Epistel
Kor. 9, 24-27; 10 en 11-5
Broeders, weet gij niet, dat de deelnemers aan een wedloop in de renbaan wel allen lopen, maar dat slechts één de zegeprijs verwerft? Aldus moet gij lopen, om die ook te behalen. Maar iedereen, die aan de wedstrijd meedoet, onthoudt zich van alles; en zij nog wel om een krans te winnen, die verwelkt - wij echter om een, die onvergankelijk is. Ik loop daarom zó, niet als in den blinde weg; ik worstel zó, dat ik niet sla in de lucht. Maar ik beuk mijn eigen lichaam, en breng het onder bedwang, om niet - na anderen gepredikt te hebben - zelf verloren te gaan. Want gij moet wel weten, broeders: onze vaderen zijn allen onder de wolk geweest, en allen zij zij door de zee heengegaan, en allen zijn zij gedoopt in de wolk en in de zee tot eenheid met Mozes; en allen hebben zij dezelfde bovennatuurlijke spijs gegeten en allen dezelfde bovennatuurlijke drank gedronken; zij dronken namelijk van een geestelijke rots, die met hen meeging, en die rots was Christus. Maar toch heeft God in de meesten van hen geen welbehagen gevonden.
Evangelie
Matth. 20, 1-16
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen deze gelijkenis voor: Het rijk der hemelen gelijkt op een huisvader, die vroeg in de morgen er op uitging, om arbeiders te huren voor zijn wijngaard. En hij kwam met de arbeiders overeen voor één tienling per dag, en zond hen naar zijn wijngaard. Tegen het derde uur ging hij nogmaals uit en zag weer anderen op de markt werkeloos staan; en hij zeide hun: Gaat ook gij naar mijn wijngaard, en wat billijk is, zal ik u geven. En zij gingen er heen. Opnieuw ging hij uit tegen het zesde en negende uur en handelde op dezelfde wijze. Toen hij echter tegen het elfde uur uitging, vond hij daar nog anderen staan, en hij zeide hun: Waarom staat gij hier de hele dag zonder iets te doen? Zij gaven hem ten antwoord: Omdat niemand ons gehuurd heeft. En hij zeide tot hen: Gaat ook gij naar mijn wijngaard. Toen het nu avond was geworden, sprak de eigenaar van de wijngaard tot zijn opzichter: Roep de arbeiders, en betaal hun het loon uit, te beginnen bij de laatsten en zo vervolgens tot de eersten. Zij, die tegen het elfde uur gekomen waren, traden dan naar voren, en ontvingen ieder een tienling. En toen de eersten kwamen, dachten zij meer te ontvangen; maar ook zij kregen ieder één tienling. En terwijl zij die aannamen, morden zij tegen de huisvader, en zeiden: Die laatsten hebben slechts één uur gewerkt, en hij gaat ze gelijkstellen met ons, die de last van de dag en de hitte hebben gedragen! Maar hij antwoordde aan een van hen: Vriend, ik doe u toch geen onrecht; zijt gij niet met mij overeengekomen voor één tienling? Neem dus wat u toekomt, en ga heen. Ik wil echter ook aan die laatste evenveel geven als aan u. Staat het mij soms niet vrij, te doen, wat ik verkies? Of zijt gij kwaad, omdat ik goed ben? Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Preek
Op deze zondag Septuagesima vraagt de Kerk haar gelovigen om zich met hart en ziel goed voor te bereiden op de heilige Vastentijd. De drie zondagen voorafgaand aan Aswoensdag zijn dagen van overgang. In het liturgisch jaar gaan wij van de vreugde van Kerstmis en de Openbaring naar het bezinnen en de boete van de Vastentijd. Als een wijze moeder is de Kerk zich bewust van onze menselijke zwakheid en weet zij hoe moeilijk het voor ons is om van de grote feesten over te gaan naar de geest van het vasten en boete doen. Daarom heeft zij deze overgangsperiode ingesteld. Het is nog niet de echte Vastentijd, maar wij bemerken al de paarse kleur, geen gloria en geen alleluja. De teksten in deze tijd spreken over de zondeval en de redding die uit de hemel komt.
Beminde gelovigen! Het is belangrijk om het Evangelie van vandaag goed te begrijpen. De kern van de les die onze Heer aan de joden gaf, is dat de dag nabij was waarop hun wet zou moeten wijken voor de wet van het Evangelie. Jezus wilde door deze parabel duidelijk maken dat ook de heidenen zijn geroepen om met God een verbond aan te gaan. Heel vaak wordt deze gelijkenis over de arbeiders en de wijngaard niet goed begrepen. Soms wordt er een te grote nadruk gelegd op de onbegrijpelijke gerechtigheid van de wijnheer. Dat heeft met ons menselijk begrip van gerechtigheid niet veel te maken. Maar in dit Evangelie gaat het niet over de sociale rechten van de arbeiders. Het voornaamste zijn de rol van de Kerk, de oproep tot de heidenen, en de verlossing als een reine genade Gods.
Laten wij de gelijkenis nog eens overwegen: In de wijngaard kunnen wij het joodse volk zien dat het eerst werd geroepen. Wij kunnen ook de gehele mensheid in haar verschillende gestalten beschouwen, vanaf het begin van de wereld tot de tijd waarin God Zelf onder ons mensen is gekomen, om hen die in Hem geloven te verenigen in een zichtbare en blijvende gemeenschap. De ochtend van de wereld is de tijd van Adam tot Noach; het derde uur is de tijd van Noach tot Abraham, het zesde uur de tijd van Abraham tot het optreden van Mozes, en het negende uur is de tijd van de profeten tot de komst van onze Heer. Te elfder ure, toen het einde van de wereld nabij scheen, is de Messias gekomen. Hij heeft de grootste weldaden van Zijn barmhartigheid weggelegd voor deze tijd, waarin het heil ook aan de heidenen te beurt zou vallen door de prediking van de apostelen. Door dit mysterie wil Jezus de hoogmoed van de joden beschamen. In het zelfzuchtig verzet van de arbeiders van het eerste uur tegen de huisvader tekent Hij de weerzin die zich van de meeste farizeeërs en schriftgeleerden meester maakte toen zij ook de heidenen tot het heil zagen toetreden. Deze hoogmoed zal naar behoren worden gestraft. Hard en verbitterd geworden zal Israël, dat de hitte van de dag heeft verduurd, worden verworpen; en wij, de heidenen, de werkers van het laatste uur, wij zullen de eersten zijn, daar wij de kinderen zijn van de katholieke Kerk, de Bruid van Gods Zoon.
In de gelijkenis van het Evangelie van vandaag, werken de arbeiders voor een denarie. Het is een symbool van onze redding. Iedereen is ertoe geroepen, maar het blijft altijd een vrije gave van Gods barmhartigheid. Wij moeten het goed begrijpen: Niemand kan zeggen dat hij er recht op heeft, dat hij het heeft verdiend. De verlossing is een gave, een reine genade van God. Wij krijgen die gave door de oneindige verdiensten van Jezus Christus Die haar volheid aan de katholieke Kerk heeft toevertrouwd.
Als wij de redding als een vrije gave van God beschouwen, dan zou het ons duidelijk moeten zijn dat die voor iedereen gelijk is. Dus elke arbeider, ongeacht het uur dat hij is begonnen te werken, krijgt hetzelfde loon. De verlossing blijft dezelfde genade zowel voor degenen die in de ochtend geroepen zijn als voor degenen die op het laatste moment met de arbeid beginnen. Die genade is dus niet afhankelijk van de tijd waarop iemand begint te werken. De joden waren de eersten, en zij hebben de hitte van de dag moeten doorstaan. Maar toch zijn zij verworpen, omdat zij niet trouw zijn gebleven. Het is niet genoeg om met de arbeid te beginnen of de roep van God te beantwoorden. Wij moeten de arbeid ook goed vervullen en trouw blijven aan deze roep tijdens de hele ‘dag van ons leven’.
Beminde gelovigen! De roeping van de verschillende arbeiders kunnen wij ook als de roeping van ieder van ons beschouwen. Wij moeten de wijngaard van onze ziel bewerken. God heeft ons Zijn verlossing beloofd. Al blijft die verlossing Zijn genade, toch moeten wij goed werken om haar te veroveren. Niemand van ons weet hoeveel tijd hij nog heeft voordat hij zijn leven moet verantwoorden. En niemand van ons kan zeggen dat hij al genoeg heeft gewerkt en zijn loon heeft verdiend. Wij moeten elke dag in alle omstandigheden van het leven Gods wet bewaren en volgens Zijn leer leven. Nemen wij de waarschuwing die Jezus vandaag geeft toch ernstig: velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Amen.
Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam
Pagina's
31 januari 2010
Preek voor zondag Septuagesima
27 januari 2010
Kerkbalans 2010: Ook uw bijdrage is hard nodig!
Kerkbalans is een gezamenlijke actie van vijf Nederlandse kerken voor de geldwerving ten behoeve van de plaatselijke parochies, gemeenten en kerken. Deze week zijn de brieven vanuit onze parochie verzonden. Uw gift op bankrekening 311311 ten name van R.-k. parochie Sint Agnes komt geheel ten goede aan de Agneskerk.
Hebt u geen brief ontvangen en wilt u wel graag geregistreerd staan bij onze kerk? Geef dan uw naam, adres en gezinssamenstelling per e-mail aan ons door. Indien u wel een brief hebt gekregen, maar de gegevens zijn niet juist, of u wilt liever geen bericht meer ontvangen: laat het ons weten. E-mail: info@agneskerk.org
Beminde parochianen van de Sint-Agneskerk,
Lange tijd is de toekomst van ons kerkgebouw onzeker geweest. Inmiddels hebben we van de Bisschop van Haarlem-Amsterdam de toezegging gekregen dat de Agneskerk open zal blijven, al is de juridische vorm nog niet volledig duidelijk.
Zo’n 25 jaar achterstallig onderhoud aan de kerk dreigt echter de moed aan de kleine, actieve gemeenschap van kerkgangers te ontnemen. Daarom wil ik in het kader van de landelijke actie Kerkbalans een beroep doen op álle parochianen en vrienden van onze kerk om met gulheid bij te dragen.
Hoe zou onze buurt er uitzien zonder deze monumentale en beeldbepalende kerk? Bedenken wij dat het gebouw niet alleen bestemd is voor de eredienst aan God, maar dat het ook de buurt, waarin u mag wonen, verfraait. Een kerkgebouw maakt van de buurt iets bijzonders. Kijkt u ter vergelijking eens naar de troosteloze wijken waar kerken inmiddels verdwenen zijn. De plek waar zo’n kerk gestaan heeft is een blijvend pijnlijke wond in de buurt.
Het is daarom van groot belang dat wij gezamenlijk verantwoording dragen voor het behoud van de markante Agneskerk. Wij streven naar een volledige restauratie van de kerk binnen enkele jaren. De trouwe kerkgangers dragen wekelijks bij in de collecte, maar wij hebben vanuit de gehele parochie steun nodig. Het komende jaar willen we een bedrag van € 3 ton bij elkaar krijgen voor de restauratie. Aanvullende subsidies moeten een restauratie dan mogelijk maken. Wilt u helpen om dat bedrag bij elkaar te krijgen?
Kijkt u in het voorbijgaan eens goed naar het kerkgebouw, of loopt u gewoon eens binnen (de kerk is vrijwel elke dag open). Met uw steun kunnen we ons bijzondere kerkgebouw in stand houden.
