Pagina's

31 december 2010

27 december 2010

Beperkte openstelling van de kerk tijdens het Kerstoctaaf


(foto: A. Tiggeler)

Op de weekdagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar zal de Agneskerk (én de pastorie) alleen geopend zijn tijdens de liturgische vieringen. Dat betekent dat de kerk op die dagen na de heilige Mis, rond het middaguur, de deuren sluit. Ook de pastorie zal niet toegankelijk zijn. In noodgevallen is (telefonisch) een priester bereikbaar.
De priesters hebben in die week een aantal bijzondere verplichtingen. U wordt vriendelijk verzocht hiermee rekening te houden.


26 december 2010

Preek voor de zondag onder het Octaaf van Kerstmis

Epistel
Galaten 4, 1-7
Broeders, al de tijd, dat een erfgenaam onmondig is, verschilt hij niets van een slaaf, al is hij ook de heer van alles is. Maar hij staat onder voogden en beheerders tot aan de tijd, die zijn vader heeft vastgesteld. Zo stonden ook wij, toen wij nog onmondig waren, als slaven onder de beginselen der wereld. Maar toen de volheid der tijden kwam, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de Wet, om hen, die stonde onder de Wet vrij te kopen, opdat wij zouden worden aangenomen tot zonen. Welnu, gij zonen zijt, heeft God de Geest van zijn Zoon neergezonden in uw harten, en deze roept: Abba, Vader! Zodoende is men geen slaaf meer, maar zoon; doch wie zoon is, is ook erfgenaam door God.

Evangelie
Lucas 2, 33-40
In die tijd stonden Josef en Maria, de moeder van Jezus, verbaasd over hetgeen er van Hem gezegd werd. En Simeon zegende hen en sprak tot Maria, Zijn moeder: “Zie, deze is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat wordt tegengesproken, en ook uw ziel zal met een zwaard doorboord worden, opdat de gezindheid des harten van velen openbaar worde.” Daar was ook een profetes Anna, de dochter van Phanuel, uit de stam van Aser. Ze was hoogbejaard en na haar maagdelijke staat was zij zeven jaar gehuwd geweest, en nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Altijd was zij in de tempel, en diende God dag en nacht in vasten en gebed. Juist op dat ogenblik verscheen zij daar ook, en zij loofde de Heer. En zij sprak over het kind tot allen, die vol verlangen uitzagen naar de verlossing van Israel. Toen zij alles volbracht hadden gedaan volgens de wet des Heren, zijn zij teruggekeerd naar Galilea, naar hun woonplaats Nazareth. Het Kind Jezus groeide op, en nam toe in krachten; Het werd vervuld van wijsheid, en de genade van God rustte op Hem.

Preek
Gisteren vierden wij het Kerstfeest. Onze harten zijn nog steeds met grote blijdschap en dankbaarheid vervuld vanwege de komst van de goddelijke Zoon. In de liturgie van de Kersttijd wordt vaak gesproken over de vrede die Christus zal brengen. Een van Zijn koninklijke titels is Princeps Pacis, Prins van de Vrede. Maar vandaag horen wij in het Evangelie iets anders. In zijn voorspelling zegt Simeon ons dat Jezus een teken van tegenspraak zal zijn. En dat klinkt zeker niet erg vreedzaam.

“Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er van Hem gezegd werd”, zo schrijft de evangelist Lucas. En inderdaad was tot nu toe bijna alles wonderbaarlijk geweest: de aankondiging van de blijde boodschap aan Maria door de engel Gabriël, de geboorte van Christus te Bethlehem, de verschijning en de zang van de engelen. En nu spreekt Simeon, “een rechtvaardig en godvrezend man, die verlangend uitzag naar de vertroosting van Israël en over wie de Heilige Geest was gekomen”, hoogst merkwaardige en bijna onbegrijpelijke woorden. Hij richt zich blijkbaar tot Jezus’ Moeder: “Zie, Hij is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken van tegenspraak; en een zwaard zal ook uw eigen ziel doorboren. Zo moeten de gedachten van veler harten worden ontsluierd."

De woorden van deze oude man klinken echt verbazingwekkend, vooral in deze sfeervolle Kersttijd, waarin men zou kunnen menen dat Jezus alleen zegen en geluk komt brengen. Wensen van vreugde, vrede, liefde en geluk worden zo vaak uitgesproken. En vandaag horen wij de profetie over de val en opstanding, over een teken van tegenspraak. Zulke woorden lijken bijna niet waar te zijn. En toch gaat de profetie van Simeon in vervulling. Velen gaan aan Hem ten onder, omdat zij Hem afwijzen, met Hem in een ondraaglijk conflict komen. Christus is inderdaad een teken van tegenspraak. Hij brengt vrede en redding aan hen die in Hem geloven, en verwerping van hen die Zijn boodschap willen niet aanvaarden.

Beminde gelovigen, men kan aan Christus niet onverschillig voorbijgaan. Dat is niet mogelijk. Hij kent vurige en toegewijde vrienden en bittere vijanden. Hij daagt uit, Hij roept op, Hij trekt aan en Hij trekt mee… totdat de diepste gedachten van de mensen zich openbaren. Men kan niet buiten blijven. Ofwel ben ik met Hem en volg ik Hem, en luister ik naar Zijn stem, óf ik ben tegen Hem en verwerp Zijn woorden. Er is geen derde weg, geen tussenweg. Mensen die denken dat zij onverschillig kunnen blijven, ongeïnteresseerd in Zijn boodschap, zullen zich vroeger of later alliëren met Zijn vijanden. Zij sluiten hun hart af voor het Licht en blijven in de duisternis. Het kan echt niet anders.

Zo was het reeds tijdens Zijn leven; zo zal het blijven tot aan het einde der tijden. En ieder van ons is genoodzaakt zich over Hem uit te spreken, zo niet uitwendig, dan toch inwendig, tegenover God Zelf. Ieder krijgt deze vragen voorgelegd: “Wie is Christus voor u? Wat denkt u van Hem? Wat betekenen de Menswording van God en Zijn dood op het kruis voor u? Gelooft u dat dit kleine Kindje, dat in de kribbe ligt, uw Verlosser is?”

Heb ik deze vragen al beantwoord? Is mijn antwoord een volkomen overgave aan Zijn heilige wet, aan Zijn liefde met alle consequenties die daaruit voortvloeien? Ben ik trouw aan Hem in mijn levensbeschouwing, in het denken en doen. Of aarzel ik nog steeds? Blijf ik misschien nog aan de oppervlakte en durf ik niet diep te gaan? Ik durf niet omdat het leven volgens Christus’ wet een leven van lijden en beproeving is, een leven dat in de ogen van deze wereld verloren is. En ik ben niet van plan om met de wereld te breken. Uit angst en lafheid of door een gunst of een gemakkelijk leven.

Beminde gelovigen! Opnieuw staan wij voor de kribbe. Opnieuw wordt ons in het kleine Kindje de liefde van God voor ogen gesteld: Het ware Licht dat ons verlicht. Iedereen wordt uitgenodigd om het te aanvaarden; God sluit niemand uit. Maar iedereen moet kiezen en zich uitspreken. Niemand mag onverschillig blijven of de keuze uitstellen. Het is voor ieder van ons onbekend hoeveel kansen wij nog krijgen. Amen.


Preek voor het Hoogfeest van Kerstmis (Dagmis)

Een foto van de nieuwe Kerststal in onze kerk.

Epistel
Hebr. 1, 1-12
Broeders, nadat God vroeger vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde van de dagen, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij tot erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat, door wie Hij ook het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen, en Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge, even hoog verheven boven de engelen als de naam, die zijn erfdeel is geworden, de hunne overtreft. Want tegen welke engel heeft Hij ooit gezegd: Mijn zoon ben jij, Ik heb je vandaag verwekt? Of: Ik zal voor hem een vader zijn, en hij zal voor Mij een zoon zijn? Wanneer Hij evenwel de eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: Alle engelen van God moeten zich voor Hem neerwerpen. Over de engelen zegt Hij: Hij die zijn engelen tot stormwinden maakt en zijn dienaren tot laaiend vuur, maar over de zoon: Uw troon, o God, staat voor altijd en eeuwig, en: De scepter van het recht is de scepter van uw koningschap. Gerechtigheid hebt U liefgehad en onrecht gehaat; daarom, o God, heeft uw God U gezalfd met de olie van de vreugde, als geen van uw gelijken. En: In het begin, Heer, hebt U de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk van uw handen. Zij zullen vergaan, U echter blijft. Alle zullen ze verslijten als kleren, U zult ze opvouwen als een mantel, als een kledingstuk zullen zij verwisseld worden. U echter bent dezelfde en uw jaren nemen geen einde.

Evangelie
Johannes 1, 1-14
In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht. Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid.

Preek
In deze dagen van Kerstmis verzamelt de Kerk haar kinderen rond de kribbe om te gedenken dat onze Redder en Verlosser is geboren. Wat dit in het algemeen voor de mensen betekent, is misschien duidelijker uit te leggen als wij zien wat het eens heeft betekend.

Allereerst betekende het dat de herders Hem kwamen aanbidden in de stal te Bethlehem, zoals het Evangelie ons vertelt. Verder had het voor onze voorouders zoveel betekenis dat zij overal ter wereld kerken gingen bouwen – waaronder dit prachtige kerkgebouw – om hun Verlosser te aanbidden. Door alle tijden heen betekende Zijn geboorte dat de mensen Hem gingen verheerlijken door aanbidding, zelfs als dat hun het leven zou gaan kosten. Denken wij daarbij aan Stephanus en aan de Onnozele Kinderen, die gedood werden omwille van Christus en die tijdens het Kerstoctaaf door de Kerk herdacht worden. Wij kunnen ons afvragen, waarom zij dat deden. Omdat het gebed tot Hem hun leven heeft veranderd; die aanbidding vervulde hen met een bovennatuurlijk geluk. Dit geluk liet hen begrijpen dat zij hun thuis hadden in de hemel.

Het gebed bevrijdt de mens van zichzelf en van de daarmee verbonden zelfzucht. Het gebed laat de mens vertrouwen op Hem Die geboren is, en Die ons – door middel van de Kerk – tot de volheid van het leven wil voeren, namelijk tot heiligheid.

Wat betekent Zijn geboorte voor ons, die vandaag hier verzameld zijn? Als wij willen dat Zijn geboorte de juiste plaats inneemt in ons leven, dan moeten ook wij ons laten vervullen met deze geest van aanbidding, die ons leven zal omwentelen en die ervoor zorgt dat wij niet meer naar onszelf kijken, maar dat wij opkijken naar Hem, Die gekomen is om ons te verlossen. Dat betekent heel concreet dat wij meer vertrouwen zullen moeten stellen op Zijn belofte van redding en verlossing dan op onze eigen plannen voor het leven. Het betekent dat wij bereid moeten zijn om de juiste middelen te gebruiken om Hem blijvend toe te behoren door het inwonen van Zijn heiligmakende genade.

Wat betekent Zijn geboorte vandaag? In het licht van deze uitleg moeten wij vaststellen dat de wereld van vandaag wel Zijn geboorte viert maar niet Zijn licht wil opnemen. Hij Die geboren is om de volkeren te verlichten wordt niet langer toegelaten als objectieve maatstaf voor het openbare leven en nog maar zelden als het Licht voor de individuele mens. Mede daarom, beminde gelovigen, leven wij nu in een duistere tijd. De mensen komen nooit verder dan naar zichzelf te kijken, en wat zij zien is niet uit te houden. Tegelijkertijd weten zij vaak niet meer waarheen te kijken voor verlossing, en komen zo dieper en dieper terecht in het verderf, het ongeluk en de zonde. Daardoor wordt ook de samenleving in deze duisternis gestort.

