maatschappij in onze tijd. Dat was bijzonder dierbaar aan de dienaar Gods Paulus VI die zijn eerste encycliek ‘Ecclesiam Suam’ toewijdde aan de Kerk. Zijn gedachten van toen zijn nog steeds van belang voor onze tijd. De Kerk dient zichzelf voortdurend te vernieuwen en te zuiveren door te kijken naar haar voorbeeld Jezus Christus.
De volledige Angelus-toespraak kunt u hier bekijken:
8 november 2009
Preek voor de 23e zondag na Pinksteren
Epistel
Fil. 3, 17–21; 4, 1–3
Broeders: wees navolgers van mij, en ziet naar degenen, die leven naar het voorbeeld, dat gij van ons ontvangen hebt. Want velen zijn er, van wie ik u dikwijl heb gezegd en nu onder tranen weer herhaal, dat zij een leven leiden als vijanden van Christus’ kruis; hun einde is verderf, want hun buik is hun god en hun eer zoeken zij in hun schande en hun zinnen zijn gericht op het aardse. Onze levenswandel echter is gericht op de hemel, want vandaar ook verwachten wij als Zaligmaker onze Heer Jezus Christus, die ons nietig lichaam zal omvormen en gelijk maken aan zijn verheerlijkt lichaam krachtens de macht, die hij bezit, om ook al het andere aan zich te onderwerpen. Derhalve, mijn welbeminde en veelgeliefde broeders, mijn vreugde en mijn kroon, blijft aldus standhouden in de Heer, mijn welbeminden. Ik bid Evodia en smeek Syntyche toch eensgezind te zijn in de Heer. Ja, ook u bid ik, trouwe medewerker, wees voor haar een steun, omdat zij met mij hebben samengewerkt voor het Evangelie te samen met Clemens en mijn andere medewerkers, wier namen staan opgetekend in het boek des levens.
Evangelie
Mattheüs 9, 18–26
In die tijd was Jezus bezig te spreken tot de scharen, toen er een zekere overste tot Hem kwam, voor Hem neerviel en zeide: “Heer, zo juist is mijn dochter gestorven; maar kom, en leg haar de hand op; dan zal zij weer leven.” En Jezus stond op en ging mee; en ook zijn leerlingen. En zie – een vrouw, die reeds twaalf jaar lang aan bloedvloeiing leed, naderde Hem van achteren en raakte de zoom van zijn kleed aan; want zij dacht bij zich zelf: Als ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik genezen! Maar Jezus keerde Zich om; en toen Hij haar bemerkte, zeide Hij: “Heb goede moed, mijn dochter, uw geloof heeft u gered!” En van dat ogenblik af was de vrouw genezen. Toen Jezus bij het huis van de overste kwam en fluitspelers en de weeklagende menigte zag, sprak Hij: “Gaat heen; want het meisje is niet dood, maar slaapt.” En zij lachten Hem uit. Nadat men nu de menigte verwijderd had, ging Hij naar binnen en nam haar bij de hand; en het meisje richtte zich weer op. En de faam hiervan verspreidde zich door geheel het land.
Preek
Hoe moet de vrouw uit het Evangelie zich gevoeld hebben, toen zij Jezus had aangeraakt en zich genezen wist? Twaalf jaar is een lange tijd en al die tijd had zij zich diep ongelukkig gevoeld, een uitgestotene, afgesneden van de gemeenschap van haar volk. Dat zij de Heer naderde was voor haar een laatste en vertwijfelde poging, nadat alle menselijke middelen hadden gefaald. En nu opeens wist zij dat alle ellende geleden en voorgoed voorbij was. Twaalf jaar als een boze droom eindigen met de liefdevolle woorden van onze Heer: “Schep moed, dochter, uw geloof heeft u gered”.