Ik dank u bij voorbaat voor uw gulle bijdrage op bankrekening 311311 ten name van R.-k. parochie Sint Agnes te Amsterdam.
Met mijn priesterlijke zegen,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie
Angelus-toespraak 24 januari 2010: De Kerk is Een en Heilig
De Gebedsweek voor de eenheid van de christenen stond nogmaals centraal in de overweging van paus Benedictus XVI afgelopen zondag voor het bidden van het Angelus. De Paus citeerde de eerste brief van de heilige Paulus aan de christenen van Korintiërs, waar hij de Kerk vergelijkt met een menselijk lichaam: De Kerk is ontworpen als een Lichaam, waarvan Christus het Hoofd is. Het lichaam vormt met Hem een geheel. Er is eenheid door de verschillende charisma's die elk een gave van de Heilige Geest zijn. In Christus en de Heilige Geest is de Kerk Eén en Heilig. Nogmaals, door de sacramenten, het Woord van God, charisma's en de dienstverlening binnen de gemeenschap zet de Kerk de aanwezigheid van de Verrezen Heer in de geschiedenis voort.
De volledige toespraak kunt u hier bekijken en beluisteren:
24 januari 2010
Kerkelijke visie op homoseksualiteit
Het katholieke tijdschrift 'Catholica' maakt een doorstart met een nieuwe (hoofd)redactie én een vernieuwde website. Naar aanleiding van een interview op de Belgische televisie met de nieuwe Primaat der Nederlanden, Zijne Hoogwaardige Excellentie mgr André-Joseph Léonard, waarin het onderwerp homoseksualiteit ter sprake kwam, geeft Stijn Calle een analyse van de kerkelijke leer omtrent dit onderwerp, en van de tegenstanders van de Kerk en haar leer.
Het artikel is enigszins ingekort en sommige passages zijn door ons benadrukt. Het volledige, oorspronkelijke artikel kunt u terugvinden op de website van Catholica.
Andre-Joseph Léonard, de kersverse aartsbisschop van Mechelen-Brussel, heeft in een uitzending van het programma 'Controverse' op de Franstalige Belgische commerciële zender RTL-TVI op zondag 24 januari 2010 homoseksualiteit vergeleken met anorexia nervosa, een psychiatrische pathologie.
De nieuwe aartsbisschop heeft reeds voor zware verontwaardiging gezorgd in het recente verleden door zich over homoseksualiteit uit te laten en het kerkelijk standpunt te verkondigen. Léonard stelde dan ook niet vaak uitspraken hieromtrent te willen doen. Hij zoekt niet de polemiek hieromtrent. Dat is goed te begrijpen, want het enige wat de media de laatste decennia wensen te horen uit de mond van een katholiek zijn opvattingen over seksualiteit en moraal. Niet om deze opvattingen met respect als ernstige basis voor een discussie klaar en duidelijk te stellen of om te begrijpen, maar om een kant en klare groteske aanval op zowel de bal als de speler te kunnen inzetten en te veroordelen.
Léonard stelde het volgende: “Je vais faire une comparaison: l’anorexie est un développement qui n’entre pas dans la logique de l’appétit, mais je ne dirai jamais que les anorexiques sont des anormaux.” Maar eigenlijk doen zijn woorden er niet toe. Elke verklaring uit zijn mond, hoe onschuldig ook, die homoseksualiteit publiekelijk zou afkeuren zou als schandalig worden afgedaan.
Léonard, als bisschop van de katholieke Kerk, is één van de circa 4.500 personen die de hedendaagse opvolgers zijn van de twaalf apostelen. Deze werden door Christus aangesteld om zielen te redden door middel van een universele verspreiding van het éne, ware geloof in tijd en ruimte. De katholieke Kerk stelt dan ook dat zij, als enige, de volledige waarheid van het geopenbaarde geloof bezit, zoals dat door het geschreven woord van God (Bijbel) en mondeling doorgegeven gesproken woord van God (Traditie). Dit laatste wordt met een moeilijk woord het depositum fidei genoemd.
De bisschoppen zijn als opvolgers van de eerste apostelen dan ook bij uitstek dragers van deze bron van openbaarheid die mondeling doorgegeven wordt en niet in de Bijbel was neergeschreven. Het is hun taak om de integriteit van dit geloof ongeschonden te ontvangen, bewaren, te verkondigen en door te geven, zonder ook maar één wijziging, weglating of toevoeging hieraan te doen. Tradide quod et accepi, zoals een heilig man bondig wist samen te vatten. Als Léonard nu, die steeds omwille van zijn ambt als aartsbisschop wordt gevraagd, over (homo)seksualiteit spreekt, dan moeten zijn woorden ook ten volle als geloofsverkondiging van geloofswaarheid gezien worden. Zijn mond en gedachten zijn gebonden aan de geloofsleer, hij kan of mag geen eigen, afwijkende meningen uitdragen. Niet dat Léonard deze, in tegenstelling tot Danneels, heeft.
Het is echter de wereld van de ongelovigen die aanstoot neemt aan zijn woorden. Diezelfde kaste die van ‘s morgens vroeg tot ‘s avond laat, te pas en te onpas, de rechten van de mens predikt, in het bijzonder de gewetensvrijheid, vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, vrijheid van vereniging én vrijheid van godsdienst, willen in dit geval niets liever dan Léonard de mond te snoeren. En als hij dit niet vrijwillig doet, moet hij maar op basis van normen, uitgevaardigd door de wetgevende macht, besluiten, genomen door de uitvoerende macht, worden veroordeeld door de rechterlijke macht. Diezelfde mensen die de absolute scheiding van kerk en staat tot dogma hebben verheven bewijzen in de praktijk dat de staat helemaal niet gescheiden mag zijn van de kerk, maar er in gevallen van verschil van opvatting, steevast de staat de kerk tot de orde mag, en moet roepen. Deze staat is dus heer en meester over de kerk, die er totaal aan ondergeschikt is.
Ondanks het feit dat het standpunt van de katholieke kerk m.b.t. homoseksualiteit in de laatste decennia van binnenuit de kerk werd verkracht en bekritiseerd, door mensen die formeel zich tot de kerk bevinden maar inhoudelijk er niets meer mee te maken hebben, is de leer in tijd en ruimte ongewijzigd gebleven. Deze leerstellingen zijn trouwens slechts een kleine, en praktische toepassing van de katholieke opvattingen over moraal, mens en natuur.
De Kerk maakt een fundamenteel onderscheid tussen homoseksuele gevoelens, zoals die in de seksuele geaardheid zich manifesteren, en homoseksuele daden. De gevoelens zijn abstract en immaterieel van aard terwijl de daden concrete materiële handelingen uitmaken. De homoseksuele geaardheid is geen (dood)zonde maar een ongeordendheid van het lichaam en de geest. Voor deze ongeordendheid is een persoon niet zelf verantwoordelijk. Hij of zij stellen dit vast zonder zich bewust te zijn van het hoe en het waarom van de totstandkoming ervan.
Homoseksuele daden daarentegen vormen wel een doodzonde. De reden hiervoor ligt in de onderliggende opvatting van de kerk over het natuurrecht. Het zijn in alle gevallen objectieve daden die ingaan tegen het natuurrecht. Het menselijk leven wordt als iets heilig beschouwd door de kerk als het regelmatig wordt beleefd. Daaruit volgt dat het menselijk lichaam, en de menselijke seksualiteit, regelmatig beleefd, integraal onderdeel uitmaken van deze heiligheid. Concreet toegepast op de menselijke seksualiteit vindt men de heiligheid ervan terug in de samenwerking van één man met één vrouw in het stellen van de geslachtsdaad, met als mogelijkheid het scheppen van een nieuw menselijk leven. Deze handeling is een afspiegeling van het innerlijke, trinitaire leven van God die Vader, Zoon en Heilige Geest is.
Het natuurrecht met betrekking tot de menselijke lichamelijkheid en seksualiteit is onderdeel van de openbaringsbron van de mondeling doorgegeven waarheid, van de apostelen aan hun opvolgers. Deze werd gedurende 2000 jaar ononderbroken en ongewijzigd doorgegeven, en Léonard is slechts de mond in het hier en het nu die hetzelfde zegt als al zijn voorgangers, tot en met Christus zelf. Semper idem.
Vandaar de stelling dat alle menselijke geslachtsdaden – die buiten de relatie van één man en één vrouw en met de mogelijkheid tot conceptie liggen – tegennatuurlijk zijn (lees tegen het natuurrecht, tegen de natuur, tegennatuurlijk), ongeordend zijn (wanordelijk of niet ordelijk, of tegen de natuurlijke orde ingaand). Het zijn theologische begrippen.
Homoseksualiteit is overigens slechts een klein onderdeeltje van de christelijke moraalleer. Het verbod op voorbehoedsmiddelen vloeit voort uit dezelfde grondgedachte. Want het voorbehoedsmiddel maakt elke conceptie onmogelijk, dus de geslachtsdaad volledig zonder natuurlijk gevolg. Ook de zelfbevrediging is onnatuurlijk, omdat bij gebrek aan samenwerking tussen verschillend-geslachtelijke personen ook nooit enige conceptie kan plaatsvinden.
Homoseksualiteit is hierin ook weer één van vele seksuele ongeordendheden. Er zijn er velen. Op basis van leeftijd wordt vaak onderscheid gemaakt tussen pedofilie, pederastie en homofilie. Hierbij is de seksuele oriëntatie in het eerste geval gericht op de leeftijdsgroep tot ongeveer 6 jaar, in het tweede geval op de leeftijdsgroep tussen 6 en 16 jaar, en in het derde geval op de leeftijdsgroep tussen 16 en 36 jaar. Maar er kunnen ook afwijkingen van het natuurrecht op basis van andere criteria gehanteerd worden. Ook bestialiteiten, dat is de geslachtsgemeenschap van een mens met een dier, is van naturen uit ongeordend, omdat deze nooit kan leiden tot nieuw, menselijk leven. Een veelheid van categorisering van deze tegennatuurlijke handelingen op basis van de meest diverse criteria kan gemaakt worden, maar dat zou ons in dit artikel te ver leiden.
De apostolische traditie is overigens niet de enige bron waar de katholieke kerk haar mosterd haalt. Ook de Bijbel, het Oude [1] en het Nieuwe Testament, de eerste kerkvaders, de concilies, het kerkelijk recht, heiligen en wetenschappers van alle tijden en alle plaatsen argumenteerden op dezelfde wijze
De Rooms-katholieke psycholoog dr Gerard van den Aardweg, gaat verder dan de katholieke Kerk door zich expliciet uit te spreken over de oorzaak van homoseksualiteit. En ook Léonard volgt hetzelfde pas als hij homoseksualiteit vergelijkt met anorexia nervosa. Dit laatste is een psychiatrische aandoening. En Van den Aardweg deelt deze stelling. Homoseksualiteit heeft een hoofdzakelijke grond in de omgevingsvariabelen (nurture, opvoeding sensu latu) en slechts in ondergeschikte orde in de genetica van de mens in kwestie (nature, natuur sensu lato). Sedert 1963 doet hij klinisch onderzoek en heeft duizenden cliënten gedurende vele jaren lang gevolgd en behandeld. Ook hij is reeds ten prooi gevallen aan de inquisitie van politiek en media omwille van zijn geloofs- én wetenschappelijke opvattingen.
