Epistel
Fil. 4, 4-7
Broeders, weest altijd blijmoedig in de Heer; nog eens zeg ik: weest blijmoedig. Laat uw goedheid aan alle mensen zien. De Heer is dichtbij. Maakt u nergens bezorgd over, maar geeft uw verlangens altijd door bidden en smeken aan God te kennen, met een dankbaar hart. En dan moge de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, uw hart en uw verstand bewaren in Christus Jezus, onze Heer.
Evangelie
Joh. 1, 19-28
In die tijd, zonden de joden uit Jeruzalem priesters en levieten tot Johannes met de vraag: ‘Wie zijt gij?’ En onomwonden verklaarde hij met de meeste nadruk “Ik ben de Christus niet”. Toen vroegen zij hem: “Wat dan? Zijt gij Elias?”. Hij zeide: “Dat ben ik niet.” “Zijt gij de profeet?” – Hij antwoordde: “Neen”. ‘Zij zeiden hem nu: “Wie zijt gij dan? Opdat wij antwoord kunnen geven aan hen, die ons gezonden hebben. Wat zegt gij van u zelf?” Hij sprak: “Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, zoals de profeet Isaias gezegd heeft.”
De afgevaardigden, behoorden tot de Farizeeën. En zij stelden hem de vraag: “ Wat doopt ge dan, als ge niet de Christus zijt, noch Elias, noch de profeet?” Johannes gaf hun ten antwoord: “Ik doop met water. Maar midden onder u staat Hij, die gij niet kent! Hij is het, die na mij komt, maar de voorgang heeft op mij; ik ben niet waardig zijn schoenriem los te maken.” Dit gebeurde te Betanië, aan de overzijde van de Jordaan, waar Johannes toen doopte.
Preek
“Broeders, verheugt u in de Heer, nogmaals: verheugt u.” Zo luiden, beminde gelovigen, de beginwoorden van het Epistel van vandaag, die ook zijn opgenomen in de Introitus en die de naam hebben gegeven aan deze derde zondag van de Advent. Deze woorden bepalen het karakter van de vreugdevolle verwachting van ‘zondag Gaudete’. Alles getuigt van de te verwachten grote vreugde en deze verwachting roept reeds vreugde op. Dat is ook liturgisch te zien aan het roze kazuifel en de bloemversiering bij het altaar.
Waarin bestaat dan die vreugde in de Heer? De geheel reine vreugde op aarde, waartoe de apostel ons oproept, is de ware blijdschap in de Heer, en kan dus slechts bestaan in betrekking tot deze laatste en definitieve vreugde van de hemel. Zij is namelijk het uitzicht en de vaste hoop op de eeuwige zaligheid en de voorsmaak van het zijn-bij-de-Heer. Het is deze vreugde die ook aan het geboortefeest van de Heer moet voorafgaan. Uiteindelijk moet zij het gehele christelijke leven bezielen, omdat dit leven op aarde een verwachting is van het toekomstige leven in de zaligheid van God.
In hoop zijn wij verlost, dierbare gelovigen. Ons leven op aarde is een leven in hoop, meer dan in bezit. Ook al hebben wij reeds de genade ontvangen, deze moet nog dagelijks verdedigd woorden en is op aarde nooit echt een onverwoestbaar bezit. Maar de genade geeft hoop om te bezitten. Deze hoop wordt niet beschaamd, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest.
Onze hoop is in de Heer, en deze hoop is niet gebouwd op mensen. Juist daarom kan onze hoop de vaste basis zijn van een onverwoestbare vreugde, te midden van ons leven in strijd en smart. Het is niet zo – zoals de meeste mensen van onze tijd menen – dat het christendom alleen maar lasten oplegt, prettige dingen onmogelijk maakt en ieder plezier verbiedt door het als zondig te beschouwen. Zij zien het katholicisme als een soort verbods- en politie-godsdienst, en de katholieke gelovige als een onderdrukte mens.
Het katholicisme schenkt echter het eeuwige leven, en is een positieve volheid als geen andere. Het schenkt bevrijding door onze redder Jezus Christus, en vreugde, reeds hier op aarde. De gave van de geest bezitten wij reeds nu. Het onderpand, het waarachtige begin en de voorproef van de bovenaardse vreugde verkrijgen wij door nu op aarde, in dit leven, God lief te hebben.
Wie is waarlijk verheugd tenzij hij die bemint?, zo kunnen wij ons afvragen. Liefde schenkt blijdschap, zelfs in het lijden. Dit is het diepste geheim van de vreugde van de heiligen. Zij waren blij gestemd te midden van hun kwellingen, omdat zij Jezus liefhadden en wisten dat zij Hem daardoor als ware dienaars gelijkvormig waren geworden. Dit is, beminde gelovigen, een onaardse vreugde, die zichzelf vergeten is. En het is deze vreugde die de heilige Kerk in onze harten wenst op te wekken voor het Kerstfeest dat altijddurend zal zijn. Amen.