Bidden wij, dierbare gelovigen, dat het enige Licht en de enige Verlosser opnieuw in Zijn genade geboren mag worden in de zielen, doordat de Kerk als herder opnieuw haar kudde voert tot aanbidding van het goddelijk Kind.


Preek voor de Kerstnacht

Epistel
Titus 2, 11-15
Veelgeliefde, de genade van God, onze Zaligmaker, is verschenen, aan alle mensen; zij leert ons, dat wij de goddeloosheid en wereldse verlangens moeten verzaken, en zedig en rechtschapen en godvruchtig moeten leven in deze wereld, terwijl wij met verlangen uitzien naar de zaligheid, die wij verwachten bij het glorievol verschijnen van onze grote God en Zaligmaker Jezus Christus. Deze immers heeft zich voor ons gegeven, om ons van alle ongerechtigheden vrij te kopen, en ons te reinigen tot een volk, dat Hem welgevallig is, vol ijver voor goede werken. Over deze dingen moet gij spreken, en zo moet gij vermanen in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Lucas 2, 1-14
In die dagen vaardigde keizer Augustus een decreet uit dat de hele wereld zich moest laten registreren. Deze eerste registratie vond plaats toen Quirinius gouverneur van Syrië was. Allen gingen op weg om zich te laten inschrijven, ieder in zijn eigen stad. Zo ook Jozef; hij ging van de stad Nazareth in Galilea naar Judea, naar de stad van David, Bethlehem genaamd, omdat hij uit het huis van David stamde, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon, haar eerstgeborene; ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf. Er waren daar in de buurt herders, die in het veld overnachtten om de wacht te houden bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen. Ze schrokken hevig. Maar de engel zei: ‘Schrik niet, want ik heb een goede boodschap voor u, een grote vreugde voor het hele volk. Vandaag is in de stad van David uw redder geboren; Hij is de Messias, de Heer. Dit is het teken voor u: u zult een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt.’ Plotseling was er bij de engel een heel leger uit de hemel; ze loofden God met de woorden: ‘Glorie aan God in de hoogste hemel, en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft.’

Preek
In deze nacht verzamelt de Kerk haar kinderen rond de kribbe om te gedenken dat onze Redder en Verlosser is geboren. Wat dit in het algemeen voor de mensen betekent, is misschien duidelijker uit te leggen als wij zien wat het eens heeft betekend.

Allereerst betekende het dat de herders Hem kwamen aanbidden in de stal te Bethlehem. Verder had het voor onze voorouders zoveel betekenis dat zij dit prachtige kerkgebouw hebben neergezet om hun Verlosser te aanbidden. Door alle tijden heen betekende Zijn geboorte dat de mensen Hem gingen verheerlijken door aanbidding, zelfs als hun dat het leven zou gaan kosten. Wij kunnen ons afvragen, waarom zij dat deden, en waarom mensen dat nog altijd doen. Omdat het gebed tot Hem hun leven heeft veranderd; die aanbidding vervulde hen met een bovennatuurlijk geluk.

Het gebed bevrijdt de mens van zichzelf en van de daarmee verbonden zelfzucht. Het gebed laat de mens vertrouwen op Hem Die geboren is, en Die ons – door middel van de Kerk – tot de volheid van het leven wil voeren, namelijk tot heiligheid.

Wat betekent Zijn geboorte voor ons, die vanavond hier verzameld zijn? Als wij willen dat Zijn geboorte de juiste plaats inneemt in ons leven, dan moeten ook wij ons laten vervullen met deze geest van aanbidding, die ons leven zal omwentelen en die ervoor zorgt dat wij niet meer naar onszelf kijken, maar dat wij opkijken naar Hem, Die nu komt om ons te verlossen. Amen.


24 december 2010

Nieuwe Kerststal in de kerk

Enkele gelovigen uit onze gemeenschap hebben ervoor gezorgd dat in de kerk een prachtige nieuwe Kerststal staat opgesteld. De stal heeft ook een andere locatie gekregen, namelijk vooraan bij het Jozefaltaar.

Neemt u eens een kijkje. Er valt genoeg te zien: een put met echt water, schaapjes, lichtjes, herders, koningen, en natuurlijk... het Kindje Jezus met Zijn ouders, Jozef en Maria.


23 december 2010

Van de parochie-administrator: Kerstmis 2010

Beminde gelovigen,

Het einde van de Advent nadert, en daarmee komt het Hoogfeest van de geboorte van de Heer in zicht, evenals het daarmee verbonden octaaf van Kerstmis en de (hoog)feesten die daarna nog komen. Zij maken alle deel uit van de Kersttijd. Wij hopen dat u op deze belangrijke dagen vaak de kerk en de heilige Mis zult bezoeken, en niet alleen op de verplichte dagen.

Anders dan de wereld dat doet, viert de Kerk pas Kerstmis als Christus is geboren. De Kersttijd is een tijd van vreugde om het feit dat onze Redder tot ons is gekomen om het werk van onze verlossing te voltrekken. De wereld viert daarentegen het kerstfeest-van-consumptie reeds tijdens de Advent, een tijd die voor gelovigen dient als periode van nuchterheid om onze zielen voor te bereiden op de komst van Christus.

Ik hoop en bid dat u met uw gezin afstand hebt kunnen nemen van dit wereldse misbruik van het feest van de vreugde, en dat u van het eigenlijke feest de diepste betekenis mag opnemen tot vreugde van uw geest en tot heil van uw ziel.

In deze zin wensen uw priesters u een zalige Kersttijd toe.

Met mijn priesterlijke zegen,

pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie


19 december 2010

Preek voor de vierde zondag van de Advent

Epistel
1 Kor. 4, 1-5
Broeders, de mensen moeten ons zó beschouwen, dat wij dienaars zijn van Christus en beheerders van Gods geheimen. Welnu, van beheerders wordt verlangd, dat men trouw bevonden wordt. Maar ik voor mij hecht er niet de minste waarde aan, dat ik door u beoordeeld wordt of door een menselijke rechter. Ja, ook zelf beoordeel ik mij niet; want al ben ik mij ook van niets bewust, daardoor ben ik toch niet gerechtvaardigd. Immers het is de Heer, Die oordeelt over mij. Daarom, oordeelt niet vóór de tijd, vóórdat de Heer komt; want Hij zal aan het licht brengen, wat in duisternis verborgen is, en openbaar maken, wat er in de harten omgaat; en dan zal een ieder zijn lof ontvangen van God.

Evangelie
Lucas 1, 3-6
In het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius, - toen Pontius Pilatus landvoogd was van Galilea, zijn broeder Philippus viervorst van Iturea en het gewest Trachonitis, en Lysanias viervorst van Abilene, - onder de hogepriesters Annas en Caiphas, kwam het Woord des Heren tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij trad op in geheel de Jordaanstreek, en preekte een doopsel van boetvaardigheid tot vergiffenis van zonden: zoals er geschreven staat in het boek der voorspellingen van de profeet Isaias: "De stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt Zijn paden recht. Elke kloof moet worden gedempt, iedere berg en heuvel worden geslecht. De kronkelpaden moeten recht, de oneffen wegen effen worden. En alle vlees zal het heil van God aanschouwen."

Preek
De laatste zondag van de Advent grijpt terug naar de eerste. Evenals bij het begin van de Advent, stelt de Kerk ons, in het epistel (1 Kor. 4, 1-5), ook nu de tweede komst van Christus voor ogen. De tweede komst voor het uiteindelijke oordeel, als de goddelijke voltooiing van Zijn komst in nederigheid die wij over enkele dagen zullen vieren.

“Wel ben ik mij niets bewust”, schrijft de apostel, “maar daarmee ben ik nog niet gerechtvaardigd. Het is de Heer Die mij werkelijk beoordeelt.” En dat oordeel is beslissend.

Als wij het Kerstfeest waardig en vruchtbaar willen vieren, dan moeten wij onszelf in het licht Gods trachten te oordelen. Wij horen soms mensen verklaren dat zij zich geen of slechts weinig zonden bewust zijn. Dat zij niet meer hoeven te biechten en dat zij eigenlijk in hun hart gerustgesteld zijn. Deze neiging om zichzelf als goed te zien is in de huidige wereld heel sterk aanwezig, ook onder vele katholieken, die ook vaak niets van zonden willen horen of weten. Deze overtuiging van onze eigen goedheid komt niet voort uit de kwaliteit van ons geestelijk leven, maar is meer een gebrek aan besef van wat zonde is.

Het is zeer zeker waar dat wij, door de genade en de voorzienigheid Gods, tegen de zondeval worden beschermd. Daarvoor moeten wij altijd dankbaar zijn. Maar het is niet juist om te denken dat de toestand van onze ziel statisch is en niet meer kan veranderen. Onze ervaring leert ons iets anders. Het is wel degelijk mogelijk zich van God af te keren en in de duisternis te vallen. De afval van God kan zelfs eeuwig zijn als het menselijk hart voor de goddelijke genade dicht blijft. Wij moeten dus waakzaam blijven en ons bewust zijn van het gevaar van de zonde. Het goede dat wij al bezitten wordt door zelfzucht en door ons egoïsme aangetast.

Beminde gelovigen! Zo’n zelfkritiek klinkt misschien hard en onbarmhartig voor ons, maar zij vestigt ons in onze eigen werkelijkheid en zal ons uiteindelijk genezen van het uitzichtloze zien naar onszelf. Zij zal de ogen van onze geest vertrouwensvol naar het Kind wenden, van Wie ons heil komt. Wanneer wij werkelijk weten en erkennen dat ons uit onszelf geen enkele, ook niet de minste, positieve geschiktheid tot het eeuwige heil toekomt, dan zullen wij in deze leegheid de zuiverheid vinden die nodig is voor Gods komst. De nederigheid reinigt onze geest van eigenwaan, die de grote belemmering vormt voor de werking van de genade in onze ziel. Zij bevrijdt ons ook – hoe paradoxaal dit ook mag klinken – van de angst voor onze zonden.

Laten wij trachten in de weinige dagen die ons nog resten, onze geest te vestigen in die nederigheid en zuiverheid. “De Heer is allen die Hem roepen nabij, allen die Hem aanroepen in oprechtheid" (Ps. 144, 18; graduale). De waarachtige aanroeping van God welt op uit een hart dat de eigen onmacht tot de bodem toe gepeild heeft. Wie nog van zichzelf vervuld is, hem kan de Heiland Zijn gaven slechts ten halve schenken. Amen.


17 december 2010

Programma Sint-Nicolaasacademie op zaterdag 18 december 2010

Op zaterdag 18 december zal de laatste bijeenkomst van de Sint-Nicolaasacademie in de serie 'Leven na de dood' gaan over bijna-doodervaringen.

De heer Bob Coppes, schrijver van het gelijknamige boek, en verbonden aan de Stichting Merkawah die zich met deze ervaringen bezighoudt, verzorgt dan om 11.00 uur de lezing in de bovenzaal van de pastorie. De dag begint om 10.00 uur met een H. Mis.

Programma
10.00 uur: Heilige Mis
10.45 uur: Koffie en thee in de pastorie
11.00 uur: Bijeenkomst in de zaal van de pastorie
12.30 uur: Einde

13 december 2010

Liturgisch programma Kerstmis 2010

"Hoe laat is de Nachtmis?", is in deze dagen een veelgestelde vraag aan de telefoon en per e-mail. U kunt het volledige liturgisch programma voor Kerstmis en de Kersttijd bekijken onder het tabblad Kerstmis 2010. De Nachtmis begint overigens op 24 december om 23.00 uur.