Van den Aardweg gaat akkoord met zijn vele antagonisten dat het klopt dat de seksuele geaardheid niet vrijwillig gekozen wordt – in tegenstelling tot de seksuele daden wel steeds berusten op een vrije keuze – maar een gegevenheid is waar de persoon in kwestie mee geconfronteerd wordt zonder zelf verantwoordelijk te zijn hiervoor door zijn daden of wezen. Maar waar hij zich enorm tegen verzet is de absurde idee dat deze vooraf bestaande geaardheid dan maar een genetische oorzaak moet hebben. Dat is geen wetenschap maar wishfull thinking. Ondanks alle gigantische bedragen die de laatste vijftig jaar werd besteed aan zogenoemd wetenschappelijk onderzoek in deze materie – om tegen wil en dank toch maar een genetische oorzaak te kunnen bewijzen – heeft men nooit een dergelijk bewijs gevonden. Als af en toe in de media hieromtrent opschudding wordt veroorzaakt, blijkt al vlug dat de resultaten zeer teleurstellend zijn om als wetenschappelijke en objectieve realiteit te gelden.
Van den Aardwegs opvattingen zijn niet nieuw, maar sluiten naadloos aan bij de mainstream wetenschap die sedert mensenheugenis de oorzaken van homoseksualiteit in de psychopathologie situeerde, de geestelijke gezondheidszorg met andere woorden. Dat stond ook zo vermeld in alle medische handboeken. Slechts in 1973 kwam hierin verandering toen het toonaangevende Amerikaanse Diagnostical and Statistical Manual (DSM) werd geschorst. Deze encyclopedie van alle medische aandoeningen ter wereld wordt om de zoveel jaar herzien in functie van de wetenschappelijke evolutie. Maar de schrapping in 1973 had niets met wetenschap, maar alles met politieke, mediatie en sociale druk te maken, evenals professioneel lobbywerk. Een uiterst kleine minderheid van geleerden kon de stemming naar hun hand zetten. Ook andere boekwerken volgden, maar niet allemaal. Zo is China, Azië en Afrika niet gevolgd waar Amerika en Europa gingen. Daar worden andere handboeken gebruikt die niet meededen met deze bedenkelijke praktijken.
De katholieke zedenleer omtrent homoseksualiteit is in eenklang met de geopenbaarde geloofswaarheid, het natuurrecht en de wetenschap. De moderne bezetenheid de opvattingen hieromtrent radicaal bij te stellen is van bijzonder recente datum. Vijftien jaar geleden was van een dergelijk dwangmatig door het establishment opgelegd eenheidsdenken geen sprake. Wat de laatste jaren in het Westen is opgedrongen aan het gezond verstand van de samenleving wordt niet in de rest van de wereld gedragen, integendeel. Het is een morele kruistocht van een culturele avant garde die het christendom haat in al haar vezels en in sneltreintempo tracht ze met wortel en tak uit te roeien. Hoe sneller hoe beter. Onder het mom van mensenrechten worden, tot voor kort algemeen verspreide en nooit problematische opvattingen, verketterd en vervolgd. En met de dag wordt de situatie dramatischer. De aanstelling van Léonard tot aartsbisschop van Mechelen-Brussel is schrikwekkend. Hij wordt op zwaar onbarmhartige wijze door de vrijzinnige inquisitie gedwongen tot abdicatie. Maar hij mag, kan, en zal niet abdiceren. Dus zal hij sneuvelen. Want zijn tegenstanders zijn niet van plan zich nog langer in te houden en gaan voor de eindoverwinning. Ze wanen zich almachtig.
Noot
[1] Zie bijvoorbeeld Leviticus 18: 22-30: “Met een man mag u geen omgang hebben zoals met een vrouw; dat is een gruwel. Met geen enkel dier mag u geslachtsgemeenschap hebben en u zo verontreinigen. Ook een vrouw mag zich niet inlaten met een dier; dat is een schanddaad. Verontreinig u dus niet door dergelijke dingen, want de volken die ik voor u verdrijf, hebben zich daardoor verontreinigd. Zo is het land onrein geworden. Ik heb het geteisterd vanwege zijn misdaad, zodat het zijn bewoners uitspuwde. Maar u moet mijn voorschriften en wetten onderhouden en geen van deze gruweldaden bedrijven, noch de geboren Israëliet noch de vreemdeling die bij u woont. Want al die gruweldaden hebben de mensen die vóór u in dit land woonden bedreven, zodat het land er onrein van werd. Zorg dus dat u het land niet opnieuw verontreinigt; anders spuwt het u ook uit, zoals het de volken vóór u heeft uitgespuwd. Iedereen die dergelijke gruweldaden bedrijft, moet uit zijn volk worden verwijderd. Houd u aan wat Ik u voorschrijf en laat u niet in met die afschuwelijke gebruiken, die vóór u in zwang waren. Verontreinig u daardoor niet. Ik ben de HEER uw God.”
Relevante literatuur
•Van den Aardweg, Gerard J.M., The Battle for Normality: A Guide For (Self-)Therapy For Homosexuality, Ignatius Press, San Francisco (CA), 1997 ISBN 089876149
•Terruwe, Anna A.A., De frustratie neurose, Anthos, Amsterdam (NL), 1998 ISBN 9041403442
•Guimarães, Atila Sinke, The Catholic Church And Homosexuality, Tan Books and Publishers, Rockford (IL), 1999 ISBN 0895556510
Preek voor het feest van Sint Agnes
Epistel
Wijsheid 51, 1-8, en 12
Ik wil U loven, Heer, koning, en U prijzen als mijn God en redder. Ik wil Uw naam loven, omdat U mijn beschermer en helper bent geweest en mij hebt gered van de dood, van de strikken, door lastertongen gelegd, van de lippen die leugentaal uitslaan. Tegenover degenen die mij aanvielen bent U mijn helper geworden en zo groot als Uw medelijden en Uw naam zijn, hebt U mij verlost uit de strikken van degenen die op buit loerden, uit de hand van degenen die mij naar het leven stonden, uit de vele noden die mij overkwamen, uit het verstikkende vuur waarmee de brandstapel mij omgaf; midden uit de vlammen, die ik niet had aangestoken, uit de diepe schoot van de onderwereld, verlost van de vurige tong en het lasterlijke gepraat, van de scherpe pijlen van de onrechtvaardige tong. Ik was vlak bij de dood gekomen: ik stond aan de rand van het dodenrijk, zo diep. Aan alle kanten omsingelden ze mij en er was niemand die mij hielp. Ik keek uit naar steun van mensen, maar die was er niet. Toen dacht ik, Heer, aan Uw barmhartigheid, en aan Uw weldaden, van oudsher bewezen: U helpt degenen die op U hopen en redt hen uit de hand van hun vijanden want U hebt mij van de ondergang gered en mij op de dag van het ongeluk geholpen Daarom zal ik U loven en prijzen en de naam van de Heer zegenen.
Evangelie
Mattheüs 25, 1–13
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen de volgende gelijkenis voor: Het zal met het koninkrijk der hemelen gaan als met tien meisjes, die met hun lampen op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dom en vijf verstandig. Want de domme namen wel hun lampen met zich mee, maar geen olie. Maar de verstandige namen ook olie mee in kruiken, niet alleen lampen. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, dommelden ze allemaal in. Midden in de nacht klonk er geroep: “Daar is de bruidegom! Ga hem tegemoet!” Toen stonden alle meisjes op en maakten hun lampen in orde. De domme zeiden tegen de verstandige: “Geef ons van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” Maar de verstandige gaven ten antwoord: “Nee, er mocht eens niet genoeg zijn voor ons en voor jullie; ga liever naar de verkopers en koop voor jezelf.” Toen ze weg waren om te kopen, kwam de bruidegom, en de meisjes die klaar stonden, gingen met hem mee naar binnen voor de bruiloft, en de deur ging dicht. Later kwamen ook de andere meisjes en riepen: “Heer, heer, doe open voor ons.” Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie, ik ken jullie niet.” Weest dus waakzaam, want ge kent dag noch uur.
Preek
Vandaag vieren wij het feest van de heilige Agnes, patrones van onze kerk en parochie. De heilige Agnes stierf op twaalfjarige leeftijd, rond het jaar 300, de marteldood.
Zij koos de dood ten eerste doordat zij weigerde om offers op te dragen aan de heidense afgoden, en ten tweede doordat zij weigerde in te gaan op een huwelijksaanzoek dat haar het leven had kunnen redden. Liever dan het aardse leven behouden wilde zij haar maagdelijkheid – die zij aan Christus, haar hemelse Bruidegom, had toegewijd – ongeschonden bewaren. Uit haar leven kunnen wij twee belangrijke deugden leren: standvastigheid in het geloof en in zuiverheid van leven.
Midden in deze stad van afgoderij en ongeloof, in deze stad van afgestompte levensopvattingen en zedenbederf, staat een kerk die haar naam draagt. Haar naam is als een preek tot ons, een preek over de weg die leidt tot vereniging met onze hemelse Bruidegom. Zoals het leven van de heilige Agnes ons leert, is deze weg een radicale weg die geen compromissen duldt, want de liefde tot God moet vrij zijn en ongedwongen blijven. Dus het geloof moet zuiver katholiek blijven en wij, die dit zuivere geloof belijden, moeten rein zijn.
Dit programma voor een christelijk leven blijkt te lastig te zijn voor de grote meerheid van de mensen in onze tijd, en het wordt zelfs met termen als ‘fanatiek’ en ‘gevaarlijk’ afgedaan. Deze weg tot bevrijding van de begeerte wordt in de gezinnen niet meer voorgeleefd noch voorgehouden door de overheid. En de Kerk is in het algemeen niet meer in staat om het ideaal van het christelijke leven te preken, misschien doordat veel van haar predikers het katholieke geloof niet meer integraal hebben bewaard. Het geloof is immers het fundament van een zedelijk leven, en deze twee tezamen vormen de weg naar het hemelse bruiloftsmaal.
De heilige Agnes betaalde voor haar geloof en haar reinheid met haar leven, en zo won ze de hemelse zaligheid. Zij was toen een meisje van nog maar twaalf jaar oud. Vragen wij ons af of wij bereid zouden zijn om haar weg te gaan, de weg van standhouden tot het uiterste? Of brengen wij liever gaven aan de afgoden? Deze afgoden zijn er ook in onze tijd, denk maar aan de verspreide new-age-religie, die een golf van nieuwe ‘spiritualiteit’ heeft gebracht, die geconcentreerd is rond het eigen ik. Of zijn wij bereid om het geloof in te korten – om maar niet met minachting te worden bekeken – waardoor het bij de heersende opvattingen past? Of denken wij dat het zedenleven niets met het geloof van doen heeft, en stemmen wij bij verkiezingen op politieke partijen met schandelijke opvattingen?
Beminde gelovigen, de waarheid is dat alles wat niet met het geloof overeenkomt afgewezen moet worden, zelfs als dat ons het leven zou kosten. De heilige Agnes wist het, en wij zouden het ook moeten weten: Wij zijn geschapen om God te verheerlijken, om Hem te dienen en daardoor het hemelse leven te bereiken. De mens die alleen leeft voor het aardse en dit aardse boven zijn roeping tot heiligheid stelt, zal nooit de vreugde bereiken die de heilige Agnes na een weinig lijden ten deel is gevallen. Brengen wij eer aan de naam die onze kerk draagt en volgen wij de radicale weg die tot onze zaligheid zal leiden. Amen.
