Epistel
Wijsheid 51, 1-8, en 12
Ik wil U loven, Heer, koning, en U prijzen als mijn God en redder. Ik wil Uw naam loven, omdat U mijn beschermer en helper bent geweest en mij hebt gered van de dood, van de strikken, door lastertongen gelegd, van de lippen die leugentaal uitslaan. Tegenover degenen die mij aanvielen bent U mijn helper geworden en zo groot als Uw medelijden en Uw naam zijn, hebt U mij verlost uit de strikken van degenen die op buit loerden, uit de hand van degenen die mij naar het leven stonden, uit de vele noden die mij overkwamen, uit het verstikkende vuur waarmee de brandstapel mij omgaf; midden uit de vlammen, die ik niet had aangestoken, uit de diepe schoot van de onderwereld, verlost van de vurige tong en het lasterlijke gepraat, van de scherpe pijlen van de onrechtvaardige tong. Ik was vlak bij de dood gekomen: ik stond aan de rand van het dodenrijk, zo diep. Aan alle kanten omsingelden ze mij en er was niemand die mij hielp. Ik keek uit naar steun van mensen, maar die was er niet. Toen dacht ik, Heer, aan Uw barmhartigheid, en aan Uw weldaden, van oudsher bewezen: U helpt degenen die op U hopen en redt hen uit de hand van hun vijanden want U hebt mij van de ondergang gered en mij op de dag van het ongeluk geholpen Daarom zal ik U loven en prijzen en de naam van de Heer zegenen.
Evangelie
Mattheüs 25, 1–13
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen de volgende gelijkenis voor: Het zal met het koninkrijk der hemelen gaan als met tien meisjes, die met hun lampen op weg gingen, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dom en vijf verstandig. Want de domme namen wel hun lampen met zich mee, maar geen olie. Maar de verstandige namen ook olie mee in kruiken, niet alleen lampen. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, dommelden ze allemaal in. Midden in de nacht klonk er geroep: “Daar is de bruidegom! Ga hem tegemoet!” Toen stonden alle meisjes op en maakten hun lampen in orde. De domme zeiden tegen de verstandige: “Geef ons van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” Maar de verstandige gaven ten antwoord: “Nee, er mocht eens niet genoeg zijn voor ons en voor jullie; ga liever naar de verkopers en koop voor jezelf.” Toen ze weg waren om te kopen, kwam de bruidegom, en de meisjes die klaar stonden, gingen met hem mee naar binnen voor de bruiloft, en de deur ging dicht. Later kwamen ook de andere meisjes en riepen: “Heer, heer, doe open voor ons.” Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie, ik ken jullie niet.” Weest dus waakzaam, want ge kent dag noch uur.
Preek
Vandaag vieren wij het feest van de heilige Agnes, patrones van onze kerk en parochie. De heilige Agnes stierf op twaalfjarige leeftijd, rond het jaar 300, de marteldood.
Zij koos de dood ten eerste doordat zij weigerde om offers op te dragen aan de heidense afgoden, en ten tweede doordat zij weigerde in te gaan op een huwelijksaanzoek dat haar het leven had kunnen redden. Liever dan het aardse leven behouden wilde zij haar maagdelijkheid – die zij aan Christus, haar hemelse Bruidegom, had toegewijd – ongeschonden bewaren. Uit haar leven kunnen wij twee belangrijke deugden leren: standvastigheid in het geloof en in zuiverheid van leven.
Midden in deze stad van afgoderij en ongeloof, in deze stad van afgestompte levensopvattingen en zedenbederf, staat een kerk die haar naam draagt. Haar naam is als een preek tot ons, een preek over de weg die leidt tot vereniging met onze hemelse Bruidegom. Zoals het leven van de heilige Agnes ons leert, is deze weg een radicale weg die geen compromissen duldt, want de liefde tot God moet vrij zijn en ongedwongen blijven. Dus het geloof moet zuiver katholiek blijven en wij, die dit zuivere geloof belijden, moeten rein zijn.
Dit programma voor een christelijk leven blijkt te lastig te zijn voor de grote meerheid van de mensen in onze tijd, en het wordt zelfs met termen als ‘fanatiek’ en ‘gevaarlijk’ afgedaan. Deze weg tot bevrijding van de begeerte wordt in de gezinnen niet meer voorgeleefd noch voorgehouden door de overheid. En de Kerk is in het algemeen niet meer in staat om het ideaal van het christelijke leven te preken, misschien doordat veel van haar predikers het katholieke geloof niet meer integraal hebben bewaard. Het geloof is immers het fundament van een zedelijk leven, en deze twee tezamen vormen de weg naar het hemelse bruiloftsmaal.
De heilige Agnes betaalde voor haar geloof en haar reinheid met haar leven, en zo won ze de hemelse zaligheid. Zij was toen een meisje van nog maar twaalf jaar oud. Vragen wij ons af of wij bereid zouden zijn om haar weg te gaan, de weg van standhouden tot het uiterste? Of brengen wij liever gaven aan de afgoden? Deze afgoden zijn er ook in onze tijd, denk maar aan de verspreide new-age-religie, die een golf van nieuwe ‘spiritualiteit’ heeft gebracht, die geconcentreerd is rond het eigen ik. Of zijn wij bereid om het geloof in te korten – om maar niet met minachting te worden bekeken – waardoor het bij de heersende opvattingen past? Of denken wij dat het zedenleven niets met het geloof van doen heeft, en stemmen wij bij verkiezingen op politieke partijen met schandelijke opvattingen?
Beminde gelovigen, de waarheid is dat alles wat niet met het geloof overeenkomt afgewezen moet worden, zelfs als dat ons het leven zou kosten. De heilige Agnes wist het, en wij zouden het ook moeten weten: Wij zijn geschapen om God te verheerlijken, om Hem te dienen en daardoor het hemelse leven te bereiken. De mens die alleen leeft voor het aardse en dit aardse boven zijn roeping tot heiligheid stelt, zal nooit de vreugde bereiken die de heilige Agnes na een weinig lijden ten deel is gevallen. Brengen wij eer aan de naam die onze kerk draagt en volgen wij de radicale weg die tot onze zaligheid zal leiden. Amen.