Indien wij het vergeten zouden zijn, dan weten wij het nu opnieuw, namelijk dat door de genade van Jezus alles anders kan worden. Daarom is het ook niet waar dat wij niet kunnen opstaan uit de staat van geestelijke lauwheid, dat de idealen van geestelijk leven die ons, ja de gehele Kerk, vroeger bezielden, onmogelijk waren en onwerkelijk. Wij – en de Kerk van onze tijd – hebben, zoals die vrouw in het Evangelie, voorheen geprobeerd om ons heil bij de mensen te zoeken, wij zijn bij de menselijke berekening te rade gegaan. En welk een ellende is over ons gekomen! De ziekten van onze tijd, die zich openbaren in Kerk en maatschappij, en in de levens van vele mensen zijn net zo ernstig als het twaalfjarige lijden van de vrouw in het Evangelieverhaal.
De ziekten van onze tijd, die voorkomen in Kerk en maatschappij, en in ons persoonlijk leven, zijn een vrucht van de hoogmoed. Wij denken dat wij wijzer zijn geworden, dat wij het ons toevertrouwde geloofsgoed niet meer nodig hebben. Ja, het lijkt alsof de Kerk zich schaamt voor de edelmoedigheid die haar tot in de jaren van het concilie in het algemeen bezielde, en die zij wist te verdedigen in haar liefdevolle pastoraal aan haar gelovigen. En onder de staten wist zij de wetten van God te verdedigen, tot zegening van de volkeren.
Diep in onszelf verheugde onze gemakzucht zich erover dat wij verstandiger waren geworden en niet meer hoefden te luisteren, en dat ook de anderen, of bijna alle anderen, zich aanpasten aan het leven en aan de eisen van hetgeen de mensen ‘het leven’ noemen. Maar het is fout om het geestelijke leven en het leven van de Kerk, en het leven op zich te beschouwen als een menselijke onderneming of als een louter psychologisch proces. Het leven van de Kerk, ons leven in de Kerk, en het leven op zich is allereerst een leven dat God geeft en niet een leven dat wij moeten invullen of maken.
Beminde gelovigen, wij hebben decennialang getobd met menselijke berekeningen en menselijk pogen, en wij ervaren nu eindelijk dat wij machteloos zijn. De Kerk is een chaos, onze samenleving is een barbarij geworden en midden in deze ellende staan wij als machteloze mensen, zonder oriëntatie, aangetast door ziekte, en zonder hoop op genezing van de wereld. Wij hebben dezelfde ervaring als de vrouw uit het Evangelie van vandaag. Maar zij had uiteindelijk begrepen dat zij zonder Jezus Christus niets vermocht. Nu is de tijd aangebroken waarin ons kan overkomen wat deze vrouw overkwam: uw geloof heeft u gered.
Het inzicht van onze volkomen machtloosheid en het blijde weten dat Hij alles kan liggen vlak naast elkaar, ja, zijn in elkaar vervat. Als wij dit inzicht omzetten in daden, dan pas worden wij genezen. Daarna kunnen wij, evenals die vrouw, terugkeren tot het leven, wetend dat God ons duidelijk heeft gemaakt dat Hij begin en einde is van alles. Deze weg is de weg van iedere mens die gered wil worden en is ook de weg van de Kerk in onze tijd. Dat is niet alleen de weg die ons naar God in het hiernamaals leidt, maar het is tevens de weg die de enige garantie is van een gezonde samenleving. Als wij het hoogste doel willen bereiken, dan sluit dat het juiste gebruik in van het tijdelijke, wel wetend dat deze tijdelijke zaken geen eigen zegening bevatten. Dat is de ervaring die wij moeten leren van de vrouw in het Evangelie van vandaag. Amen.
3 november 2009
Seminaristen grootseminarie bisdom Haarlem-Amsterdam worden geïnstrueerd in Tridentijnse ritus
Het grootseminarie voor het bisdom Haarlem-Amsterdam, Sint Willibrord op De Tiltenberg in Vogelenzang, organiseert een cursus voor priesters en priesterkandidaten om de Tridentijnse ritus aan te leren, zo werd bekend gemaakt op de dag van de voortgezette vorming van jonge priesters op maandag 2 november.