21 januari 2010
Paus zegent Agnes-lammetjes
Vanmorgen, op de feestdag van de heilige Agnes, werden twee lammetjes gebracht bij paus Benedictus XVI. Hun wol zal gebruikt worden om de pallia voor nieuwe aartsbisschoppen te weven.
Het pallium is een stola van witte wol met zes zwarte kruisjes, die bewaard wordt in een urn bij het graf van de heilige Petrus, en die op het feest van de H.H. Petrus en Paulus op 29 juni door de Paus wordt overhandigd aan de nieuwe metropolieten-aartsbisschoppen, ter herinnering aan de speciale band die zij hebben met de Apostolische Stoel. De lammetjes zijn verzorgd door de zusters van het Romeinse klooster San Lorenzo en worden aan de Paus aangeboden door de kanunnikken van de aartsbasiliek Sint Jan van Lateranen op de feestdag van Sint Agnes, de Romeinse martelares die traditioneel wordt afgebeeld met een lam als attribuut.
Het traject dat de twee Romeinse lammetjes op de feestdag van Sint Agnes afleggen is te zien in deze video.
20 januari 2010
Video van de pontificale Hoogmis in Kopenhagen
Reeds eerder toonden we op deze website enkele foto's van de Hoogmis die op zondag 10 januari 2010 werd gecelebreerd door mgr Czeslaw Kozon, bisschop van Kopenhagen, in de Sint-Ansgarkathedraal aldaar.
Er is nu ook een video van deze pontificale heilige Mis beschikbaar:
19 januari 2010
Angelus-toespraak 17 januari 2010: Verkondiging van het Evangelie is geloofwaardiger als christenen in de Liefde van Christus verenigd zijn
Paus Benedictus XVI sprak afgelopen zondag op de Werelddag voor Migranten en Vluchtelingen tijdens zijn toespraak vóór het bidden van het Angelus over de kinderen onder deze groepen die door de wet goed beschermd zouden moeten worden tegen marginalisering en uitbuiting.
Hij zei dat de verschillende gemeenschappen volledig moeten deelnemen aan het maatschappelijk en kerkelijk leven, waarbij zij de waarden van hun oorsponkelijke cultuur kunnen vasthouden. De Heilige Vader sprak ook over zijn bezoek, later die middag, aan de synagoge van Rome. Hij noemde dat bezoek een verdere stap op de reis van goede betrekkingen en vriendschap tussen katholieken en joden. Ondanks de problemen en moeilijkheden kunnen beide kanten leven in een klimaat van respect en dialoog, met een gezamenlijke toewijding aan de waarden die ons verbinden, niet alleen het geloof in God maar ook de bescherming van het leven, het gezin, sociale rechtvaardigheid en vrede.
Aan de vooravond van de gebedsweek voor de eenheid der christenen zei de Paus dat de verkondiging van het Evangelie van Christus geloofwaardiger en effectiever zal zijn als zo veel mogelijk christenen in Zijn Liefde verenigd zijn, als werkelijke broeders.
Verder sprak de Paus over de afschuwelijke aardbeving in Haïti, waarbij hij de dood memoreerde van de aartsbisschop en van vele priesters. Hij bemoedigde de talloze hulpverleners en charitatieve organisaties die de immense nood in dat land proberen te lenigen.
De volledige Angelus-toespraak van de Paus kunt u hier bekijken en beluisteren:
18 januari 2010
Nieuwe Primaat der Nederlanden
Paus Benedictus XVI heeft vandaag mgr André-Mutien Léonard benoemd tot aartsbisschop van Mechelen-Brussel, en daarmee tot Primaat der Nederlanden. Deze titel is namelijk van oudsher verbonden aan deze zetel.
De benoeming werd vandaag bekend gemaakt door Godfried kardinaal Danneels die vorige week afscheid heeft genomen als aartsbisschop van hetzelfde bisdom.
André Léonard is op 6 mei 1940 geboren als jongste van vier zonen, die allemaal priester werden. Vlak na zijn geboorte komt zijn vader om het leven. Na zijn middelbare school in Namen gaat Léonard naar Leuven waar hij afstudeert in de filosofie. Vervolgens studeert hij in Rome aan de Pauselijke universiteit Gregoriana af in de theologie. In 1964 wordt hij priester gewijd.
In 1991 wordt Léonard bisschop van Namen, het grootste bisdom van België. Hij wordt gewijd door kardinaal Danneels. Bij die gelegenheid neemt hij de naam André-Mutien aan, een eerbetoon aan de heilige broeder Mutien-Marie Wiaux, de eerste nationale heilige van België.
Mgr Léonard heeft het motu proprio 'Summorum Pontificum' uit 2007, waarin paus Benedictus XVI ruim baan gaf aan de Tridentijnse ritus, met grote welwillendheid ontvangen. Hij draagt zelf soms de H. Mis in deze ritus op, geeft ruimte aan de priesterbroederschap Sint Petrus in zijn bisdom en heeft voor deze broederschap ook een keer de priesterwijdingen verricht.
17 januari 2010
"Waar de Bisschop is, daar moet ook het volk zijn"
Beminde gelovigen,
Vanwege de de harteloze aanvallen in kranten, maar ook vanuit het katholieke volksdeel, op Zijne Hoogwaardige Excelentie mgr dr W.J. Eijk, aartsbisschop van Utrecht, wil ik u het volgende voorhouden:
Rond het jaar 107 schreef de martelaar-bisschop Ignatius van Antiochië aan de christelijke gemeente van Smyrna: "Gij moet allen aan uw bisschop gehoorzamen zoals Jezus gehoorzaam was aan Zijn Vader. Niemand doet in kerkelijke zaken iets buiten de Bisschop om. Waar de Bisschop is, daar moet ook het volk zijn; zoals waar Jezus is, ook de katholieke Kerk is."
De Paus, de bisschopen en de priesters hebben de macht om ons in de naam van Christus te leiden en te besturen. Door hen hebben wij in het doopsel het leven in de genade ontvangen, zij geven ons het brood uit de hemel en voeden ons op tot kinderen van God. Zij zijn de plaatsbekleders van Christus en onze geestelijke vaders. Wij moeten hen eren, liefhebben en gehoorzamen. Als wij het met hen niet eens zijn dan moeten wij dat voor onszelf houden. Het is voor een katholiek niet eerzaam om openlijk tegen het kerkelijk gezag te protesteren. Een trouw kind van de Kerk draagt zijn ongenoegen het liefst op in gebed, en keert terug tot zijn religieuze verplichtingen, en dat is zijn ziel te heiligen.
Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie
Preek voor de tweede zondag na Driekoningen
Epistel
Romeinen 12, 6–16
Broeders, de gaven die wij bezitten, zijn verschillend overeenkomstig de genade, die ons is geschonken. Is het de gave van de profetie, gebruik ze dan volgens de eisen van het geloof; is het een of ander dienstwerk, geef u aan dat ambt; hebt gij te onderrichten, wijd u aan het onderricht; moet gij prediken, leg u toe op de prediking. Wie de armen bedeelt, laat hij het doen in eenvoud; wie in de overheid gesteld is, doe het met zorg; wie barmhartigheid beoefent, laat hij dat doen met blijmoedigheid. De liefde moet zijn zonder huichelarij. Hebt een afschuw van het kwade, en blijft gehecht aan het goede. Bemint elkander met broederlijke liefde. Gij moet voorkomend zijn in hoogachting voor elkander. Wilt in uw ijver niet verslappen; weest vurig van geest en dient de Heer. Laat de hoop u blijmoedig maken. Gij moet geduldig zijn in lijden, blijft volharden in het gebed. Helpt de gelovigen in alle nood, en beoefent de gastvrijheid. Zegent hen, die u kwaad doen; zegent hen, en vloekt hen niet. Wilt blij zijn met de blijden en wenen met hen, die wenen. Blijft eensgezind onder elkander; wilt niet streven naar wat groot schijnt, maar weest tevreden met het kleine.
Evangelie
Johannes 2, 1–11
In die tijd, werd er te Kana in Galilea bruiloft gevierd; ook de Moeder van Jezus was daar tegenwoordig; en Jezus werd met Zijn leerlingen eveneens op de bruiloft genodigd. Nu kwam er gebrek aan wijn, en de Moeder van Jezus zeide Hem: “Zij hebben geen wijn meer.” Jezus antwoordde haar: “Vrouw, wat wilt gij van Mij? Mijn uur is nog niet gekomen.” Zijn Moeder zeide dan tot de bedienden: “Doet alles, wat Hij u zal zeggen.” Nu stonden daar vanwege de joodse reinigingsgebruiken zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten. Jezus sprak tot hen: “Vult de kruiken met water.” En zij vulden ze tot boven toe. Dan zeide Hij tot hen: “Schept er nu wat uit en brengt het naar de hofmeester.” Dat deden zij. De hofmeester proefde van het water, dat wijn was geworden; en daar hij niet wist, waar deze vandaan kwam, - de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het wel – riep hij terstond de bruidegom en zeide tot hem: “Iedereen begint met de goede wijn op te zetten, en wanneer er goed gedronken is, komt men met een mindere soort; maar gij hebt de beste wijn bewaard tot nu toe.” Zo deed Jezus Zijn eerste wonder te Kana in Galilea, en openbaarde er Zijn heerlijkheid. En Zijn leerlingen werden bevestigd in hun geloof in Hem.
Preek
Hoe groot zou het wonder van het Evangelie van vandaag zijn en vooral hoe mooi, als het alleen maar dit was: een Gast uit de hemel neemt deel aan een bruiloft op onze aarde? De Zoon van God neemt deel aan het hoogste liefdesfeest van Zijn schepping en Hijzelf geeft de feestwijn erbij. En als er wijn ontbreekt, verandert Hij water in wijn. Hij doet het heel onopvallend en discreet. Het bruidspaar moet in het middelpunt blijven staan.
Hoe groot en mooi zou dit eerste wonder in het leven van Jezus zijn, ook al had het alleen Zijn heel zuivere, fijngevoelige menselijkheid geopenbaard? Maar als wonder openbaarde het meer. Johannes, die daar ook was, drukte dat in zijn slotzin uit: “Zo maakte Jezus een begin met de tekenen en openbaarde Zijn heerlijkheid. En Zijn leerlingen geloofden in Hem.” En dat was ook de bedoeling van dit eerste wonder: niet allen het bruidpaar te helpen, maar ook de leerlingen te laten zien dat Jezus een heel bijzonder Iemand was, Iemand Die boven alle andere mensen stond, uiteindelijk dat Jezus God was.
De leerlingen moesten zich afvragen: wie is Hij? Waar komt Zijn macht vandaan? Deze vragen kwamen nog steeds, ook later. In Kana geloofden ze wel, maar ze hadden nog niet alles begrepen. En later twijfelden ze nog. Op Goede Vrijdag was hun geloof niet meer daar, en bij het Kruis van Christus stond alleen Johannes. Ondanks zo vele wonderen die ze zagen, bleven ze nog zwak in geloof.
Zo is het ook met ons. We zijn gedoopt, we ontvangen de sacramenten. We hebben een goede katholieke opvoeding gekregen en misschien hebben we het geloof ontdekt. En toch blijven we steeds zwak. En steeds brengt ons geloof zo weinig vruchten voort. We hebben zo vaak over de wonderen van Jezus gehoord of misschien heeft ook iemand in zijn eigen leven zeer duidelijk een wonder ervaren. En nog steeds zijn we zwak.