12 december 2010

Preek voor de derde zondag van de Advent - Zondag Gaudete

Epistel
Fil. 4, 4-7
Broeders, weest altijd blijmoedig in de Heer; nog eens zeg ik: weest blijmoedig. Laat uw goedheid aan alle mensen zien. De Heer is dichtbij. Maakt u nergens bezorgd over, maar geeft uw verlangens altijd door bidden en smeken aan God te kennen, met een dankbaar hart. En dan moge de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, uw hart en uw verstand bewaren in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Joh. 1, 19-28
In die tijd, zonden de joden uit Jeruzalem priesters en levieten tot Johannes met de vraag: ‘Wie zijt gij?’ En onomwonden verklaarde hij met de meeste nadruk “Ik ben de Christus niet”. Toen vroegen zij hem: “Wat dan? Zijt gij Elias?”. Hij zeide: “Dat ben ik niet.” “Zijt gij de profeet?” – Hij antwoordde: “Neen”. ‘Zij zeiden hem nu: “Wie zijt gij dan? Opdat wij antwoord kunnen geven aan hen, die ons gezonden hebben. Wat zegt gij van u zelf?” Hij sprak: “Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, zoals de profeet Isaias gezegd heeft.”
De afgevaardigden, behoorden tot de Farizeeën. En zij stelden hem de vraag: “ Wat doopt ge dan, als ge niet de Christus zijt, noch Elias, noch de profeet?” Johannes gaf hun ten antwoord: “Ik doop met water. Maar midden onder u staat Hij, die gij niet kent! Hij is het, die na mij komt, maar de voorgang heeft op mij; ik ben niet waardig zijn schoenriem los te maken.” Dit gebeurde te Betanië, aan de overzijde van de Jordaan, waar Johannes toen doopte.

Preek
“Broeders, verheugt u in de Heer, nogmaals: verheugt u.” Zo luiden, beminde gelovigen, de beginwoorden van het Epistel van vandaag, die ook zijn opgenomen in de Introitus en die de naam hebben gegeven aan deze derde zondag van de Advent. Deze woorden bepalen het karakter van de vreugdevolle verwachting van ‘zondag Gaudete’. Alles getuigt van de te verwachten grote vreugde en deze verwachting roept reeds vreugde op. Dat is ook liturgisch te zien aan het roze kazuifel en de bloemversiering bij het altaar.

Waarin bestaat dan die vreugde in de Heer? De geheel reine vreugde op aarde, waartoe de apostel ons oproept, is de ware blijdschap in de Heer, en kan dus slechts bestaan in betrekking tot deze laatste en definitieve vreugde van de hemel. Zij is namelijk het uitzicht en de vaste hoop op de eeuwige zaligheid en de voorsmaak van het zijn-bij-de-Heer. Het is deze vreugde die ook aan het geboortefeest van de Heer moet voorafgaan. Uiteindelijk moet zij het gehele christelijke leven bezielen, omdat dit leven op aarde een verwachting is van het toekomstige leven in de zaligheid van God.

In hoop zijn wij verlost, dierbare gelovigen. Ons leven op aarde is een leven in hoop, meer dan in bezit. Ook al hebben wij reeds de genade ontvangen, deze moet nog dagelijks verdedigd woorden en is op aarde nooit echt een onverwoestbaar bezit. Maar de genade geeft hoop om te bezitten. Deze hoop wordt niet beschaamd, omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest.

Onze hoop is in de Heer, en deze hoop is niet gebouwd op mensen. Juist daarom kan onze hoop de vaste basis zijn van een onverwoestbare vreugde, te midden van ons leven in strijd en smart. Het is niet zo – zoals de meeste mensen van onze tijd menen – dat het christendom alleen maar lasten oplegt, prettige dingen onmogelijk maakt en ieder plezier verbiedt door het als zondig te beschouwen. Zij zien het katholicisme als een soort verbods- en politie-godsdienst, en de katholieke gelovige als een onderdrukte mens.

Het katholicisme schenkt echter het eeuwige leven, en is een positieve volheid als geen andere. Het schenkt bevrijding door onze redder Jezus Christus, en vreugde, reeds hier op aarde. De gave van de geest bezitten wij reeds nu. Het onderpand, het waarachtige begin en de voorproef van de bovenaardse vreugde verkrijgen wij door nu op aarde, in dit leven, God lief te hebben.

Wie is waarlijk verheugd tenzij hij die bemint?, zo kunnen wij ons afvragen. Liefde schenkt blijdschap, zelfs in het lijden. Dit is het diepste geheim van de vreugde van de heiligen. Zij waren blij gestemd te midden van hun kwellingen, omdat zij Jezus liefhadden en wisten dat zij Hem daardoor als ware dienaars gelijkvormig waren geworden. Dit is, beminde gelovigen, een onaardse vreugde, die zichzelf vergeten is. En het is deze vreugde die de heilige Kerk in onze harten wenst op te wekken voor het Kerstfeest dat altijddurend zal zijn. Amen.


10 december 2010

Zaterdag 11 december 2010: Mars voor het Leven in Den Haag

Bij het begin van de Advent hebben we - op verzoek en in navolging van paus Benedictus XVI - in stilte gebeden voor het ongeboren leven. Nu krijgen we de kans om aan de wereld en aan de regering van ons land te laten zien dat het menselijk leven bescherming verdient vanaf zijn allerprilste begin.

Een groep gelovigen uit onze parochie zal op zaterdag 11 december meelopen in de jaarlijkse Mars voor het Leven, die deze keer in Den Haag wordt gehouden. Voor katholieke deelnemers aan de mars is er die dag een Tridentijnse heilige Mis in de kerk van de H. Jacobus de Meerdere, Parkstraat 65 a, Den Haag. Deze Mis zal worden opgedragen door onze parochievicaris, pater A. Komorowski FSSP.

De mars, die wordt georganiseerd om aandacht te vragen voor het leven dat niet geboren mocht worden, begint om 14.00 uur op het Plein. Vanaf 13.00 uur worden er enkele toespraken gehouden.

Zie: Wie tegen abortus is, steekt zijn hand op.
Zie: Gebed van paus Benedictus XVI voor het ongeboren leven.
Zie: De website van de Mars voor het Leven.


9 december 2010

Wie tegen abortus is, steekt zijn hand op



Zaterdag 11 december: Mars voor het Leven


5 december 2010

Preek voor de tweede zondag van de Advent

Epistel
Romeinen 15, 4-13
Broeders, alles wat er geschreven staat, werd geschreven om ons te onderrichten; opdat wij door het geduld en de vertroosting, die in de Schriften te vinden zijn, zouden versterkt worden in Godsvertrouwen. God, van Wie het geduld en de vertroosting komen, geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander, naar de geest van Jezus Christus; om zo eendrachtig en eenstemmig God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, te verheerlijken. Daarom, neemt elkander op, zoals Christus u heeft opgenomen ter ere Gods. Ik bedoel, dat Christus Jezus dienaar der besnedenen is geworden omwille van Gods waarachtigheid, om de beloften aan de vaderen gegeven in vervulling te doen gaan; maar ook, dat de heidenen God zijn gaan prijzen om Zijn barmhartigheid. Zo toch staat er geschreven: Daarom zal ik U loven onder de heidenen, o Heer, en Uw Naam lofzingen. En verder heet het: Verblijdt u, heidenen samen met Zijn volk. En elders: Gij heidenen, looft allen de Heer; prijst Hem, alle volkeren. En dan zegt Isaias nog: Komen zal de spruit van Jesse, Hij, Die zal opstaan om over de heidenen te heersen; op Hem zullen de heidenen hun hoop vestigen. God nu, op Wie onze hoop gericht is, vervulle u met alle vreugde en vrede door het bezit van het geloof, opdat uw hoop overvloedig moge toenemen door de kracht van de Heilige Geest.

Evangelie
Mattheüs 11, 2-10
In die tijd, toen Johannes in de gevangenis hoorde van de werken van Christus, zond hij twee van zijn leerlingen om Hem te vragen: “Zijt Gij het, die komen moet of hebben wij een ander te verwachten?” Jezus gaf hun ten antwoord: "Gaat aan Johannes berichten, wat gij gehoord en gezien hebt. Blinden zien, kreupelen lopen, melaatsen worden gereinigd, doven horen, doden verrijzen, en aan armen wordt het Evangelie verkondigd. Zalig is hij, die geen aanstoot neemt aan Mij”. Toen zij weggingen, begon Jezus tot het volk te spreken over Johannes: “Wat zijt gij in de woestijn gaan zien? Een riet dat door de wind wordt heen en weer bewogen? Maar wat zijt gij dan gaan zien? Een mens in zachte kleren? Zie, mensen met zachte kleren zijn te vinden in de paleizen van de koningen. Maar wat zijt gij er dan gaan zien? Een profeet? Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet. Want hij is het, van wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn gezant voor U uit, om vóór U de weg te bereiden."

Preek
De grote gave die wij met de Kerk in deze weken van voorbereiding van God willen afsmeken is de deugd van hoop. Dat wij met hoop en vertrouwen naar de komst van Christus uitzien. Maar om welke komst gaat het eigenlijk? Wat bedoelt de Kerk als zij in haar Adventsliturgie zo vaak roept “veni” – “kom”?

Advent… wellicht denken wij dat deze tijd een voorbereiding is op het Kerstfeest. Wat verwachten wij eigenlijk? Zal ons met Kerstmis een grote gebeurtenis te wachten staan, die de moeite van een voorbereiding van vier weken loont? Of verwachten wij soms de geboorte van een kind? Dat is en blijft verleden tijd. De Kerk spreekt over een voorbereiding. In feite kunnen wij ons alleen voorbereiden op iets, op een gebeuren, dat nog vóór ons ligt. Wat ligt er dan nog meer vóór ons? Waarop moeten wij nog ons voorbereiden? Wij verwachten uit de hemel de Heer Jezus Christus, onze Rechter en onze Verlosser, Die op het einde van de tijden zal komen in heerlijkheid. Dat heeft Hij Zelf gezegd en aan ons beloofd. Dat leert ons geloof, en zonder vervulling van deze belofte zou ons geloof een waardeloze misleiding zijn.

Dierbare gelovigen! Het zou een grote fout zijn om te denken dat onze voorbereiding op 25 december ophoudt. Dat mag niet. Het gaat in de Advent niet alleen om een goede voorbereiding op het Kerstfeest – die is wel belangrijk, vooral de geestelijke hernieuwing van onze ziel door de sacramentele biecht – maar het gaat om de andere komst van God, namelijk Zijn komst die zal plaatsvinden op het einde van de tijden. In die zin is ons gehele leven een verwachting, een Adventstijd. Wij moeten op de vervulling van de goddelijke belofte wachten, zoals een wachter wacht, die op de uitkijk staat. “Maar wanneer Christus, Die uw leven is, verschijnt, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.” [Kol. 3, 4]. Dat zal dus, naar het woord van de apostel Paulus, Zijn beloning voor ons wachten zijn: Met God in de eeuwige glorie te leven.

Wij moeten ons ernstig afvragen welke rol de wederkomst van Jezus in ons leven speelt, in ons denken, in ons spreken en in ons handelen, in ons hopen en in ons wachten. Denk ik er soms aan? Denk ik er aan tijdens deze sfeervolle weken dat Christus in het vlees gekomen is, en dat Hij ook met Zijn glorie zal verschijnen? Verwacht ik deze komst met verlangen en hoop, zoals de profeten en rechtvaardigen van het Oude Verbond? Of betekent de Adventstijd voor mij alleen Kerstcadeautjes en gezellig samenzijn, en is het in mijn levensperspectief niet belangrijk? Dat alles raakt ons menselijk hart, maar als wij de ware betekenis van ons wachten verliezen, dan hebben wij onze tijd niet goed gebruikt.

