de stilte tegemoet, de bergen in,
een kale wereld, kil en afgelegen
en elke draai een hachelijk begin.
U achterna, dat wordt een pijnlijk wagen,
ver van vertrouwd geluk, al is dat klein,
dat wordt eenmaal Uw zware last meedragen
en altijd onderweg en dakloos zijn.
U achterna, dat is voor armoe kiezen,
voor honger en voor dorst en voor gemis
en elke droom van zekerheid verliezen
in een ontmoetigende duisternis.
U roep ik aan, Die ik na moet leven
en Die Uw kruis nog krijgt en Golgotha,
O Jezus, help me, als ik het zou begeven
aan het einde van de reis, U achterna.
Michel van der Plas