We moeten ons regelmatig afvragen: hoe staat het met ons geloof? Geloof ik nog in Jezus, in Zijn woorden, in Zijn godheid? We moeten weten dat ons geloof niet passief mag worden. Integendeel, het moet leven, het moet naar buiten gebracht worden, het moet elke dag vernieuwd worden. Anders zal ons geloof afsterven en zullen we alleen in naam katholiek zijn.
Beminde gelovigen! Het wonder van Kana was het eerste wonder in het aardse leven van Christus. Maar het grootste wonder, dat opnieuw op het altaar gebeurt, was de verandering van brood in het Lichaam en wijn in het Bloed van Jezus. Hij bereidt voor ons het bruiloftsmaal voor. Hij geeft Zichzelf door de priester op het altaar. We zijn allen uitgenodigd. Maar we worden niet gedwongen. We blijven altijd vrij. De echte liefde is gebaseerd op vrijheid. Maar als we de uitnodiging aanvaarden, dan moeten we ons dus ook voorbereiden op het bruiloftsmaal. We moeten ons hart zuiveren en ons van de zonde afkeren. Dat moet elke dag gebeuren, niet slechts eenmaal in het leven. Zo vaak als de bekoring komt, moeten we voor Christus kiezen. In het Evangelie van vandaag openbaart Jezus Zijn goddelijke macht. Dat moet ons tot rust brengen en bij ons de hoop wekken dat we met Hem alles in het leven kunnen bereiken. Amen.
16 januari 2010
Hulp aan Haïti
In Nederland kan betrouwbaar geld worden gegeven voor Haïti via Kerk in Nood te 's-Hertogenbosch, bankrekening 22.71.75.484.
Het internationale kantoor van Kerk in Nood heeft een bedrag van $ 70.000 toegekend aan Haïti als bijdrage om de eerste noden onder de slachtoffers van de aardbeving te lenigen. Het bedrag zal wordt besteed en verantwoord door de nuntius in Haïti, mgr Bernardito Auza. Het bedrag is bestemd voor water, voedsel, medicijnen en tenten.
15 januari 2010
Liefdesmaaltijd
Ik verheug mij niet over het voedsel der vergankelijkheid, evenmin over de vreugden van dit leven. Het Brood Gods verlang ik, dat het Vlees is van Jezus Christus, Die uit het zaad is van David; en tot drank verlang ik Zijn Bloed, dat de onvergankelijke liefde is.
Van Eucharistie en gebed onthouden zij zich, omdat zij loochenen dat de Eucharistie het Vlees is van onze Heer Jezus Christus, dat heeft geleden om onze zonden en dat de Vader in Zijn goedheid heeft opgewekt. Zij, die zich dus tegen Gods gaven verzetten, sterven al disputerend. Het zou beter voor hen zijn te beminnen, om ook te mogen verrijzen. Slechts die Eucharistie moet als geldig worden beschouwd die gevierd wordt onder de bisschop of door degene aan wie hij het heeft opgedragen. Het is niet geoorloofd zonder de bisschop te dopen of een liefdesmaaltijd te houden.
Ignatius van Antiochië (+ 107)
13 januari 2010
13 januari: Feest van de Doop des Heren
Op deze dag, een week na de Openbaring des Heren, vieren wij het Doopsel van de Heer. Het was de eerste daad van Zijn openbaar leven, die door de vier Evangeliën vermeld wordt. Tot de leeftijd gekomen van ongeveer dertig jaar, verliet Jezus Nazareth, ging naar de rivier de Jordaan en liet zich te midden van vele mensen door Johannes dopen. De Evangelist, de heilige Marcus, schreef: “Op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op Zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: “Gij zijt Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.” (Mc. 1, 10-11). Deze woorden “Gij zijt Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde” openbaren wat het eeuwige leven is: de kinderlijke band met God, zoals Jezus die beleefd heeft. Hij heeft ons deze kinderlijke band geopenbaard en gegeven.
Geliefde vrienden, hoe groot is de gave van het Doopsel! Als wij ons daar ten volle rekenschap van geven, zou ons leven een ononderbroken “dank U” zijn. Wat een vreugde voor christelijke ouders die uit hun liefde een nieuwe mens zagen geboren worden en hem naar de doopvont dragen en in de schoot van de Kerk zien herboren worden voor een leven dat geen einde kent! Gave, vreugde, maar ook verantwoordelijkheid! De ouders, peters en meters moeten hun kind namelijk opvoeden volgens het Evangelie.
Paus Benedictus XVI
Angelus-toespraak 10 januari 2010: De ander wordt door God net zo bemind als Hij ons bemint
Afgelopen zondag werd in de Novus Ordo reeds het feest van de Doop des Heren gevierd. Paus Benedictus XVI heeft in een heilige Mis die hij opdroeg in de Sixtijnse kapel aan enkele kinderen het sacrament van het doopsel toegediend.
Tijdens zijn toespraak vóór het Angelusgebed tot de verzamelde gelovigen op het Sint-Pietersplein sprak de Paus zondag over het feest dat de liturgische Kersttijd afsluit. De Paus zei dat Christus mens is geworden om ons tot kinderen van God te maken. God werd geboren opdat wij herboren kunnen worden. De Paus zei verder dat het doopsel een voorbeeld is voor de maatschappij, een voorbeeld van broederschap. Deze broederschap wordt niet gevestigd door een ideologie, maar door het bewustzijn dat we kinderen zijn van één Vader.
Na het Mariale gebed vroeg de Paus aandacht voor de situatie van migranten en voor de vervolging van christenen. Wij moeten zien naar de betekenis van de persoon. Een immigrant is een mens, weliswaar met een andere afkomst en andere tradities, maar wel een persoon met rechten en verantwoordelijkheden. Bij arbeidsmigranten is de verleiding groot om hen niet als mensen te zien en om hen te exploiteren.
De Paus zei dat geweld nooit een oplossing mag zijn om conflicten te beslechten. Wij moeten altijd naar de ander kijken, en zien dat hij een ziel heeft die door God net zo wordt bemind als Hij ons bemint. Het geweld dat in sommige landen christenen wordt aangedaan leidt tot de onwaardigheid van velen, in het bijzonder als wij bericht ontvangen dat dat geweld plaatsvindt op de meest heilige dagen in de christelijke traditie. Zowel politieke als religieuze overheden mogen niet weglopen voor hun verantwoordelijkheid. Er kan en mag nooit sprake zijn van geweld in de Naam van God, noch kunnen wij Hem vereren door de waardigheid en de vrijheid van anderen te beschadigen.
De volledige Angelus-toespraak van de Paus kunt u hier bekijken en beluisteren:
12 januari 2010
Programma Sint-Nicolaasacademie 16 januari 2010
Op zaterdag 16 januari a.s. zal de Sint-Nicolaasacademie voor de eerste keer op de nieuwe locatie (in de Agneskerk) een bijeenkomst houden met als onderwerp:
EVALUATIE "SCHEIDING KERK EN STAAT"
Er zal een samenvatting worden gegeven van de lezingen uit het najaar van 2009 over dit thema die werden gehouden door mgr W. Eijk, prof. Alting von Geusau, Hans Hillen en Vader Sergi Merks.
De aanwezigen worden van harte uitgenodigd bij te dragen aan of hun visie te ventileren op dit thema.
Programma
10.00 uur: H. Mis
10.45 uur: Bijeenkomst in de zaal van de pastorie
Zie: Sint-Nicolaasacademie Amsterdam verhuist naar Agneskerk en de website van de academie.
11 januari 2010
Enkele vragen (en antwoorden) bij de 'Dag van het Jodendom'
In een aantal Europese Kerkprovincies, zoals Italië, Polen, Oostenrijk en Nederland, wordt sinds enkele jaren jaarlijks een ‘Dag van het Jodendom’ gehouden. In de Nederlandse Kerkprovincie zal deze dag – op initiatief van de bisschoppen – plaatsvinden op 17 januari 2010.
De vraag naar de noodzakelijkheid van het houden van dit soort dagen is niet het onderwerp van deze overweging; daarover wil ik niet oordelen. Wat mij heeft bewogen om dit artikel te schrijven is het materiaal dat voor deze dag is uitgegeven. Daarin is een tekst opgenomen die een geheel nieuwe kijk op de Kerk en op de boodschap van Christus lijkt weer te geven. Als men niet in staat is om zulke dagen te houden zonder het geopenbaarde en apostolische geloof te verkwanselen, dan is het maar te hopen dat wij in de toekomst verschoond zullen blijven van deze themadagen. Dat heeft niets te maken met vooroordelen tegen groepen mensen als joden, moslims, hindoes enz. maar alleen met het verdedigen van de waarheden van het katholieke geloof.
Ik begin met een citaat uit het betreffende stuk ‘De Kerk en de Joden sinds Vaticanum II’:
“De huidige positieve christelijke visie op het Jodendom betekent een breuk met het verleden. Eeuwenlang hebben christenen de joden gezien als een door God verworpen volk, als moordenaars van Christus. Christenen meenden dat de rol van het volk Israël in de (heils)geschiedenis met de mensen was uitgespeeld. Gods verbond met het Joodse volk was vervangen door het nieuwe verbond in Christus. Volgens deze leer had de Kerk de plaats van het Jodendom ingenomen.”
Dit citaat roept meerdere vragen op die beantwoord zouden moeten worden, namelijk:
1. Is het joodse volk door God verworpen?
2. Zijn de joden de moordenaars van Christus?
3. Is de rol van het volk Israël uitgespeeld in de heilsgeschiedenis?
4. Is Gods verbond met het joodse volk vervangen door het Nieuwe Verbond?
5. Heeft de Kerk de plaats van het jodendom ingenomen?
Zoals u ziet zijn deze vragen afgeleid uit het geciteerde stuk. De vragen 1, 3, 4 en 5 betreffen de kern van belangrijke theologische onderwerpen, concrete vragen gezien de leer over de Kerk en de Verlossingsleer; vraag 2 roept slechts exegetische vragen op en is daarom het minst belangrijk, maar in deze tijd van politieke correctheid is het emotioneel gezien de gevaarlijkste vraag om te beantwoorden.
Wij worden als katholieken gedwongen om een antwoord op deze vragen te geven, anders zou onze boodschap aan de wereld haar helderheid verliezen en zouden Christus en Zijn Kerk slechts een optie zijn uit vele. Met andere woorden: de mensen zouden vrij zijn om het een of het ander te kiezen, zonder consequenties voor het heil van de ziel. Want waar geen noodzakelijkheid bestaat, daar kunnen ook geen definitieve gevolgen zijn. Deze logische redenering kan zelfs een kind begrijpen, en dat kind zal ook het gevolg kunnen trekken, namelijk dat het niet hoeft te handelen volgens de prediking. Welk fatale volgen zal deze redenering hebben als zij wordt toegepast op het godsdienstige leven van de katholieken en hun vertrouwen op de Kerk? Dan zullen de Kerk en het christelijk geloof overbodig worden, en is het niet precies dat wat er in de afgelopen 40 jaar heeft plaatsgevonden?
Is het joodse volk door God verworpen?