Het wachten op iets, het verlangen naar iets of naar iemand heeft zijn eigen psychologie. Al het andere wordt minder belangrijk. Wie met goede redenen een groot geluk verwacht, is blij gestemd. Hij wordt wat onverschillig voor al het andere, voor alles wat niet samenhangt met het verwachte geluk. Hij kan ook niet goed begrijpen waarom de anderen zich over betrekkelijke kleinigheden zo druk maken. Hij kan veel meer verdragen dan gewoonlijk. Hij begint zelfs ‘onthecht’ te raken... Zo werkt de hoop, indien zij echt en levend is. Christenen blijven hoopvol wachten op de komst van de Verlosser en alleen dát telt. Dat wordt de bron van een waarachtige levensvreugde die uit het geloof en uit de hoop voortkomt. Uit het geloof in God, Die wij nog niet aanschouwen, en uit de hoop op de hemel, die wij nog niet bezitten. Het christelijke leven is een leven in hoop. Maar reeds hier op aarde hebben wij het geluk om met Christus verenigd te worden. Hij komt tot ons en blijft in onze ziel in het Allerheiligst Sacrament.

Beminde gelovigen! Voorbereiding komt voort uit liefde, liefde verlangt naar vereniging. Met het kleine Kind Dat in Bethlehem is geboren kunnen wij ons niet meer verenigen. Maar wij kunnen wel verenigd zijn met Christus Die hier in dit Heilig Misoffer op het altaar komt. Alleen met een zuiver en nederig hart, vrij van zonde, kunnen wij Hem ontvangen. Als wij niet verlangen naar Hem Die nu komt, dan is het heel zeker dat wij ook niet verlangen naar Hem Die eens zal komen. Amen.


1 december 2010

Catechese in de maand december

De catecheseserie over de heilige Mis zal in de maand december worden onderbroken. De laatste bijeenkomst vóór het Kerstreces vindt plaats op donderdag 2 december 2010. De reeks zal in het nieuwe jaar weer tweewekelijks worden voortgezet vanaf donderdag 6 januari 2011 om 19.30 uur. Elke keer is er voorafgaand een heilige Mis om 18.45 uur.


28 november 2010

Preek voor de eerste zondag van de Advent

Epistel
Rom. 13, 11-14
Broeders, gij weet, dat het thans voor ons tijd is, om uit de slaap op te staan. Want nu is ons heil dichterbij, dan toen wij het geloof aanvaardden. De nacht loopt ten einde; de dag komt naderbij. Laten wij daarom afleggen de werken van de duisternis, en ons bekleden met de wapenen van het licht. Zorgen wij onberispelijk te leven, zoals men dat doet op klaarlichte dag: niet in onmatigheid en dronkenschap, niet in ontucht en losbandigheid, niet in twist en naijver; integendeel, gij moet u bekleden met de Heer Jezus Christus.

Evangelie
Lucas 21, 25-33
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Er zullen tekenen komen aan zon en maan en sterren; en op de aarde zal er doodsangst heersen onder de volken, geheel radeloos door het gebulder van zee en golven. Dan zullen de mensen het besterven van schrik en angst om hetgeen de wereld gaat overkomen; want de krachten van de hemelen zullen geschokt worden. En dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met grote macht en majesteit. Welnu, wanneer dit alles een aanvang gaat nemen, richt dan uw ogen opwaarts, en heft uw hoofden omhoog! Want uw verlossing is nabij. En Hij hield hun de volgende gelijkenis voor: Ziet naar de vijgeboom en de andere bomen; zodra zij beginnen uit te lopen, weet gij, dat de zomer nabij is. Zo ook, als gij deze dingen ziet gebeuren, weet dan, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar Ik zeg u: dit geslacht zal niet vergaan, voordat dit alles geschiedt. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.

Preek
De komst van Christus in deze wereld is het eigenlijke Kerstmysterie waarop de Advent ons voorbereidt. Reeds hier wordt aangeduid wat in de Kersttijd onophoudelijk zal weerklinken. De hymne van de metten – dat is het kerkelijke nachtgebed – voor de Advent geeft nauwkeurig aan, hoe de Kerk de Adventstijd beschouwt en welke vrucht zij ervan verwacht. De eerste strofe bezingt de tijdloze voortkomst van het goddelijke Woord uit de schoot van de Vader en Zijn menselijke geboorte uit de maagd Maria, in de volheid van de tijden:

“Gij, hemels Woord, aan ‘s Vaders schoot
van alle eeuwigheid ontbloeid,
geboren in der tijden loop
daalt Gij tot heil der mensheid neer.”

Jezus is gekomen als Verlosser. Hij is de enige redder van de mensheid. Zijn geboorte in de stal toont ons niet alleen de tederheid van Zijn liefde, Zijn geboorte is het begin in de tijd van Zijn zeer werkzame verlosserliefde, van de kribbe tot aan het kruis.

In de tweede strofe bidden wij met de Kerk om de vrucht van elk Kerstfeest: dat is de komst van onze Heer door de genade, dus Zijn geestelijke geboorte in onze harten. Letten wij erop, beminde gelovigen, hoe scherp en reëel de dichter van deze oude hymne deze komst van Christus in de genade verstaat, en dus niet alleen als een zaak van gevoel en inleving:

“Verlicht nu onze geest,
ontvlam ons hart met Uwer liefdegloed,
dat het, vervuld van Uwe vreugd,
de aardse ijdelheid verzaakt.”

In plaats van ‘gevoel voor de Kersttijd’ bidt de hymne om verlichting van het verstand voor wat betreft de wankele structuur van al het aardse, en om een brandende liefde, waardoor wij, na eenmaal het wezen van de tijdelijke dingen doorschouwd te hebben, ontvlammen in een verlangen naar de hemelse vreugde. Dit is mooi gezegd en snel uitgesproken, maar zal het in ons ook werkelijkheid worden?

De derde en de vierde strofe stellen ons de laatste komst van Christus voor ogen, wanneer Hij op het einde van de tijden zal verschijnen in heerlijkheid als rechter van levenden en doden:

“Dan zal, wanneer de rechter streng
de schuldigen verwijst naar ‘t vuur
en zoet Zijn stem de vromen noodt
ten paradijze, trouw verdiend.

Geen grauwe duisternis,
doorstormd van vlammen, kwelt onze ziel,
doch schouwende Gods aangezicht
genieten wij in ‘s hemels vreugd.”

Hier wordt ons op indrukwekkende wijze de verschrikkelijke tweeledigheid van die komst duidelijk gemaakt, met een onzekerheid die eigen is aan het oordeel. De onzekerheid over ons eigen lot doet ons ook nederig bidden dat Zijn dierbare stem ons dan met lieve klank mag uitnodigen om deelgenoot te worden aan de glorie van God en tot de eeuwige aanschouwing van Hem, Die wij op aarde aanhangen in de duisternis van het geloof, en dat wij gespaard mogen blijven voor de grauwe duisternis en de verterende gloed van het hellevuur.

Beminde gelovigen, de ernst van deze onherroepelijke beslissing heeft de heilige Moederkerk haar kinderen voorgehouden toen wij afgelopen zondag afscheid namen van het oude kerkelijke jaar. De Kerk wil dat wij met dezelfde gedachte het nieuwe jaar beginnen, en dat wij de lieflijke komst van Christus in de Kerstnacht van meet af aan zien in haar volle werkelijkheid en tot haar uiterste consequentie, namelijk de verlossing van de wereld, de heiliging van de ziel en tenslotte het eeuwig oordeel. Amen.


27 november 2010

Gebed van paus Benedictus XVI voor het ongeboren leven

Heer Jezus, Die de Kerk en de mensengeschiedenis trouw met Uw aanwezigheid bezoekt en vertroost, Gij, Die ons in het bewonderenswaardige Sacrament van Uw Lichaam en Bloed laat delen in het goddelijk leven en ons reeds een voorsmaak geeft van de vreugde van het eeuwig leven, wij aanbidden en zegenen U.

Neergeknield voor U, Bron van het leven, Die van het leven houdt, en Die werkelijk en levend in ons midden zijt, wij smeken U:

Wek in ons de eerbied voor ieder ongeboren leven, maak ons bekwaam om in de vrucht in de moederschoot het bewonderenswaardige werk van de Schepper te zien, leg in ons hart de edelmoedige aanvaarding van elk kind dat tot leven komt.

Zegen de gezinnen, heilig de vereniging van de echtgenoten, maak hun liefde vruchtbaar.

Begeleid de wetgevende instanties bij het maken van hun keuzen met het licht van Uw Geest, opdat de volken en landen het sacrale karakter van het leven, van ieder menselijk leven, erkennen en eerbiedigen.

Leid het werk van wetenschappers en artsen, opdat de vooruitgang zal bijdragen tot het integrale welzijn van de mens en opdat geen enkele mens gedood zal worden of onrecht zal lijden.

Geef creatieve naastenliefde aan administratieve en financiële ambtenaren, opdat zij zullen aanvoelen welke middelen nodig zijn en ervoor zullen zorgen dat jonge gezinnen sereen kunnen openstaan voor de geboorte van nieuwe kinderen.

Troost de echtgenoten die lijden doordat zij geen kinderen kunnen krijgen en wilt Gij er in Uw goedheid in voorzien!

Leer ons zorg te dragen voor wezen en verlaten kinderen, opdat zij de warmte van Uw liefde, de troost van uw Goddelijk Hart, mogen ervaren.

Met Maria, Uw Moeder, de grote gelovige, in wier schoot Gij onze menselijke natuur hebt aangenomen, verwachten wij van U, ons enig en waarachtig Goed en onze Redder, de kracht om lief te hebben en het leven te dienen, in afwachting dat wij voor altijd in U, in de gemeenschap van de Allerheiligste Drie-eenheid zullen leven. Amen.


26 november 2010

Wereldwijd vigiliegebed voor het ongeboren leven

Zoals elk jaar zal paus Benedictus XVI ook dit jaar de eerste vespers van de Advent vieren tijdens de vigilie van de Eerste zondag van de Advent op zaterdagavond 27 november. Dit jaar echter zullen deze vespers – in het licht van de Advent en het naderende Kerstfeest – overgaan in een nachtwake voor het ongeboren leven.

Enkele kardinalen hebben een oproep gedaan aan alle bisschoppen over de gehele wereld om de Paus in dit voorbeeld te volgen met een soortgelijk gebedsinitiatief in de gehele katholieke Kerk.

De gebedsbijeenkomsten vinden plaats in geestelijke eenheid met de Heilige Vader en als teken van betrokkenheid bij en kerkelijke getuigenis van een cultuur van het leven en van goddelijke liefde.

Onze kerk sluit zich van harte bij dit initiatief aan. Die avond wordt van 17.00 tot 19.00 uur een gebedsbijeenkomst gehouden. Voor het uitgestelde Allerheiligst Sacrament zullen we gezamenlijk onder meer de Rozenkrans van Barmhartigheid bidden.