Het seminarie volgt daarmee de uitdrukkelijke wens van paus Benedictus XVI om deze ritus op zoveel mogelijk plaatsen aan de gelovigen aan te bieden.
De priesterstudenten krijgen de oefeningen van de priester die in het seminarie hiervoor verantwoordelijk is, drs F.J. Bunschoten. Hij wordt daarbij geassisteerd door diaken J. Versteeg, die met name de kandidaten voor het permanente diaconaat oefent. De ceremoniaris van het seminarie, Rudy Kinds, staat hen hierbij terzijde. Kapelaan Bunschoten heeft zich de afgelopen tijd in de Tridentijnse ritus bekwaamd en zich de nodige kennis en vaardigheid verworven om deze ritus met andere priesters en bij de kandidaten voor de heilige wijdingen te oefenen.
Zie de website van De Tiltenberg.
Angelus-toespraak 1 november 2009: Bidden voor overledenen is de beste manier om hen te gedenken
Paus Benedictus XVI sprak in zijn Angelus-toespraak van 1 november over Allerheiligen. “Wij zijn in ons leven nooit alleen”, zo sprak de Paus. “We zijn deel van een geestelijke maatschappij die geregeerd wordt door een diepe solidariteit. Het goede van elk lid van de gemeenschap komt ten goede aan allen gezamenlijk, en het algemeen geluk vervult het hart van elk afzonderlijk lid.”
De Heilige Vader keek ook alvast vooruit naar maandag waarop de gedachtenis van Allerzielen wordt gevierd. Hij nodigde de gelovigen uit om het jaarlijks gedenken van de overledenen te plaatsen in een authentiek christelijke geest, namelijk in het licht dat schijnt vanuit het Paasmysterie. De Paus zei daarover: “Christus is gestorven en opgestaan en heeft voor ons de weg naar het huis van de Vader geopend, naar het Rijk van het leven en van vrede. Wie Jezus navolgt, wordt opgenomen waar Hij ons is voorgegaan. Bij het bezoek aan een begraafplaats moeten we beseffen dat in de graven slechts de stoffelijke resten liggen van hen die ons dierbaar zijn, in de verwachting van de opstanding uit de doden. Bidden voor de overledenen is de beste manier om hen te gedenken.”
De volledige Angelus-toespraak kunt u hier bekijken:
3 november: Heilige Hubertus, bisschop
Rond het jaar 656 werd Hubertus geboren in Maastricht als achterkleinkind van de Franse koning Clovis. Als jonge man was hij een innemende bon vivant en geliefd aan de hoven waar hij verkeerde, dat van koning Theodorik III en in het Ardennen-kasteel van Pepijn van Herstal. In 682 trouwde hij met Floribanne, de dochter van de graaf van Leuven.
Zijn vrouw stierf kort na hun huwelijk bij de geboorte van hun eerste kind. Omdat hij met dit verlies niet overweg kon, trok Hubertus zich steeds vaker in het bos terug en zocht in de jacht naar vergetelheid. Op Goede Vrijdag in het jaar 683 was hij weer aan het jagen. Hij had een hert in het vizier. Vlak voor het genadeschot draaide het hert zich om en toonde Hubertus zijn gewei met daartussen een schitterend stralend kruis. Hubertus hoorde een stem zeggen: "Hubertus, waarom verlies je je tijd in dergelijke bezigheden? Als je je niet tot de Heer keert, zul je naar de hel gaan. Ga naar mijn dienaar Lambertus en doe wat hij u zegt."