Deze vraag laat zich beantwoorden door eerst te zien naar wat het woord ‘volk’ betekent in Bijbels taalgebruik. God zegt tot Abraham: “Ik zal u maken tot een groot volk”, dus God is Degene Die het volk heeft verzameld. Met andere woorden: God heeft het volk eerst gekozen, niet het volk God. Dat het zo is geweest daarvan getuigt de heilsgeschiedenis van Israël: meerdere keren wendt het volk zich van God af, en het is God Die door de mond van de profeten het volk terugroept. In de christelijke opvatting is Israël geroepen tot volk Gods om het heil, dat in de volheid van de tijden zou komen, te bereiden. Uit het volk zal het Woord van God vlees aannemen. De functie van dit volk was dus van tijdelijke duur, en zou overgaan in het nieuwe volk dat door Christus verzameld wordt in Zijn Bloed. Daarom is het joodse volk als volk Gods verworpen, wat echter niet betekent dat de jood als mens door God verworpen wordt. Veeleer is hij de eerst geroepene om in het nieuwe volk in te treden. Wij zouden kunnen zeggen dat het jodendom de advent van het christendom is geweest, dus de verwachting van de komst van Christus. Daarin neemt de leer van de profeten een belangrijke plaats in, die zijn hoogtepunt vindt in het optreden van Johannes de Doper. Hij treedt op onder de joden om onder hen de weg voor Christus te bereiden. Als we beseffen dat Christus reeds gekomen is, dan moet de verwachting zoals die in het jodendom leefde als verleden tijd worden beschouwd. Daarmee valt de grondslag onder het huidige jodendom als het volk Gods weg. Paulus schrijft in zijn brief aan de Kolossenzen: “De schaduw van het oude verbond moest verdwijnen voor de werkelijkheid van het nieuwe.” (Kol. 2, 17)
Zijn de joden de moordenaars van Christus?
In theologisch zin is Christus gestorven voor de zondaars, om satisfactie aan de goddelijke rechtvaardigheid te brengen. Hij is dus plaatsvervangend gestorven voor hen die deze satisfactie schuldig waren. En dat zijn wij, de zondaren. Letterlijk is Hij gestorven door de handen van de Romeinse overheid, Hij werd gemarteld en gekruisigd naar Romeins gebruik. Uit de Evangeliën weten wij dat de Romeinse overheid geen problemen had met het optreden van Jezus. Veel meer waren het de joodse religieuze autoriteiten die bij Pilatus de dood van Jezus opeisten en deze eis ook hebben kunnen doorzetten. Zo draagt het toenmalige jodendom wel materiële verantwoordelijkheid voor de kruisiging van God de Zoon, een verantwoordelijkheid die zij dus delen met de Romeinse overheid. Een verschil is dat de joodse religieuze autoriteiten Christus zouden hebben moeten kennen, omdat zij vertrouwd waren met de Schriften van de profeten. Omdat zij Hem niet herkenden, spreken wij in de liturgie en schrijven de kerkvaders over de blindheid van de joden en de sluier die voor hun ogen hangt. Wij bidden God dat deze blindheid van hen mag worden weggenomen. Wij kunnen in het algemeen concluderen dat de joodse autoriteiten Christus hebben laten vermoorden, maar niet de jood in het bijzonder. En dat wij allen schuldig zijn aan Zijn Bloed op grond van de satisfactie die Hij bracht in onze plaats.
Is de rol van het volk Israël uitgespeeld in de heilsgeschiedenis?
In ieder geval kan gezegd worden dat de actieve rol van het joodse volk is uitgespeeld. Zijn rol was de geboorte van Christus, de Redder van het heelal, voor te bereiden, daartoe was het uitverkoren, daartoe waren de joden tot volk Gods verzameld. Dat er niets toe te voegen is aan het heil dat Christus heeft gebracht is een waarheid van ons geloof, en daarom kunnen de joden ook geen actieve rol meer spelen, want het heil is verdiend door Christus op het Kruis. De uitbreiding van dit heil is alleen maar toevertrouwd aan de Kerk. Hoe de geschiedenis van de uitbreiding van dit heil gaat verlopen met betrekking tot het joodse volk werd vaak in de eschatologie weergegeven, dus in de laatste tijden wanneer ook de joden Christus zullen aanvaarden. Dit is ook de gedachtegang achter de aangepaste voorbede voor de joden in de liturgie van Goede Vrijdag, in 2007 toegevoegd door paus Benedictus XVI, in plaats van de tot dan toe gebruikelijke in de Tridentijnse ritus. Verder is in de recente tijd (‘Dominus Jesus’, Congregatie van de Geloofsleer, augustus 2000) de heilsnoodzakelijkheid van Christus en de katholieke Kerk opnieuw bevestigd. Deze door de Kerk opnieuw bevestigde, bindende leer laat geen ruimte aan anderen voor een actieve rol in de heilsgeschiedenis.
Is Gods verbond met het joodse volk vervangen door het Nieuwe Verbond?
Ten eerste: het verbond met de joden bestaat niet meer. Bij de dood van Christus was de ceremoniële wet van Mozes niet langer van kracht, want de godsdienstige plechtigheden van de joden waren slechts voortekenen van het Verlossingswerk dat door Christus op het kruis voltrokken werd. Als teken hiervan scheurde het voorhangsel in de tempel en werd het Heilige der heiligen opengezet (S.Theol. 1, 2 q. 103 a. 3 ad 3). Ten tweede: het verbond is vervangen door een nieuw verbond. Daarover schrijft de heilige Paulus in zijn brief aan de Hebreeën (Hebr. 8, 7-10). En Paulus concludeert: “Door te spreken van een nieuw verbond heeft Hij (God) het eerste voor verouderd verklaard, en alles wat oud en bejaard is, staat op het punt te verdwijnen”.
Heeft de Kerk de plaats van het jodendom ingenomen?
Deze vraag beantwoordt bijna zichzelf. Jazeker heeft de Kerk de plaats van het jodendom ingenomen. Alleen het feit dat alle tot zaligheid noodzakelijke heilsmiddelen aan haar zijn toevertrouwd geeft al een duidelijk antwoord. Bij het instellen van het Nieuwe Verbond zegt Christus – deze woorden zijn tot de joden gesproken – dat Zijn verbond het nieuwe en altijddurende verbond in Zijn Bloed zal zijn. Bij de aankondiging van het heilig Sacrament van het Altaar (de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging) zegt Christus (Joh. 6, 53): “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u.” In het voorjaar van 2002 verdedigde de toen nog kardinaal, Joseph Ratzinger in de Frankfurter Allgemeine Zeitung de heilsuniversaliteit van de Kerk. Hij zegt: “De ene Kerk is door God gewild en behoort tot de essentie van het geloof.” Door het jodendom is de Redder deze wereld ingetreden, maar door de door Hem gestichte Kerk zal Zijn heil aan de wereld worden gegeven. Dit geldt zowel voor joden als voor heidenen.
Pater M. Kromann Knudsen FSSP
Fotoverslag pontificale H. Mis in kathedraal Kopenhagen
Gisteren, zondag 10 januari, op het feest van de Heilige Familie, werd in de Rooms-katholieke kathedraal van Kopenhagen in Denemarken, toegewijd aan Sint Ansgar (H. Oscar), om 16.30 uur een heilige Mis opgedragen in de buitengewone vorm van de Romeinse ritus door de bisschop van Kopenhagen, mgr Czeslaw Kozon. Hij werd geassisteerd door twee priesters van de priesterbroederschap Sint Petrus: de eerwaarde paters Josef Bisig en Martin Kromann Knudsen.
Deze pontificale Hoogmis werd georganiseerd door de Sint Carolus Borromeus Groep in Kopenhagen. Deze groep organiseert twee keer per maand een Tridentijnse heilige Mis in die stad. Afgelopen jaar heeft mgr Kozon al eens de heilige Mis voor hen gecelebreerd, maar deze keer was het met bisschoppelijke waardigheid en in zijn eigen kathedraal.
Voor meer informatie: Katolsk Tradition.
Zie ook: Bisschop Kopenhagen celebreert Tridentijnse H. Mis
10 januari 2010
Preek voor het feest van de Heilige Familie
Epistel
Kol. 3, 12-17
Broeders, wilt u als heilige en veelgeliefde uitverkorenen Gods toerusten met een medelijdend hart, met goedheid en bescheidenheid, met zachtmoedigheid en geduld. Verdraagt elkander, en vergeeft elkander, als gij soms over iemand te klagen hebt. Zoals de Heer u vergeven heeft, zo moet ook gij vergeven. Maar draagt over dat alles heen de liefde; want deze is de band der volmaaktheid. Laat de vrede van Christus heersen in uw harten; want daartoe zijt gij ook geroepen, als leden van één lichaam. Weest daarenboven dankbaar. Moge het woord van Christus onder u wonenen in volle rijkdom, zodat gij in alle wijsheid elkander onderricht en vermaant. En zingt dankbaar God van harte lof in psalmen en gezangen en geestelijke liederen. Alles wat gij doet met woord of werk, doet alles in de Naam van de Heer Jezus Christus, om aan God, de Vader, dank te brengen door Jezus Christus, onze Heer.
Evangelie
Lucas 2, 42-52
Toen Jezus twaalf jaar oud geworden was, gingen zij op reis naar Jeruzalem, zoals met het Hoogfeest gewoonte was. Maar toen zij na afloop van die dagen terugkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem achter, zonder dat Zijn ouders het wisten. In de veronderstelling, dat Hij Zich bij het gezelschap bevond, reisden zij één dag door; dan vroegen zij naar Hem bij familie en bekenden. Maar toen zij Hem niet vonden, keerden zij naar Jeruzalem terug en zochten Hem. Eerst na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar Hij midden tussen de leraren gezeten, naar hen luisterde en hun vragen stelde. Allen nu, die Hem hoorden, waren verbaasd over Zijn wijsheid en over Zijn antwoorden. Toen zij dit zagen, stonden zij verwonderd. En Zijn Moeder sprak tot Hem: Mijn Kind, waarom hebt Gij ons dit aangedaan? Zie, Uw vader en ik zochten U met smart. Hij echter gaf hun ten antwoord: Waarom zocht gij Mij? Wist gij dan niet, dat Ik moet zijn bij de aangelegenheden van Mijn Vader? Maar zij begrepen niet, wat Hij tot hen zei. Dan reisde Hij met hen af en kwam te Nazareth. En Hij was hun onderdanig. Zijn Moeder nu bewaarde dit alles zorgvuldig in haar hart. En Jezus nam toe in wijsheid en jaren en in welgevallen bij God en bij de mensen.
Preek
Als het Evangelie spreekt over het leven van Jezus in het gezelschap van Maria en Jozef te Nazareth, dan vermeldt het slechts dit: “Hij was hun onderdanig, en zijn Moeder bewaarde al die dingen in haar hart, en Jezus nam toe in wijsheid, in jaren en in welgevallen bij God en de mensen”. Dat is alles wat over de eerste dertig jaren van Jezus’ leven wordt gezegd. Ondanks hun beknoptheid schilderen deze woorden een helder beeld van orde en vrede, van gezag, onderdanigheid, afhankelijkheid en onderlinge eerbied. In het heilige huisje van Nazareth kunnen wij het voorbeeld van het christelijk gezin in al zijn volmaaktheid aanschouwen.