25 november 2010

Priesterbroederschap Sint Petrus: 10 jaar in de regio Benelux

Beste vrienden en weldoeners,

De priesterbroederschap Sint Petrus is dit jaar tien jaar werkzaam in de Benelux, als een eigen regio. Dit betekent dat de centrale leiding van onze broederschap er tien jaar geleden vertrouwen in had dat dit deel van Europa qua katholiek leven en missionaire vruchten voldoende draagkrachtig zou kunnen worden om een eigen infrastructuur van de broederschap te kunnen dragen. Aan het begin van dit artikel moet ik bekennen dat ik de regio slechts ken vanaf november 2005. Door onze regionaal overste, de zeereerwaarde pater Hervé Hygonnet, en de medebroeders die in de regio hun werk verrichten of hebben verricht, is mijn kennis iets breder geworden dan alleen van de laatste vijf jaar. Ik hoop dat met deze kleine ode aan de broederschap Sint Petrus in de regio Benelux de liefde en de missionaire ijver bij ons allen mogen toenemen: bij ons, priesters, en bij u, onze dierbare gelovigen.

Als wij door de jaren heen terugkijken, terug naar het ontstaan van de regio, dan kunnen wij vaststellen dat pater Hygonnet bezield werd door een moedige visie, vol vertrouwen op de toekomst. Daarmee wist hij de toenmalige generaal-overste, pater Devilliers, te overtuigen om de beslissing tot het oprichten van deze regio te nemen. Deze beslissing was gebaseerd op de overtuiging dat het eens zo rijke katholieke leven in de lage landen het verdiende dat de zaaier opnieuw uitging om te zaaien op de velden die eens zo vruchtbaar waren geweest. Deze overtuiging van pater Hygonnet was dus geen blind idee, maar was gebaseerd op de vruchtbare ervaringen van de Kerk in België, Nederland en Luxemburg.

Als regio van de broederschap en als een werk van de Kerk proberen wij in de Benelux de boodschap van Christus te verkondigen en uit te breiden. De rijke velden van de Kerk in de Benelux zijn – om het maar eens heel duidelijk te zeggen – verworden tot een moeras van religieuze onverschilligheid en hedonistische plezierzucht. Dit moeras draagt de stinkende vruchten van de zonde en het daaruit volgende menselijke ongeluk. Niemand van u is voor deze stank van de zonde gespaard gebleven, want zij omgeeft ons overal: in de politiek, op straat, in de media, op de scholen, ja, zelfs families die eens katholiek waren zijn daardoor verdeeld geraakt. Overal worden wij geconfronteerd met het verderf van de geloofsafval. Dit is de werkelijkheid waartegen wij vechten in de broederschap, verbonden met de ene ware Kerk. Het is een gevecht dat geen ander doel heeft dan de glorie van God en het heil van de zielen. Daartoe is de Kerk gesticht en daaraan willen wij als broederschap, als een werk van de Kerk, onze bijdrage leveren.

De groei van de regio, die niet is uitgebleven, was in de eerste jaren een zeer langzaam en moeizaam proces, dat zich manifesteerde op drievoudige wijze: ten eerste door een zeer kleine maar zeer devote groep van gelovigen, ten tweede door een gebrek aan materiële zaken en ten derde door het moeizame werk van het winnen van vertrouwen bij de plaatselijke kerkelijke autoriteiten, waaronder de broederschap, als een gehoorzaam kind van de Kerk, steeds haar werk verricht. Op alle drie terreinen is er veel vooruitgang geboekt. Maar er is nog veel werk te doen, niet alleen om het reeds bereikte te consolideren, maar ook om een verdere missionaire groei te verzekeren en de organisatorische toekomst van onze regio volledig te ontplooien.

Het eerste punt dat ik noemde bent u, de gelovigen, de ware schat van de Kerk. Want de onsterfelijke ziel van iedere mens is ertoe geroepen om, geheiligd door Christus in Zijn heilige Kerk, eens God eeuwig te verheerlijken door de altijddurende aanbidding in de hemel. Daarom is de eerste en diepste reden van onze aanwezigheid de heilige dienst aan de zielen. In de eerste jaren schaarde zich in Brussel een kleine groep van gelovigen rond onze priesters. Nu, tien jaar later, zijn wij vanuit onze vaste, aan de broederschap toevertrouwde kerken en kapellen in België en Nederland wekelijks in staat voor ongeveer vierhonderd gelovigen op zondag het heilig offer van de Mis volgens de Tridentijnse ritus te vieren, en hun met de genademiddelen te bedienen. Daar komen nog de activiteiten van geloofsverdieping en catechese bij en de overige traditionele pastorale diensten. Dit aantal zouden wij slechts als een begin mogen zien, maar wel als een geconsolideerd aantal.

Het tweede punt is het gebrek aan materiële zaken. Bij het begin van het apostolaat was er alleen een kleine huurwoning en een doos met enkele postzegels en slechts 50 Belgische franken. Uiteraard zijn materiële goederen niet van blijvende waarde, maar zij zijn noodzakelijk tot ondersteuning van onze missie- en apostolaatactiviteiten. Daarom is de groei van het apostolaat gevolgd door een toename van de (on)roerende goederen. Het huis in Namen, dat door enkele grote donaties, een erfenis en vele kleine bijdragen gekocht kon worden, is niet alleen de basis voor het gemeenschapsleven van onze priesters, een huis van gebed en arbeid, maar het is ook het fundament voor de vele, direct aan het apostolaat verbonden activiteiten, zoals catechese, familiedagen, conferences etc. Deze wijze om het apostolaat te vestigen heeft zich bewezen in al onze huisvestigingen over de wereld. Daarom zijn wij blij dat we twee huizen in de Benelux bezitten die deze mogelijkheid bieden. U begrijpt dus dat de opbouw van een infrastructuur van de broederschap ons apostolaat rechtstreeks ondersteunt en stevigheid verleent. Het is een kostbare maar moeizame vooruitgang geweest. En ook in de toekomst zal dit moeizaam blijven. Gelukkig zijn vele gelovigen vrijgevig geweest als het ging om de uitbreiding van het geloof en daarvoor zijn wij uiterst dankbaar. Wij vertrouwen erop dat u ons ook in de toekomst zal helpen om het werk van de traditie verder uit te dragen.
De huidige generaal-overste van de priesterbroederschap,
pater John Berg, te midden van de priesters in Amsterdam.
Op dit ogenblik, in de herfst van 2010, kunnen de priesters van onze regio zich erover verheugen dat zij in vier Belgische bisdommen hun werk kunnen verrichten. In drie daarvan permanent en regelmatig (Namen, Luik en sinds kort Mechelen-Brussel) en in nog een bisdom (Brugge) op een iets lossere, maar voor de toekomst niet minder hoopvolle basis. In Nederland zijn uw priesters permanent werkzaam in één bisdom (Haarlem-Amsterdam) en op meer losse basis in twee andere bisdommen (Rotterdam en Breda). Dit getuigt ervan dat de broederschap er in geslaagd is om het vertrouwen te winnen van vele bisschoppen in de Benelux-landen en dat het werk van de broederschap op prijs wordt gesteld.

Beste lezers, vrienden en weldoeners, help ons het apostolaat verder uit te bouwen, allereerst door uw dagelijkse gebeden en offers, en – indien mogelijk – ook door uw, tot nu toe niet uitgebleven, materiële ondersteuning.

Pater M. Kromann Knudsen FSSP

22 november 2010

De heilige Mis: Wat is de Mis?

Wat is de Mis? De Mis is de hernieuwing van het Kruisoffer van Christus, door de priester, op een niet-bloedige manier.

De woorden van een sacrament brengen daadwerkelijk teweeg wat zij betekenen. Wanneer een priester bij het doopsel dus zegt “ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”, dan zuivert onze Heer ook deze ziel van de erfzonde en maakt van het gedoopte kind een kind van God en van de Kerk.

Op dezelfde manier worden het brood en de wijn in de Mis ook werkelijk het Lichaam en het Bloed van Onze Heer Jezus Christus als de priester de woorden van de consecratie spreekt: “dit is Mijn Lichaam” bij het brood en “dit is Mijn Bloed” bij de wijn. Deze woorden veranderen het brood in het Lichaam van Christus en de wijn in het Bloed van Christus door het sacrament, en zo werkt deze dubbele formule van de consecratie in twee etappes.

Door dit sacrament wordt dus ook een onderscheid gemaakt tussen het Lichaam en het Bloed van Christus. Deze scheiding van Lichaam en Bloed van Onze Heer bewerkstelligen ook een concrete scheiding, dat wil zeggen tussen het offer en de dood van Christus. Door het sacrament wordt dus het heilig Kruisoffer van Christus hernieuwd: omdat dit een hernieuwing is door een sacrament, vindt er dus daadwerkelijk een echte en doeltreffende vernieuwing plaats.

Op deze theologie (die hier slechts heel vluchtig werd aangehaald) stoelt de onfeilbare lering van de Kerk, die voor altijd en overal verklaart dat de Mis het Kruisoffer zelf is van onze Heer, hetzelfde Offer dat onze Heer aan het kruis heeft gebracht. Het enige verschil tussen de Mis en het Kruisoffer is de manier waarop het wordt gebracht: fysiek aan het Kruis en via de sacramenten (maar ik herhaal: toch daadwerkelijk) in de Mis.

In de Mis en aan het Kruis:
  • het is dezelfde priester die het offer brengt (Jezus Christus in werkelijke gedaante aan het Kruis en Jezus Christus door de sacramenten en via de priester in de Mis);
  • hetzelfde offer wordt gebracht (Jezus Christus in werkelijke gedaante aan het Kruis en Jezus Christus sacramenteel en substantieel in de Mis).
Het gaat hier dus om hetzelfde Kruisoffer; alleen de wijze waarop is anders.

Een andere bijzonderheid van de Heilige Mis in vergelijking met het reële Kruisoffer is het feit dat het Misoffer wordt gebracht in de vorm van voedsel, in de gedaante van brood en wijn, de basis van de voeding.

Onze Heer heeft de Mis ingesteld om Zichzelf te offeren tot aan het eind der tijden, en ook om tot geestelijk voedsel te dienen voor de zielen in staat van genade. Onze Heer heeft inderdaad gezegd “neemt en eet… neemt en drinkt hiervan” en op die manier de bijzondere bestaansvorm gegeven aan het heilig Misoffer.

Onder de verschillende definities van de heilige Mis zijn er die beter zijn dan andere. Een van de slechtere definities luidt als volgt : "Het zondagse Avondmaal of Mis is de heilige synaxis of samenkomst van het volk van God onder leiding van de priester om de Heer te herdenken. Daarom is voor deze plaatselijke samenkomst van de heilige Kerk de belofte van Christus zo belangrijk : "Daar waar twee of drie in Mijn Naam verenigd zijn, daar ben Ik in hun midden.""
Deze definitie houdt geen rekening met het aspect van het Misoffer, dat nochtans essentieel is, noch met de werkelijke en substantiële tegenwoordigheid van Christus in de Mis, noch met het oogmerk dat het Misoffer wordt opgedragen als voedsel voor de ziel. De priester wordt er als een soort leider bestempeld, als een soort voorzitter van de vergadering. De gemeenschap zelf, die is samengekomen om de Mis te voeren onder leiding van de priester, staat hier dus op de voorgrond. Dit is ontegenzeglijk een protestantse visie.

Helaas werd deze definitie van de Mis als basis genomen voor de liturgische hervorming na het Concilie. De nieuwe ritus werd uitgewerkt met deze opvatting van de Mis als voorschrift en bepaling. Dit laat ons nogal huiverig staan voor wat betreft het geloof van nu en voor de toekomst, maar het is nu eenmaal een historisch gegeven: de betreffende definitie is te vinden in artikel 7 van de Algemene Ordening van het Romeinse Missaal (Missaal van Paulus VI).