Onder de hoede van Lambertus, bisschop van Maastricht, werd hij priester en diens assistent. Na zijn wijding tot priester pelgrimeerde hij naar Rome. Toen hij in Rome was - in 708 of 709 - werd Lambertus vermoord. De Paus benoemde Hubertus tot bisschop van Maastricht. Vanuit Maastricht bekeerde Hubertus deze streken tot het christendom. Hubertus verlegde later de bisschopszetel van Maastricht naar Luik. Zo werd hij de laatste bisschop van Maastricht en de eerste bisschop van Luik.
Hij stierf op 30 mei 727 in Tervuren bij Brussel. Eerst werd hij begraven in de Sint-Peterskathedraal in Luik. Daar vond op 3 november 743 de 'verheffing' van zijn stoffelijke resten plaats en werd hij in het hoofdaltaar bijgezet. In 744 volgde zijn heiligverklaring.
Later - op 30 september 825 - werd Sint Hubertus onder leiding van bisschop Walcaud herbegraven in het Benedictijnenklooster van Andage. Op de resten van de kerk van Andage werd een kerk gebouwd, gewijd aan Sint Hubertus. Later gaf Hubertus ook zijn naam aan het dorp dat rondom de kerk met zijn graf ontstond: Saint Hubert. Het klooster was eerder - rond het jaar 710 - door Hubertus zelf gesticht.
Hubertus is patroon van het bisdom Luik (zijn bijnaam is: apostel van de Ardennen), van de jagers, schutters, slagers, metaalarbeider, opticiëns, metaalgieters, klokkengieters, makers van mathematische apparaten, wiskundigen en jachthonden; hij is patroon tegen hondenbeten, slangenbeten, hondsdolheid en watervrees.
Sint Hubertus is - samen met Antonius, Quirinus en Cornelius - een van de vier heilige maarschalken, dat zijn bijzondere voorsprekers bij God.
2 november 2009
Tridentijnse H. Requiemmis voor Allerzielen
Wie vandaag niet in de gelegenheid is om naar de kerk te gaan, kan online een opname bekijken van een plechtige Tridentijnse H. Requiemmis met drie heren voor de gedachtenis van Allerzielen. Hier start een Mis vanuit de Saint John Cantius Church in Chicago, Illinois (VS). Gezongen wordt het complete Requiem van Mozart, inclusief de sequentie Dies Irae.
2 november: Allerzielen
Allerzielen is een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Het bidden voor de overledenen werd reeds in de 2e eeuw vóór Christus gedaan (zie 2 Makk. 12, 43-45). Men geloofde dat de overledenen hierdoor van hun zonden zouden worden vrijgesproken.
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werd de geloofsleer vastgelegd dat er een vagevuur is en dat de overleden gelovigen daar door de gelovigen op aarde kunnen worden geholpen.
Door de vaststelling van de gedenkdag op 2 november wordt de band van deze herdenking met Allerheiligen beklemtoond. Zo wordt benadrukt dat Gods volk, zowel zij die reeds in Gods aangezicht leven als zij die nog onderweg zijn naar de eeuwige zaligheid, één gemeenschap vormt.
1 november 2009
November - Allerzielenmaand
Beminde gelovigen,
De maand november is begonnen. Deze maand is in het bijzonder toegewijd aan de zalige herdenking van de gelovige zielen. Als strijdende Kerk op aarde zijn wij verplicht om voor de lijdende Kerk in het vagevuur te bidden, offers te brengen en aflaten te verzamelen voor de bevrijding uit hun schrikwekkend lijden. Dit lijden is hun deel geworden op grond van gebrek aan boete en van vele onberouwde kleine zonden. Hun lijden is voor ons een preek om christelijk te leven en tegelijkertijd om barmhartigheid te beoefenen. Zelf kunnen zij zich niet meer helpen, maar wij kunnen hen wel helpen door ons gebed en onze boete aan hen te laten toekomen. Ik bid dat u met veel ijver voor de arme zielen zult bidden. Weet dat degene die barmhartigheid beoefent ook zelf barmhartigheid zal ervaren.