Jozef geeft zijn bevelen met kalmte en zachtheid, want hij weet dat hij zo Gods wil doet en dat hij spreekt in Zijn naam. Hij weet dat hij in waardigheid geringer is dan zijn maagdelijke Bruid en zijn goddelijke Zoon, maar in zijn nederigheid aanvaardt hij zonder schroom en angst de taak die God aan hem heeft toevertrouwd: hoofd zijn van het heilig Huisgezin.
Maria blijft onderdanig aan Jozef en zoals een moeder doet met haar kind, vraagt zij Jezus Zijn hulp en geeft Hem dit of dat te doen van de gewone dingen van het dagelijks leven.
En Jezus, bewust van Zijn goddelijke waardigheid, luistert minzaam naar hun woord. Hij is vaardiger, wijzer en heiliger dan Maria en Jozef, en al komt alle eer aan Hem toe, Hij is hun onderdanig in alle kleinigheden van iedere dag, en dat zal Hij blijven tot aan de dagen van Zijn openbaar leven. Dit vraagt namelijk de menselijke natuur, die Hij heeft aangenomen en zo is het welbehagen van zijn Vader.
Beminde gelovigen! De bedoeling van de Kerk, die ons dit feest nog steeds in Kerstsfeer laat vieren en ons het ideaal van de heilige Familie voor ogen stelt, lijdt geen twijfel. Het is een model waarvan wij moeten leren en dat ons moet inspireren. Het is een ideaal waarnaar elke familie moet streven. Het is tegenwoordig misschien moeilijker daarover te spreken. Een gezin dat bestaat uit een man en een vrouw, die door het sacrament van het huwelijk aan elkaar zijn verbonden, en waaruit kinderen zijn geboren, wordt niet meer als enige mogelijkheid beschouwd. De huidige maatschappij probeert ons ook alternatieve vormen van samenleving voor te houden, soms heel bizarre vormen, maar altijd in tegenspraak met Gods scheppingsorde. Als iemand het daarmee niet eens is, wordt hij als intolerant en ouderwets omschreven. Kritiek op moderne samenlevingvormen is niet gewenst, want die lijkt een veroordeling te zijn. En niemand heeft het recht om te veroordelen, zelfs de Kerk niet. Zo staat de maatschappij bijna alles toe en de heiligste wetten van het huwelijk en van het gezinsleven worden veronachtzaamd en belachelijk gemaakt, zelfs door en onder christenen. De meeste mensen willen niets weten van de christelijke normen rond huwelijk en gezin. Zij luisteren niet naar Christus en Zijn geboden, maar veel meer naar de wereld en richten hun leven naar de norm van een grenzeloze vrijheid (“Ik bepaal zelf wat juist en goed voor mij is; ik hoef naar niemand te luisteren.”). Dit onchristelijk leven is zo algemeen geworden dat bijna iedereen eraan gewend is en het goedkeurt. Zo wordt onze maatschappij steeds zieker, en zij beschikt zelf niet over krachten en mogelijkheden tot genezing. Alleen een terugkeer naar de wetten van de schepping kan haar op het juiste spoor brengen.
Beminde gelovigen! God Zelf heeft het gewild om in een gezin geboren te worden. Het was niet alleen de bevestiging van de scheppingsorde, maar ook een aansporing voor alle gezinnen van alle tijden. Hij heeft het gezinsleven geheiligd. Uit het huisje van Nazareth straalt een machtig licht dat ons leven verlicht en ons bemoedigt om verder te gaan. Daar kan iedereen kracht vinden om, te midden van alle moeilijkheden en persoonlijke zwakheden, zijn roeping te vervullen. Bidden wij vandaag om goede, katholieke gezinnen: dat zij aan de heilige Familie gelijkvormig mogen zijn. Amen.
Transeamus
Latijn
Transeamus usque Bethlehem
et videamus hoc verbum quod factum est.
Mariam et Joseph et Infantem positum in praesepio.
Transeamus, audiamus multitudinem
militiae coelestis laudantium Deum,
Mariam et Joseph et Infantem
positum in praesepio.
Gloria, Gloria in Excelsis Deo.
Gloria, Gloria et in terra pax hominibus.
Bonae voluntatis, et in terra pax.
Transeamus et videamus quod factum est.
Nederlands
Laat ons naar Bethlehem gaan
En het Woord aanschouwen dat (mens) geworden is
Maria en Jozef en het Kind,
in een kribbe gelegd
Laat ons gaan aanhoren de menigte
van Hemelse Heerscharen die God loven
Maria en Jozef en het Kind,
in een kribbe gelegd
Ere, Ere zij God in den Hoge
Ere, Ere en vrede op aarde voor de mensen
van goede wil, en vrede op aarde
Laat ons gaan en zien wat gebeurd is.
9 januari 2010
Angelus-toespraak 6 januari 2010: Wijzen uit het Oosten zijn voorbeeld voor wetenschappers
Op het Hoogfeest van de Openbaring des Heren hield paus Benedictus XVI een toespraak vóór het Angelus dat hij bad samen met de duizenden verzamelde pelgrims op het Sint-Pietersplein.
De drie Wijzen uit het Oosten belichamen de perfecte harmonie tussen wetenschappelijk onderzoek en geloof, zo sprak de Paus. De Bijbelse astrologen stonden als wetenschappers van hun tijd open voor goddelijke openbaringen. Dat is een andere instelling dan de huidige vrees voor 'besmetting van wetenschap door het woord van God'. Op zoek naar de ster van Bethlehem luisterden ze naar de adviezen van joodse theologen en priesters. Dat maakt hen echte waarheidszoekers.
Ook gelovigen moeten er naar streven rede en geloof, wetenschap en openbaring in nauwe samenhang te zien.
De Vaticaanse televisie heeft geen beelden van de Angelustoespraak vrijgegeven.
6 januari 2010
Wereldwijde noveen voor het ongeboren kind
Van 13 tot en met 21 januari wordt wereldwijd een noveen gehouden voor de bescherming van het ongeboren kind. De noveen gaat uit van de Amerikaanse organisatie 'Heilige Michaël de Aartsengel'. Het doel is wereldwijd tienduizend H.H. Missen te laten opdragen voor het ongeboren kind. Vorig jaar kwam men tot ruim drieduizend Missen.
Naast de noveen roept de organisatie katholieken op hun priester te vragen na de heilige Mis de gelovigen voor te gaan in een aantal gebeden, waaronder drie weesgegroetjes en het gebed tot de heilige aartsengel Michaël, met als intentie het beëindigen van chirurgische en niet-chirurgische beëindiging van ongeboren leven. Verder doet de organisatie katholieken de suggestie aan de hand eenmaal per week thuis de rozenkrans te bidden voor dezelfde intentie.
Zie de website van Saint Michael the Archangel Organization.
Bron: Katholiek Nieuwsblad
De priester: Eucharistie én verzoening
"Wie aan de priester denkt, denkt meteen aan de Eucharistie. Maar er is een ander dienstwerk van de priester dat op de achtergrond dreigt te geraken: de dienst van de verzoening en de barmhartigheid." Dit schrijft kardinaal Godfried Danneels in Pastoralia, het beleids- en informatieblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel.
De praktijk van het biechtsacrament staat onderaan op de lijst van zijn pastorale bezigheden. Maar het gaat om meer dan om de biecht alleen. Over de hele lijn hoort de priester de boodschapper van de Barmhartigheid te zijn en de bemiddelaar van de vergeving. De priester staat in het hart van de verzoening en de vergeving.
Kardinaal Danneels wijst erop dat het dringend nodig is dat de gemeenschap weer de kracht van de persoonlijke, sacramentele biecht terugvindt. "Het biechtsacrament schenkt ruimte, verruimt het hart, schenkt gewetensrust en vrede. Het is een diepe therapie voor psyche en ziel".
De kardinaal vraagt zich af hoe de terugval van de biechtpraktijk te verklaren is. Er zijn wellicht meerdere oorzaken. Maar de diepste reden zal wel zijn dat de blik van het geloof op wat zonde, vergiffenis, barmhartigheid, en de sacramentele dienst van de priester zijn, verduisterd is.
Kardinaal Danneels wijst er verder onder meer op dat de biecht niet losgemaakt kan worden uit de biotoop van het geloof. Hij wijst er ook op dat verzoening in het christendom veel ruimer en breder, hoger en dieper is dan de beperkte ruimte van de biechtstoel.
De auteur staat ook uitgebreid stil bij de het Sacrament des Altaars. In deze tijd wordt de Eucharistie voornamelijk als een maaltijd waargenomen door de doorsnee gelovige. De hele context van 'gave' en 'zelfgave' die erop volgt krijgt echter amper aandacht, aldus de kardinaal. De Eucharistie is duidelijk een offer en het sacrament van de eenheid. Het is de priester die door de Eucharistie en door het verzoeningssacrament plaatsneemt in het grote werk van de kosmische verzoening: God en de mensen en ook alle spanningen, tegenstellingen ... om alle conflicten tot een oplossing te brengen en de vrede te stichten in het hele heelal. Dat alles heeft Christus aan zijn priesters toevertrouwd.
Fotoverslag wijding Driekoningenwater
Op dinsdag 5 januari 2010 werd in onze kerk de Vigilie van de Openbaring des Heren gevierd, waarin onder meer de plechtige wijding van het Driekoningenwater plaatsvond. Dit jaar is er zo'n 200 liter water gewijd.
Hieronder ziet u enkele foto's van de wijding van het water. Pater M. Kromann Knudsen FSSP is de celebrant. Op de bovenste foto spreekt hij over het water een wijdingsgebed uit. Op de tweede foto wordt aan het water wat zout toegevoegd. De gelovigen namen het water graag mee naar huis om alle vertrekken van het huis te zegenen.
5 januari 2010
5 januari: Vigilie van de Openbaring des Heren
Morgen - op 6 januari - viert de Kerk het hoogfeest van de Openbaring des Heren, ook bekend als Driekoningen. In de buitengewone vorm van de Romeinse ritus (de Tridentijnse ritus), die wij in de Agneskerk volgen, vindt op de vooravond (de vigilie) van deze feestdag een aantal eeuwenoude wijdingen plaats, namelijk van Driekoningenwater, wierook, goud en kalk.
De kalk wordt gewijd om daarmee de initialen van de drie Wijzen (de Traditie heeft hun de namen Caspar, Melchior en Balthasar toegekend) boven de deuren van kerken en huizen te schrijven. De lettercombinatie CMB staat ook voor 'Christus mansionem benedicat' ofwel 'Moge Christus dit huis zegenen'.
Dit gebruik vindt vooral in katholieke landen en streken plaats. Het opschrift moet blijven staan tot het feest van Pinksteren als uitdrukking van het christelijk geloof van de bewoners van het huis en als bescherming tegen de machten van het kwaad.
Volgens oud gebruik maakte de priester op deze dag de Paasdatum bekend. In vroeger tijden had men geen gedrukte kalenders, en de Kerk wilde de Paasdatum publiceren omdat vele feestdagen in het kerklijke jaar daaraan gerelateerd zijn.
In 1955 schafte paus Pius XII alle octaven in het kerklijk jaar af, behalve die van Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Tot dat jaar had ook het feest van Driekoningen een octaaf, dat duurde van 6 tot en met 13 januari. Op de zondag in dat octaaf werd (wordt) het feest van de Heilige Familie gevierd. Voorafgaand aan het feest van Driekoningen werden de twaalf dagen van Kerstmis gevierd, met als laatste dag 5 januari, de Vigilie van de Openbaring des Heren.