De beste definitie van de heilige Mis is te vinden in de Catechismus van de H. Pius X. Deze houdt geen rekening met de uiterlijke aspecten van de Mis, maar is gereduceerd tot het essentiële: het Kruisoffer van Christus. Ziehier deze definitie : “De Heilige Mis is het offer van het Lichaam en van het Bloed van Jezus Christus, dat op het altaar wordt opgedragen in de gedaanten van brood en wijn ter gedachtenis van het Kruisoffer.”

Pater Hervé Hygonnet FSSP

21 november 2010

Preek voor de 26e zondag na Pinksteren (laatste zondag van het kerkelijk jaar)

Epistel
Kol. 1, 9-14
Broeders, wij houden niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij vervuld moogt worden met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om aldus een leven te leiden, dat God waardig is en in alles Hem behaagt, doordat gij vruchten voortbrengt in allerlei goede werken en toeneemt in de kennis van God; ook doordat gij met alle kracht u versterkt door zijn glorievolle macht tot geduld en lijdzaamheid met blij gemoed, vol dankbaarheid jegens God, onze Vader. Hij heeft ons immers de waardigheid verleend, dat wij deel mogen hebben aan het lot der heiligen in het volle licht; en Hij heeft ons ontrukt aan de macht der duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn beminde Zoon, in wie wij de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van zijn bloed.

Evangelie
Mattheüs 24, 15-35
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: “Wanneer gij de gruwel der verwoesting, waarvan de profeet Daniël heeft gesproken, zult zien heersen op heilige bodem – hij, die dit leest, trachte het te begrijpen! – laten dan zij, die in Judea zijn, vluchten naar de bergen; en hij, die op het dak is, kome dan niet naar beneden, om iets uit zijn huis te halen; en die zich op het land bevindt, moet niet eerst teruggaan om zijn kleed mee te nemen. Ongelukkig de vrouwen, die in die dagen in verwachting zijn of een kind te voeden hebben! En bidt toch, dat uw vlucht niet valt in de winter of op een sabbatdag. Want dan zal er een ellende komen zo groot, als er nooit geweest is van het begin der wereld af tot nu toe, noch ooit weer zal zijn. En als die dagen niet bekort werden, zou er niemand behouden blijven; maar omwille van de uitverkorenen zullen die dagen bekort worden. Als men u dan zegt: Ziet, hier is de Christus! of: daar is Hij! gelooft het niet. Want valse christussen en valse profeten zullen er opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat, als het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen in dwaling gebracht zouden worden. Ziet, Ik heb het u voorspeld! Als men u dus zegt: Ziet, Hij is in de woestijn! gaat er niet heen; ziet, Hij is daar binnen in huis! gelooft het niet. Want gelijk de bliksem uitschiet van het oosten en straalt tot in het westen, zo zal ook de komst van de Mensenzoon zijn. Waar het aas ook ligt, daar verzamelen zich de gieren. En terstond na de ellende van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar licht niet meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten der hemelen zullen geschokt worden. Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en weeklagen zullen alle volkstammen der aarde. en zij zullen de Mensenzoon zien komen op de wolken des hemels met grote macht en majesteit. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen van de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere. Leert van de vijgenboom deze gelijkenis: Als zijn takken zacht worden en de bladeren uitschieten, dan weet gij, dat de zomer nabij is: zo ook, als gij dit alles ziet, weet dan, dat het vlak voor de deur staat. Voorwaar Ik zeg u, dit geslacht zal niet vergaan, voordat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.”

Preek
Het einde van het jaar brengt ons vanzelf op de gedachte van het einde van ons leven. De komst van Christus om te oordelen, waarvan dit grote zondagsevangelie spreekt, sluit ook Zijn komst in als rechter van ons allen, in de ontmoeting van God en de ziel bij ons sterven. Dan vindt het bijzonder oordeel plaats. Christus, de rechter van levenden en doden, zal het oordeel uitspreken over ons leven, dat betekent over alle daden en woorden en gedachten van ons leven. In het licht dat Hij is, zullen wij dan in een ogenblik ons eigen lot duidelijk erkennen, met een helderheid die ons laat zien dat het niet anders kan zijn. Ik ben gereed en kom in de hemel, of ik heb God afgewezen en kom in de hel. Wij noemen dit het bijzonder oordeel, en dit volgt onmiddellijk na onze eigen dood.

Terwijl Jezus in de evangeliën zelden spreekt over de dood van de afzonderlijke mens, en daarmee ook zelden over ons afzonderlijk oordeel, des te meer spreekt Hij over Zijn wederkomst op het einde van de tijden. Wat daar geldt, geldt ook voor ons stervensuur, en wel heel bijzonder omdat het tijdstip daarvan onbekend is en de komst ervan onverwacht zal zijn. “Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die wakende is.” Deze woorden van onze Heer gelden zowel voor de volkeren en de staten als voor elk individu, dus voor ieder van ons hier vandaag.

Beminde gelovigen, de gedachte aan de dood is onmisbaar om het aardse leven naar juiste waarde te beoordelen. Het feit dat wij weten dat we zullen sterven, geeft ons het persoonlijk besef van de algemene vergankelijkheid van het aardse. De gestalte van deze wereld gaat voorbij, de gestalte van ons leven gaat voorbij, juist omdat wij sterven. Christelijk leven moet daarom een leven in waakzaamheid zijn, want alleen de genade die wij van God kunnen ontvangen heeft eeuwigheidswaarde. Zoals wij de dingen zullen beoordelen in ons stervensuur, zo zijn wij waarachtig geweest, met of tegen God. Gelukkig en dankbaar is de mens die reeds tijdens zijn leven vooruitkijkt, door de aardse schijn heen. Zo een mens zal de rechter van het heelal als zijn redder herkennen en Hem al zijn dagen dienen.

Juist omdat het zo is, mijn geliefde gelovigen, moeten wij als individuen de realiteit van het leven ernstig nemen. Dat betekent dat wij ons leven gelijkvormig moeten maken aan de gehele en onverkorte prediking van de Kerk, en dat elke twijfel of reserve zich moet buigen voor het grote einddoel, namelijk als vrijgesprokene, door de rechter Jezus Christus, de hemelse zaligheid te kunnen binnentreden.

En omdat het zo is dragen wij ook een collectieve verantwoordelijkheid. Dat is een verantwoordelijkheid voor de samenleving. Want Christus komt niet alleen om elke mens afzonderlijk te oordelen; op het einde van de tijden zal Hij verschijnen, aangekondigd door het teken van de Mensenzoon, om de gehele schepping te berechten. Dan zullen de staten en de volkeren voor Hem verschijnen om hun oordeel te ontvangen. De Kerk kan, als mystieke bruid van Christus, niet toestaan dat op grond van lafheid en gelijkgeldigheid onder haar leden, mensen verloren zullen gaan doordat de staten verwijderd zijn van de goddelijke ordening, en hun onderdanen blootstellen aan de duivelse gevaren van het seculiere leven door allerlei verdorvenheden van zeden en openbare Godslasteringen. Als verantwoordelijke katholieken moeten wij met alle beschikbare middelen eisen dat de staten hun verplichtingen voor het welzijn van de zielen waarnemen. Anders zal ook dit land, dat andere landen is voorgegaan in perverse vrijheden, in meerderheid het oordeel op het einde van de tijden niet met vreugde kunnen ontvangen. Amen.


19 november 2010

Programma Sint-Nicolaasacademie op zaterdag 20 november 2010

Op zaterdag 20 november vindt in onze kerk en pastorie de volgende bijeenkomst plaats van de Amsterdamse Sint-Nicolaasacademie. In dit najaar hebben alle lezingen te maken met het thema Leven na de dood. Deze zaterdag zullen kunsthistorica Liduine Reuser en academie-voorzitter Robert Lemm een voordracht houden over de ‘Goddelijke comedie van Dante’, geïllustreerd door schilders uit verschillende tijden, zoals Botticelli, Blake, Doré en Dali.

Programma
10.00 uur: Heilige Mis
10.45 uur: Koffie en thee in de pastorie
11.00 uur: Bijeenkomst in de zaal van de pastorie
12.30 uur: Einde

Zie de website van de academie.

Van hart tot Hart

Jezus blijft in stervensnood tot aan het einde van de tijden.
Blaise Pascal


Stil geknield voor Christus, het Offerlam, voelen wij ons geroepen om gelijkvormig te worden aan Hem, om met Hem - in navolging van Hem - onze weg door het leven te gaan Als een Simon van Cyrene die het Kruis van Hem mee mag dragen! Blijven wij trouw aan deze roeping. Bij Christus blijven! Met Hem van hart tot Hart contact blijven houden! Vooral ook door middel van die belangrijke uren van eucharistische aanbidding.

“De kerk en de wereld hebben de verering van de Eucharistie hard nodig. Jezus wacht op ons in het sacrament van de liefde. Laten wij niet zuinig zijn met onze tijd als het erom gaat bij Hem samen te komen in aanbidding, in een beschouwend gebed vol geloof en erop gericht de zware schulden en de misdaden van de wereld goed te maken. Dat onze aanbidding toch nooit ophoude.”
(Uit: Apostolische exhortatie 'Dominicae cenae' - paus Johannes Paulus II, 24 februari 1980).

Vanmiddag tussen 12.00 en 17.00 uur in de Agneskerk: uitstelling van het Allerheiligst Sacrament.


17 november 2010

Catechese voor volwassenen over het heilig Misoffer

Eens in de veertien dagen zal in de bovenzaal van de pastorie een onderdeel van de heilige Mis nader worden verklaard en uitgediept.
De eerstvolgende bijeenkomst is donderdag 18 november om 19.30 uur.

Deelname aan de catechese is kosteloos; iedereen is van harte welkom.

We beginnen elke keer met een H. Mis om 18.45 uur.

14 november 2010

Preek voor de 25e zondag na Pinksteren

Missaal: overgebleven zesde zondag na Driekoningen

Epistel
1 Tes. 1, 2–10
Broeders, wij brengen altijd dank aan God om uwentwil, en zonder ophouden blijven wij u indachtig in ons gebed; want wij herinneren ons uw werken van geloof, uw arbeid en liefde en uw volhardend vertrouwen op onze Heer Jezus Christus, voor het oog van God, onze Vader. Immers, broeders, van God bemind, wij weten, dat gij zijt uitverkoren; want onze prediking is tot u gekomen, niet alleen met woorden, maar ook met kracht en met Heilige Geest en met de volle overtuiging; gij weet immers, hoe ons optreden bij u geweest is om uwentwil. En gij zijt navolgers geworden van ons en van de Heer; gij hebt de prediking aangenomen onder veel verdrukking, maar met vreugde van de Heilige Geest; en zo zijt gij een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in Macedonië en Achaie. Want van u uit is het woord des Heren verder verbreid, niet alleen in Macedonië en in Achaie; maar overal is uw geloof in God bekend geworden, zodat wij geen woord meer daarover hoeven te spreken. Zij zelf immers verhalen van ons, hoe wij bij u hebben gewerkt, en hoe gij tot God zijt bekeerd van de afgoderij om voortaan de levende en waarachtige God te dienen en zijn Zoon uit de hemel te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, Die ons heeft ontrukt aan de toorn, die eens zal komen.

Evangelie
Mattheüs 13, 31–35
In die tijd hield Jezus de menigte de volgende gelijkenis voor: “Het rijk der hemelen gelijkt op een mostaardzaadje, dat iemand in zijn akker gaat zaaien. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het is opgeschoten, is het groter dan alle andere moeskruiden; en het wordt een boom, zodat de vogels des hemels in zijn takken kunnen nestelen.” Nog een andere gelijkenis hield Hij hun voor: “Het rijk der hemelen gelijkt op zuurdeeg, dat door een vrouw wordt gebruikt en vermengd wordt onder drie maten meel, totdat dit geheel is gegist.” Dit alles sprak Jezus tot de scharen in gelijkenissen, en zonder deze sprak Hij niet tot hen. Zo werd vervuld, wat door de profeet voorzegd was: Ik zal Mijn mond openen in gelijkenissen, en openbaren, wat verborgen was van de grondvesting van de wereld af.

Preek
De goddelijke Redder kwam naar de wereld om ons de liefde van God te verkondigen. Dat wil zeggen: Hij kwam om ons te overtuigen van Gods goedheid. Door die overtuiging gesterkt zouden wij als vanzelf geneigd zijn God te beminnen. En waar de liefde eenmaal is gewekt staat de toegang open tot alle heldhaftigheid en tot de hoogste deugd, tot de volledige vestiging van Gods rijk in ons. De liefde steunt op Gods genade. Zij veronderstelt echter in het algemeen een zekere mate van kennis. Men kan wel vurig beminnen wat men nog niet goed kent, maar men kan geen liefde hebben voor wat men volstrekt niet kent. Dit geldt ook voor de relatie tussen onze ziel en God.

Vandaag wordt ons in het Evangelie het rijk Gods in gelijkenissen voorgesteld. Het wordt vergeleken met de groei van een mosterdzaadje. Uit deze gelijkenis wordt duidelijk dat er een enorme groeikracht zit in het rijk Gods wanneer het zaadje goed wordt opgenomen, en op die manier diep kan wortelen in onze menselijke natuur. Christus kondigt hier Zijn Evangelie aan onder de sluier van een gelijkenis. De boodschap van Christus is bestemd om de gehele wereld, van West tot Oost en van Noord tot Zuid, te vervullen. Overal zal Zijn zegenrijke kracht, Zijn verheven menselijke en Zijn bovennatuurlijke goddelijke kracht hen die Hem willen toebehoren vervullen.

Beminde gelovigen, het rijk Gods is in ons door Zijn heiligmakende genade, en Christus, de Heer, heerst in ons door de inwendige deugden van het hart, namelijk door geloof, hoop en liefde. Het rijk Gods bestaat in onze volledige overgave aan Zijn liefde en aan Zijn licht in alles wat wij doen en zijn. Wanneer alles in ons via verstand en wil op het goddelijke wordt afgestemd, wanneer wij met onze volledige kracht proberen Hem in alles te gehoorzamen, en Zijn genade – die Hij ons in alles aanbiedt – tegemoet komen, dan is het rijk Gods in ons gekomen.

Als wij ons in het rijk Gods laten opnemen en volledig tot dat rijk willen behoren, dan worden wij herschapen en herboren. Dan gaan wij over van de louter menselijke orde naar de goddelijke orde, voor zover dat voor een mens mogelijk is. Jezus, onze Redder, verstaat onder het rijk Gods in ons de ongebroken eeuwige levensgemeenschap met de Vader en Zichzelf in de Heilige Geest.

Beminde gelovigen, onze gemeenschap is met de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Deze gemeenschap wordt concreet werkelijkheid in ons wanneer de wil in ons zich sterk en zuiver verheft boven de wereld van zelfzucht en geweld, van zorg en vrees, naar God toe. Door een dergelijke houding zal alles van de goddelijke Wil worden vervuld.

Wij zijn Gods rijk op aarde als wij vol zijn van Zijn Geest en toetreden tot Zijn Kerk, en deze tot in ons diepste wezen aanhangen, haar liefhebben, heiligen en verbreiden. Dat is dus dáár waar de heiliging die wij door de Heilige Geest ontvangen zichtbaar wordt, namelijk in de gemeenschap van de heiligen, waartoe wij behoren door onze opname in het mystieke lichaam van de Kerk. Wij worden heilig door het volgen van de ene heilsweg, die Christus is. En daardoor zullen wij tot het rijk van God behoren. Amen.


Nieuw apostolaat in Brussel voor priesterbroederschap Sint Petrus

Z.E. pater H. Hygonnet FSSP
De aartsbisschop van Mechelen-Brussel, mgr André-Jozef Léonard, heeft de zeereerwaarde pater Hervé Hygonnet FSSP per 1 november 2010 benoemd tot vicaris van de parochie Sint-Jan en Stefaan-der-Minimen in Brussel. Hij is belast met de zielzorg voor de katholieken in de Belgische hoofdstad die zich toewijden aan de buitengewone vorm van de Romeinse liturgie.

Pater Hygonnet is sinds 2003 regionaal overste van de priesterbroederschap Sint Petrus in de Benelux en is tevens zielzorger in de kapel van de heilige Therese in Namen, waar de zondagsmis wordt gevierd.

De priesterbroederschap Sint Petrus (FSSP) is op diverse plaatsen in de Benelux actief. In België wonen en werken drie priesters en een seminarist in het moederhuis in Namen, in Nederland zijn twee priesters werkzaam in onze kerk.

7 november 2010

Preek voor het feest van Sint Willibrordus

Epistel
Hebr. 13, 7-17
Broeders, bewaar de herinnering aan uw overheden, die u het Woord Gods verkondigd hebben; houdt voor ogen, hoe zij zijn heengegaan en volgt hen na in hun geloof. Jezus Christus blijft Dezelfde, gisteren, vandaag en in alle eeuwigheid. Laat u niet op dwaalwegen brengen door allerlei vreemdsoortige leerstellingen. Want wij moeten ons hart versterken door de genade en niet door offermaaltijden, die immers van geen nut geweest zijn voor hen, die er aan deel namen. Wij hebben een altaar, waarvan zij die de tabernakeltent bedienen, niet mogen eten. Immers van de dieren, waarvan het bloed door de hogepriester als zoenoffer in het heiligdom wordt binnengebracht, wordt het lichaam buiten het legerkamp verbrand. Daarom heeft ook Jezus – Die door Zijn Bloed het volk wilde heiligen - Zijn lijden ondergaan buiten de stadspoort. Laten wij dus uitgaan tot Hem buiten het legerkamp en Zijn smaad op ons nemen. Want wij hebben hier geen blijvende woonplaats, maar wij streven naar de toekomstige. Laten wij daarom door Hem te allen tijde aan God een dankoffer brengen, dat wil zeggen: de vrucht van lippen, die Zijn Naam verheerlijken. Vergeet echter ook niet de weldadigheid en vrijgevigheid; want door zulke offers verwerft men zich Gods welbehagen. Gehoorzaamt aan uw overheden en weest hun onderdanig; want zij waken over u, omdat zij rekenschap moeten geven over uw zielen.

Evangelie
Mattheüs 25,14-23
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen deze gelijkenis voor: er was eens een mens, die naar het buitenland ging; daarom riep hij zijn dienaren, en vertrouwde hun zijn bezittingen toe. En aan de één gaf hij vijf talenten, aan een ander twee, en aan een derde één, aan ieder volgens zijn bekwaamheid; dan ging hij terstond op reis. Degene nu, die vijf talenten ontvangen had, ging heen, dreef er handel mee, en won er nog vijf bij. Evenzo won ook hij, die er twee ontvangen had, nog twee er bij. Maar hij, die er één ontvangen had, ging heen, maakte een kuil in de grond, en verborg daar het geld van zijn heer. Geruime tijd daarna echter kwam de heer van die dienaren terug, en hield afrekening met hen. En toen degene die de vijf talenten ontvangen had, naar voren trad, haalde hij nog vijf talenten te voorschijn en zei: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd, zie ik heb er nog vijf bij verdiend. Zijn heer zei tot hem: Uitstekend! Goede en getrouwe knecht; omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zal ik u stellen over veel; treed binnen in de vreugde van uw heer. Dan kwam ook hij, die de twee talenten ontvangen had, naar voren en zei: Heer, twee talenten hebt u mij toevertrouwd; zie, ik heb er nog twee bij verdiend. Zijn heer zei tot hem: Uitstekend! goede en getrouwe knecht; omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zal ik u stellen over veel; treed binnen in de vreugde van uw heer.

Preek
Vandaag viert de Nederlandse Kerkprovincie het feest van haar patroon: de heilige Willibrord. Willibrord werd in Northumbrië in Engeland in het jaar 658 geboren. In 690 verliet hij zijn geboorteland en trok de Noordzee over om het geloof in de Friese landen te verkondigen. Met zegen en volmacht van de paus verkondigde hij onophoudelijk het geloof tot aan het einde van zijn leven toe. Dit kwam op 7 november 739 in de Luxemburgse abdij van Echternach. Bij de heiligen vieren wij niet hun geboortedag, maar de sterfdag. Vandaar dit feest op 7 november, op de dag dat Willibrord naar de hemel ging.

In het Evangelie van dit feest lezen wij de parabel van de talenten. Christus looft de trouwe dienaar, die de aan hem toevertrouwde talenten kon vermenigvuldigen. Voor zijn werk en ijver krijgt hij niet alleen lof van zijn meester, maar ook de beloning – “treed binnen in de vreugde van uw heer.”

Wij kunnen gemakkelijk vaststellen dat het ongelijk verdeeld is in deze wereld. Sommigen van ons kunnen slimmer, anderen kunnen beter met mensen omgaan. Weer anderen kunnen zich beter uiten of hebben een fijner karakter. Maar iedereen heeft iets ontvangen, ieder naar zijn eigen bekwaamheid.

Als Christus over de talenten spreekt, dan bedoelt Hij daarmee de gaven, de genaden, die wij van God hebben gekregen. Dat zijn alle mogelijkheden om God te erkennen, Hem te dienen en daardoor de eeuwige beloning te verdienen. Het gaat er niet om hoeveel ik er heb gekregen, maar hoe ik ermee omga. Twee knechten wisten hun talenten nog te vermeerderen, de derde verborg het en deed niets.

Er zijn twee manieren waarop wij onze talenten kunnen begraven. Ten eerste door het leven in onze eigen wereld, in egoïsme en zelfzucht. Wij zorgen alleen voor onszelf, wij willen niet zien dat een ander geestelijke of materiële nood lijdt. Wij menen telkens dat het niet onze verantwoordelijkheid is en dat wij genoeg problemen en zorgen hebben.

Maar wij kunnen onze talenten ook begraven door valse activiteit in de wereld. Dan gebruiken wij wel de talenten die wij hebben gekregen, alleen niet ten dienste van het Rijk van God maar van onszelf. De gaven die niet gebruikt worden voor de grotere eer van God zijn voor het rijk der hemelen begraven. Het egoïsme is ook hier de oorzaak van ons handelen, maar op een sublieme manier.

Beminde gelovigen! De talenten die wij ontvingen mogen niet verborgen, niet vruchteloos, blijven. Het eerste talent, een schat die aan ons is toevertrouwd, is ons geloof. Het heeft ons de ogen geopend en ons een heel ander perspectief, een bovennatuurlijk perspectief, gegeven. Dit talent moet wel bewaard worden, zonder schade aan zijn inhoud, maar het moet ook vruchten voortbrengen. Zo deed ook de heilige Willibrord. Alle gaven en talenten, al zijn krachten gebruikte hij om het ware geloof in de Lage Landen te verspreiden. Deze grote missionaris heeft niet alleen het geloof verkondigd, maar ook geleerd volgens dit geloof te leven. En dat door zijn eigen voorbeeld.

Wij moeten allen voor het Godsrijk werken, ieder met zijn eigen gaven en talenten. Naar het voorbeeld van onze patroon moeten wij het geloof in deze moeilijke tijden verspreiden. En dat vooral door het te tonen in ons leven. Met andere woorden: wij moeten ons geloof door daden laten zien, en wel elke dag en in elke omstandigheid. Bidden wij, op voorspraak van de heilige Willibrord, om de genade van bekering voor onszelf en voor geheel Nederland. Amen.


5 november 2010

Openbare repetitie Amsterdamse vrouwenschola

De Amsterdamse afdeling van Schola Catharina verzorgt zondag 7 november a.s. (feest van de heilige Willibrordus, patroon van de Nederlandse Kerkprovincie en patroon van het bisdom Haarlem-Amsterdam) de gregoriaanse zang tijdens de Hoogmis om 11.00 uur in onze kerk.

Op zaterdag 6 november zal om 14.00 uur een (openbare) repetitie plaatsvinden in de kerk, waarbij belangstellenden van harte welkom zijn.

Goed zingen is dubbel bidden.
(H. Augustinus)

Zie ook de speciale website van Schola Catharina in de Agneskerk.


2 november 2010

Agnesklok naar wintertijd

Vandaag zijn de vier klokken in onze kerktoren op wintertijd gezet. Ook is een poging gedaan om het uurwerk iets te vertragen, waardoor de klok hopelijk niet meer vooruit loopt.

Voor het gelijkstellen van de klok is het noodzakelijk dat de toren beklommen wordt. Dit is beslist geen sinecure, maar inmiddels is de klus dus succesvol geklaard.



1 november 2010

Van de parochie-administrator: Volle aflaat voor de zielen in het vagevuur

Beminde gelovigen,

De maand november is al eeuwenlang gewijd aan de zalige herdenking van de overleden gelovige zielen. In haar grote zorgzaamheid heeft onze heilige Moederkerk het voor het gelovige volk mogelijk gemaakt om aflaten te verdienen voor de overleden zielen die – op grond van hun onvolledige berouw en gebrek aan boete – als gevangenen hulpeloos in het vagevuur opgesloten zijn totdat zij hun boete hebben gedaan.

Wij kunnen hen te hulp komen door in hun plaats aflaten te verdienen. Vanaf de avond van 1 november tot en met 8 november kunnen wij dagelijks een volle aflaat voor hen verdienen. Voorwaarden zijn dat wij in dit tijdsbestek minstens één keer hebben gebiecht, ons onthechten aan elke zonde, dagelijks de heilige communie ontvangen en dagelijks een Onze Vader, een Weesgegroet en een Eer-aan-de-Vader hebben gebeden voor de intenties van de Heilige Vader. Ook moeten wij dagelijks een katholieke begraafplaats bezoeken en daar bidden voor de overledenen met de intentie om voor hen een aflaat te verdienen.
Het is een daad van werkelijke christelijke liefde om deze mogelijkheid te gebruiken. Denken wij ook aan ons eigen einde. Het is zeker dat degene die niet verzuimd heeft om voor anderen te bidden, zelf niet zal worden vergeten.

Ik wens u een gezegende dodenmaand toe.

Met mijn priesterlijke zegen,

pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie


31 oktober 2010

Preek voor het feest van Jezus Christus Koning

Epistel
Kol. 1, 12–20
Broeders: wij brengen dank aan God de Vader, die ons waardig heeft gemaakt deel te mogen hebben aan het lot der heiligen, in het volle licht. Hij heeft ons ontrukt aan de macht der duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn beminde Zoon, in wie wij de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van zijn Bloed. Deze is het beeld van de onzichtbare God, geboren voordat alles geschapen werd; want in Hem werd alles geschapen, wat in de hemel en op aarde is, het zichtbare en onzichtbare, tronen zowel als heerschappijen, overheden en machten; alles is door Hem en in Hem geschapen. Zo bestaat Hij voor allen, en alles bestaat in Hem. Hij is ook het hoofd van het lichaam, dat wil zeggen van de Kerk. Hij is het begin, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alles de eerste plaats zou hebben. Want het was besloten, dat in Hem alle volheid zou wonen, en dat Hij vrede zou brengen door het Bloed van zijn kruis en door zijn toedoen alles weer met God zou verzoenen, wat op de aarde of in de hemel is: in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Joh. 18, 33–37
In die tijd vroeg Pilatus aan Jezus: “Zijt Gij de Koning van de Joden?” Jezus antwoordde: “Stelt gij de vraag uit u zelf of hebben anderen u dat van Mij gezegd?” Pilatus hernam: “Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de opperpriesters hebben U aan mij uitgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?” Jezus gaf ten antwoord: “Mijn rijk is niet van deze wereld. Als mijn rijk van deze wereld was, dan zouden mijn dienaren ervoor strijden, dat Ik niet aan de joden werd overgeleverd; maar mijn rijk is nu eenmaal niet van hier.” Toen vroeg Pilatus Hem: “Dus Koning zijt Gij?” Jezus antwoordde: “Ja, gij zegt het; Koning ben Ik. Daartoe ben ik geboren en daartoe in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen voor de waarheid. Ieder, die uit de waarheid is, luistert naar mijn stem”.

Preek
In de buitengewone vorm van de Romeinse liturgie vieren we op de laatste zondag van oktober het feest van Christus Koning. Volgens het gewone missaal valt dit feest op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Het feest van Christus Koning werd door paus Pius XI ingesteld in 1925. De paus zag in de jaren ’20 van de vorige eeuw de opkomst van nieuwe totalitaire regimes, die zich niet meer beriepen op een christelijk fundament. In zijn encycliek Quas primas schreef de paus duidelijk waarom Christus de Koning is, niet alleen over elke individuele persoon, maar ook over de volken en staten. Enkele citaten uit de encycliek Quas primas, waarmee dit hoogfeest werd aangekondigd, zijn:

“Christus is zowel voor de staat als voor individuen de gever van voorspoed en van echt geluk.”

“Willen dus de staatshoofden hun eigen gezag onaangetast handhaven en de welvaart van hun land bevorderen en vergroten, dan moeten zij niet weigeren zowel voor hun eigen persoon als in hun volk openlijk eerbiedige gehoorzaamheid te betonen aan Christus’ gezag.”


De Kerk richt dus vandaag onze ogen op Christus Die Zijn verlossingswerk heeft volbracht en als Koning over de schepping heerst. Maar wat betekent het om een koning te zijn? Een koning is door zijn ambt een groot man. We noemen hem ‘Majesteit’ en er is geen hogere aanspreektitel dan deze. Een koning staat boven alle andere mensen. Hij geeft de rechten aan zijn volk, hij heeft macht over hen, maar hij draagt ook de verantwoording voor hen. Daarentegen moet het volk gehoorzamen aan zijn koning en hem eerbied betonen. Een koning is voor een volk als een vader voor zijn gezin.
We weten dat in de tegenwoordige praktijk alles anders is geworden. In moderne staten hebben koningen of koninginnen geen reële macht meer. Soms worden ze beschouwd als een overblijfsel uit een mooi verleden en als een levend teken van de grote geschiedenis van een land. Toch neemt de heerser in vele landen een bijzondere plaats in, misschien niet in de politieke orde, maar wel in de harten van de mensen.

Vandaag zegt de Kerk ons dat Christus koning is, dat Christus de Heer van de wereld is. Maar Zijn heerschappij is niet van het soort dat wij in deze wereld kennen, namelijk anderen tot gehoorzaamheid te dwingen door kracht en onderdrukking. Hij wil pas koning genoemd worden op Zijn kruis, juist als Hij van alle uiterlijke macht ontdaan is, als Hij volledig liefde is geworden. Als Hij Zijn armen uitstrekt in machteloze liefde, dan wil Hij koning genoemd worden. Daarin ligt Zijn overwinning en Zijn heerschappij: in de macht van de liefde.

“Ja, Koning ben Ik. Ik ben geboren en in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid.” Deze woorden van Christus zijn duidelijk. Hij heeft het Zelf gezegd. Wij moeten Hem erkennen, Hem liefhebben en dienen. En dat geldt niet alleen voor ons privé-leven maar we moeten Zijn heerschappij ook erkennen in alle andere aspecten van ons leven. In Hem woont alle volheid en Hij brengt de vrede aan ons allen. Als we een gelukkige toekomst willen bouwen, dan moeten wij bouwen op Christus en op Zijn wet. Hij is onze Heer, wij moeten Zijn volk zijn. Hij geeft ons Zijn wet, de wet van het Evangelie; wij moeten Hem trouw blijven. En dat is vandaag misschien wel heel moeilijk omdat de wereld zo ontrouw is. Zo veel mensen verdragen het niet dat Christus heerst. Op verschillende manieren verzetten ze zich tegen Hem, in hun opvattingen over de wereld en de menselijke samenleving, in hun zedelijke gedragslijn, in hun wetenschap en kunst. Zelfs de uitdrukking Christus Koning hindert sommigen, alsof het rijk van Christus door die uitdrukking samen zou vallen met politieke inzichten, of dat het belijden van het koningschap van Christus zou leiden tot het aanvaarden van een wet. En wetten dulden ze niet, zelfs niet het zoete voorschrift van de christelijke liefde. De liefde van God wijzen zij af, ze willen slechts hun eigen egoïsme dienen. Maar wij christenen, wij moeten vasthouden met onze volledige wil aan alles wat God vraagt. Ook in de maatschappelijke orde moeten wij ijveren voor de wet van het Evangelie. Als katholieken hebben wij het recht dat luid te zeggen en wij hebben ook de plicht dat te eisen.

Jezus zei voor Pilatus dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld was. Hij kwam om getuigenis van de waarheid af te leggen. En deze waardheid komt ook niet van deze wereld, maar van God. Uit God zijn wij allen voortgekomen en tot Hem moeten wij terugkeren. We zijn met alle banden van ons bestaan aan Hem gebonden. Jezus heeft ons geleerd hoe we moeten leven en hoe we moeten sterven. En we moeten luisteren naar Zijn stem, want Hij is ons Hoofd, onze Heer.

Waarheid en gerechtigheid, vrede en vreugde in de Heilige Geest, daarin bestaat het koninkrijk van Christus. Dat rijk bestaat uit het goddelijk handelen waardoor de mensen worden gered. Het zal zijn triomf bereiken op het eind van de geschiedenis, wanneer Jezus Christus, Die zetelt in het paradijs, terugkeert om de mensen definitief te oordelen. Niemand is uitgesloten van het heil als hij zich volgzaam onderwerpt aan de liefdevolle eisen van Christus.

Maar Christus moet vóór alles heersen in onze ziel. Wij moeten God beminnen boven alles. Wij moeten Hem ons hart schenken en wij moeten dagelijks consequent leven volgens Zijn wet. Als wij dat niet willen doen, dan heerst Christus niet in onze ziel en dan is het praten over het koningschap van Christus zinloos gezwets zonder vaste christelijke inhoud. Een innerlijk geloof moet naar buiten worden gebracht. Christus als Koning erkennen betekent de normale menselijke verhoudingen op zijn kop zetten. Dienen in plaats van heersen, durven verliezen in plaats van op winst uit zijn. Dat hebben de martelaren erkend die hun hoofd bogen voor het zwaard van de beul in plaats van tegen hun geweten te handelen en een lang leven te hebben.

Beminde gelovigen, bidden wij vandaag voor onszelf, dat wij altijd aan Christus trouw blijven, maar ook voor alle andere mensen die nog niet erkennen dat Christus koning is. Hij schenkt ons de verzoening met de Vader, liefde, vrede en genade. Bidden wij dat wij allen deze gaven willen ontvangen. Amen.