Zondag 22 november is de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Het Evangelie van die dag houdt ons het Laatste Oordeel voor ogen, en hoe het teken van de Mensenzoon – dus het heilig Kruis – zal verschijnen aan de hemel. Omdat de Sint-Agneskerk een kostbare dubbelreliek van het heilig Kruis en van de doornenkroon bezit, zal ook dit jaar, zoals gebruikelijk, de processie ter ere van het heilig Kruis op deze zondag aansluitend aan de heilige Mis worden gehouden.
Met mijn priesterlijke zegen,
pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie
Preek voor het hoogfeest van Allerheiligen
Epistel
Apok. 7, 2–12
In die dagen zag ik, Johannes, een andere engel nederkomen uit de richting van het Oosten, en hij had bij zich het zegel van de levende God. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, die opdracht hadden schade toe te brengen aan de aarde en de zee, en zeide: “Brengt geen schade toe aan de aarde of de bomen, voordat wij de dienaren van onze God getekend hebben op hun voorhoofd. En ik hoorde het getal van de getekenden: honderdvierenveertigduizend getekenden uit al de stammen van de kinderen Israëls: uit de stam Juda twaalfduizend getekenden, uit de stam Ruben twaalfduizend getekend, uit de stam Gad twaalfduizend getekenden, uit de stam Aser twaalfduizend getekenden, uit de stam Neftali twaalfduizend getekenden, uit de stam Manasse twaalfduizend getekenden, uit de stam Simeon twaalfduizend getekenden, uit de stam Levi twaalfduizend getekenden, uit de stam Issachar twaalfduizend getekenden, uit de stam Zabulon twaalfduizend getekenden, uit de stam Jozef twaalfduizend getekenden, uit de stam Benjamin twaalfduizend getekenden. Daarna zag ik een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle naties en stammen en volken en talen; zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte klederen met palmtakken in de hand; en zij riepen met luide stem en zeiden: Heil aan onze God, Die op de troon is gezeten, en aan het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon, en rondom de ouderlingen en de vier levende Wezens; en zij vielen voor de troon op hun aangezicht neder om God te aanbidden en zij zeiden: Amen! Alle lof en heerlijkheid en wijsheid en dank en eer en macht en sterkte aan onze God in de eeuwen der eeuwen. Amen!”
Evangelie
Mattheüs 5, 1–12
In die tijd ging Jezus bij het zien van de menigte de berg op; en toen Hij Zich had neergezet, kwamen Zijn leerlingen tot Hem. Dan opende Hij de mond en onderrichtte hen als volgt: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het rijk der hemelen. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het Land in bezit nemen. Zalig zij, die wenen, want zij zullen getroost worden. Zalig zij, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verwerven. Zalig de zuiveren van harte, want zij zullen God zien. Zalig de vredebrengers, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. Zalig zij, die vervolging lijden ter wille van de gerechtigheid, want aan hen behoort het rijk der hemelen. Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt en vervolgt en valselijk beschuldigt van allerlei kwaad om mijnentwille; verheugt en verblijdt u, want overvloedig is uw loon in de hemel.”
Preek
Wij vieren vandaag het feest van Allerheiligen. Vele heiligen hebben een bijzonder feest in het kerkelijk jaar, maar deze feestdag, 1 november, is gewijd aan allen die in de hemel zijn – talloze en onbekende heiligen die door het leven volgens Gods geboden de prijs van de eeuwige zaligheid ontvingen. Opnieuw wordt ons duidelijk welk doel ons leven hier op aarde heeft. Het wordt ons ook duidelijk dat wij allen in een gemeenschap van heiligen bij elkaar horen. De hemel kijkt met liefde en zorg naar de aarde, zoals de aardse Kerk in vertrouwen en verlangen haar ogen opheft naar boven. Uiteindelijk kunnen wij vandaag ook begrijpen dat de heiligen waren zoals wij, dat wij met hen één roeping delen: die van de glorie in de eeuwigheid. Zij hebben de overwinning al behaald, wij strijden nog en streven naar hetzelfde doel: het eeuwige leven met God.
Hoe zij de eindstreep konden behalen wordt ons duidelijk gemaakt in het Evangelie van dit feest, in de vorm van de acht zaligsprekingen. De rede van Onze Heer op de berg is bedoeld als inleiding op de grondwet van het Evangelie. Hoe waren de heiligen? Zij waren arm van geest, dat wil zeggen arm in de geest, overtuigd uit zichzelf niets te hebben en alles te hebben ontvangen van God. Zij weenden over hun zonden en over die van anderen, en over alle ellende in de wereld die daarvan het gevolg is. Zij waren nederig, bescheiden en zachtmoedig; niet zoals vele mensen trots, hoogmoedig of hardvochtig. Zij hadden honger en dorst naar de rechtvaardigheid. Zij hebben er vurig naar gestreefd. Zij waren barmhartig en vergolden geen kwaad met kwaad. Zij waren zuiver van hart. Vergeten wij niet dat uit het hart elke goede en slechte daad komt. De mens is pas goed en kan met een reine blik God zien als zijn hart zuiver is. Zij brachten vrede, rust en orde, maar niet met geweld en brand zoals dat vaak in de wereld gebeurt. En uiteindelijk werden de heiligen om al deze dingen vaak niet geprezen en beloond op aarde en door de mensen, maar in tegendeel vervolgd, belasterd en gedood, want vele van de heiligen die wij vandaag vieren waren martelaren.
Beminde gelovigen! Niet alles wat de heiligen hebben gedaan en hebben moeten doen staat in deze acht zaligsprekingen. Maar één ding is zeker: zij leefden in deze wereld, maar niet volgens deze wereld, om hier, als dat zou kunnen, altijd te blijven. Zij leefden voor een andere wereld, die zij nog niet kenden, maar zij geloofden en hadden vertrouwen in Gods Woord. En dat was niet een algemene overtuiging, die vaak niets te maken heeft met het dagelijks leven, maar een werkelijk en stevig geloof dat de mens zijn uiteindelijke bestemming, zijn definitief geluk, niet kan bereiken in dit aardse leven, maar in het eeuwige leven, aan de andere kant van de dood, met God en bij God. Daarvoor gaven zij alles.
Het Evangelie stelt ons de weg naar heiligheid voor, dat is de christelijke volmaaktheid, niet als een gemakkelijk pad dat over rozen gaat, en ook niet als een weg die leidt tot het geluk en het heil van alleen maar deze aarde, maar als de smalle weg die naar boven gaat en waarvan wij zo gemakkelijk kunnen afdwalen en vallen. Alleen met onze menselijke krachten zou het onmogelijk zijn op deze weg staande te blijven. God helpt ons met Zijn genade. Die komt tot ons door en in Jezus Christus. Christus is het beginsel van onze volmaaktheid, van onze heiligheid. Het is Jezus’ genade, die de apostelen bezielde. Het is Jezus’ genade, die de leraren verlichtte en die de belijders standvastigheid verleende. Het is Jezus’ genade, die de maagden hun onvergelijkbare zuiverheid schonk. Alle heiligen die wij vandaag vieren zijn niet door hun eigen werken heilig geworden, maar door Gods genade en door hun medewerking daaraan. God schenkt de genade zonder maat, en degenen die aan deze gave geen grenzen stellen worden heilig.
Beminde gelovigen! De heiligen zijn ons gegeven als voorbeeld. Waarom zouden wij niet kunnen wat al deze mannen en vrouwen wel konden? De enige bron van hun heiligheid is Gods genade. De schatkamers van deze genade staan ook voor ons open. Laten wij daar niet onverschillig en koud onder blijven. Ons aardse leven gaat snel voorbij en een andere kans zullen wij niet krijgen. Amen.