Behalve kalk, goud en wierook wordt op deze avond ook het Driekoningenwater gewijd. Dit bijzonder sterke wijwater is geliefd onder het katholieke kerkvolk. Het wordt vooral aan ouderen en zieken gegeven. Het volksgeloof zegt dat de demonen dit wijwater in het bijzonder vrezen vanwege de vele exorcismen die tijdens de plechtige wijding van het water worden gezongen. Daarom ook wordt het graag door de gelovigen mee naar huis genomen om op de feestdag van Driekoningen alle vertrekken in het huis ermee te zegenen. Zo mogelijk dient dit door een priester gedaan te worden, anders door het hoofd van het gezin. Na het feest van Driekoningen kan het als gewoon wijwater worden gebruikt.
Kalk en Driekoningenwater zijn dus sacramentaliën die men gebruikt ter bescherming tegen de duivel en andere boze geesten. Het is daarom goed om hierbij het gebed tot de heilige aartsengel Michaël te bidden. Hij is de aanvoerder van de hemelse legerscharen en een sterke beschermer tegen het kwaad.
4 januari 2010
Angelus-toespraak 3 januari 2010: God wacht bij al onze keuzen op ons jawoord
Het verhaal heeft een betekenis, want het is ingebed in de Goddelijke Wijsheid", aldus paus Benedictus XVI in zijn Angelus-toespraak tot de pelgrims op het Sint-Pietersplein op deze eerste zondag van 2010. De Paus draagt de komende twaalf maanden deze toespraken op, en nodigt een ieder uit om met hem mee te doen, door alleen op God te hopen, en niet te vertrouwen op onwaarschijnlijke economische voorspellingen.
Met de geboorte van Jezus heeft de Heer kenbaar gemaakt dat Hij een volledig en definief verlangen heeft om bij de mensen te zijn, hun verhaal te delen, en om ons allen te begeleiden naar Zijn Koninkrijk van liefde en leven.
Toch wordt dit goddelijke plan niet automatisch tot stand gebracht, want het is een project van liefde, en liefde geeft vrijheid. Elke man en vrouw draagt zelf de verantwoording om de Heer van dag tot dag in het persoonlijk leven te aanvaarden. Op die manier kan 2010 een goed jaar worden, als iedereen, in overeenstemming met zijn of haar verantwoordelijkheden, zal meewerken met de genade van God. Als de Heer samen met ons wil optrekken naar het beloofde land, dan klopt Hij eerst op onze harten en wacht op ons jawoord in zowel kleine als grote keuzen die wij moeten maken.
De volledige Angelus-toespraak kunt u hier bekijken en beluisteren:
3 januari 2010
Preek voor het feest van de Allerheiligste Naam van Jezus
In de Naam van Jezus zal iedere knie zich buigen in de hemel (engelen), op aarde (mensen) en onder de aarde (duivels).
Epistel
Hand. 4, 8-12
In die dagen sprak Petrus, vervuld van de Heilige Geest: Oversten van het volk en oudsten, luistert: Indien ons heden wegens een weldaad aan een ongelukkig mens gerechtelijk gevraagd wordt, waardoor deze is genezen, dan zij het aan u allen en aan heel het volk van Israël bekend, dat door de Naam van Jezus Christus van Nazareth, Die gij aan het kruis geslagen hebt, maar Die God van de doden heeft opgewekt - dat door Zijn Naam deze hier gezond voor u staat. Hij is de steen, die door u, de bouwlieden, werd verworpen; maar Hij is de hoeksteen geworden; en geen heil is er, tenzij in Hem. Want er is aan de mensen geen andere naam onder de hemel gegeven, waarin wij zalig moeten worden.
Evangelie
Lucas 2, 21
In die tijd, toen er acht dagen verstreken waren, moest het Kind besneden worden; en men gaf Hem de naam Jezus, die de engel reeds genoemd had, voordat Zijn Moeder Hem had ontvangen.
Preek
De Mis van vandaag begint met de woorden ‘In nomine Jesu’, ‘In de naam van Jezus’. In die Naam is Gods zegen over de aarde neergedaald, een zegen die verlossing bracht, vernieuwing en heiliging voor de hele wereld. In de naam van Jezus.
Beminde gelovigen! Namen hebben veel betekenis. Voor iemand die liefheeft zijn zij altijd toverklanken die de ziel in vuur en vlam zetten, omdat zij symbolen zijn, omdat zij de onvervangbare aanduiding zijn van een persoon. Een naam zegt ons meer dan alle titels en beschrijvingen, omdat hij in de plaats van de gehele persoonlijkheid treedt. De naam roept het geliefde beeld op. Een naam is het rechtstreekse communicatiemiddel tussen de ander en mijzelf. Een naam is eigen aan een persoon.
De naam Jezus betekent ‘God redt’. En God Zelf heeft deze naam door de aartsengel Gabriël laten kennen toen Hij in de moederschoot was ontvangen. Wij kunnen veel andere titels noemen – Christus, dat is Gezalfde, Heer, Verlosser, Koning – maar de dierbaarste, de meest ‘eigen’ naam blijft Jezus. Alles wat God tot heil van de mensen heeft beschikt, ligt in deze Naam besloten. Het vieren van Zijn Naam richt ons weer op de Persoon van de goddelijke Verlosser en herinnert ons eraan dat buiten deze Naam werkelijk geen heil voor de mensen mogelijk is. Alleen door Hem, in Hem en met Hem zijn wij gered en aangenaam in de ogen van de Vader. Door Jezus wordt ons genade geschonken. Door Jezus worden onze zonden vergeven en alles wat wij in de Naam van Jezus doen, goede daden of lijden dat wij dragen, wordt ons tot heil. Buiten deze Naam is er geen andere gegeven.
Het is zeer belangrijk om het duidelijk te zeggen, in het bijzonder in onze tijd waarin zo vaak wordt gesproken over de ‘waarden’ van andere godsdiensten. Andere kerken worden niet meer beschouwd als dwaling en als afgekeerd van de Waarheid. Er wordt over de aardigheid en natuurlijke goedheid van de mensen gesproken, alsof dat genoeg zou zijn om gered te worden. Men hoeft Jezus niet te aanvaarden, men moet alleen in vrede met de medemensen en met het milieu leven. Ook binnen de Kerk, onder hooggeleerde theologen, soms onder bisschoppen en zelfs onder kardinalen, wordt er gezegd dat er ook andere heilswegen zijn, dat de katholieke Kerk geen alleenrecht op de Waarheid heeft. Zo worden andere godsdiensten steeds meer op prijs gesteld en wordt onze eigen leer vergeten of niet ernstig genomen. Er is slechts één Naam aan de mensen gegeven in Wie zij hun heil kunnen vinden – in de naam van Jezus. Iedereen die iets anders leert staat op tegen de Heilige Schrift en tegen de overlevering van de Kerk vanaf het begin.
Jezus is niet enkel de zoete Naam van onze dierbaarste Vriend. Jezus is tevens de naam van onze Heer, aan Wie God alle macht heeft gegeven. Hij heeft, door Zijn dood en verlossing, een volkomen recht op ons verworven. Hij mag alles van ons eisen, zonder meer, zonder dat Hij rekenschap behoeft te geven.
God redt ons door Hem, maar niet zonder ons. Door de gehoorzaamheid in het geloof, in al zijn integriteit en zonder uitzondering, door de onderwerping aan Zijn heil worden wij gered. Wij moeten in vol vertrouwen Jezus Christus dienen.
En iedereen moet Zijn heerschappij erkennen. Iedere knie, in de hemel, op aarde en onder de aarde zal zich in de Naam van Jezus buigen. En iedereen zal belijden dat Jezus Christus de Heer is. Degenen, die dat met liefde en overgave doen, die zullen ook met Christus in het eeuwige leven binnentreden. Anderen, die zich van Christus afkeren en tegen Christus vechten in woorden en daden, zullen Zijn heerschappij ook erkennen, maar voor hen zal het te laat zijn en zij zullen het heil kwijtraken. Hun knie zal zich ook buigen voor de Naam van Jezus, niet uit liefde maar in een onherstelbare nederlaag. Zij hebben hun tijd niet herkend en de genade Gods verspeeld.
Bidden wij, beminde gelovigen, dat wij de Naam van Jezus altijd trouw mogen belijden! Amen.
2 januari 2010
Wijding van het Driekoningenwater
Beminde gelovigen,
Met veel vertrouwen op de goddelijke bijstand gaan wij het nieuwe jaar 2010 in. De situatie rond de Agneskerk lijkt steeds zekerder te worden: de Tridentijnse liturgie in het bisdom Haarlem-Amsterdam zal in de Agneskerk worden voortgezet. Met veel dank aan de machtige voorbeden van de heiligen Agnes en Jozef. De een is patrones van onze parochiekerk en de ander is patroon van de gehele heilige Kerk van God. De maand januari geeft ons de mogelijkheid om ons vertrouwen opnieuw te vestigen op de jonge maagd en martelares aan wie onze kerk en parochie hun naam ontlenen: op 24 januari vieren wij het patroonsfeest van de heilige Agnes. Het programma van die dag vindt u binnenkort op deze site.
De maand januari is ook de maand van het feest van de Verschijning des Heren. Op de vigilie van dit feest, dus op 5 januari, zal het heilig Driekoningenwater worden gewijd. Dit bijzonder sterke wijwater is geliefd onder het katholieke kerkvolk. Het wordt vooral aan ouderen en zieken gegeven. Het volksgeloof zegt dat de demonen dit wijwater in het bijzonder vrezen vanwege de vele exorcismen die tijdens de plechtige wijding van het water worden gezongen.
Ik hoop dat velen van u de weg naar de Agneskerk zullen vinden op deze bijzondere dagen.
Pater Komorowski en ik danken u allen hartelijk voor de ondersteuning in het afgelopen jaar, zowel voor uw gebed als voor de materiële hulp die ons zo vaak bewezen werd. Wij wensen u allen een gezegend jaar 2010 toe. Weet dat u op ons gebed kunt rekenen.
Met mijn priesterlijke zegen,
pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie
1 januari 2010
Angelus-toespraak 1 januari 2010: Wij dienen het menselijk leven te respecteren
Na de heilige Mis in de Sint-Pietersbasiliek op de feestdag van Maria, Moeder van God (Novus Ordo) en de 43e Wereldvredesdag verscheen paus Benedictus XVI op de eerste dag van het nieuwe jaar 2010 in het raam van het Apostolisch Paleis om met gelovigen van over de hele wereld op het Sint-Pietersplein het Angelus te bidden.
In zijn toespraak voor het Angelus herinnerde de Paus aan het thema van zijn boodschap voor Wereldvredesdag. De Heilige Vader sprak de hoop uit dat het zojuist begonnen jaar aan iedereen de mogelijkheid biedt om – met hulp van de Heer – een betere wereld te creëren.
Hij zei: “Als we zorg moeten hebben voor de schepsels om ons heen, welk een grote zorg zijn we dan verschuldigd aan mensen, aan onze broeders en zusters. Welk een groot respect dienen wij te betonen aan het menselijk leven!” De Paus deed een beroep op gewapende groeperingen over de gehele wereld om verder geweld af te zweren. Dat lijkt wellicht onmogelijk, aldus de Paus, maar wie de moed heeft om die stap te zetten zal – wederom met Gods hulp – Zijn vrede in het hart ervaren.
De volledige Angelus-toespraak kunt u hier bekijken en beluisteren: