31 maart 2011

Pinksterbedevaart Parijs-Chartres 2011

Kardinaal Vingt-Trois, aartbisschop van Parijs, celebreerde in 2010
het Lof met uitstelling van het Allerheiligste Sacrament.
Achter de kardinaal drommen de duizenden pelgrims samen
voor aanbidding van onze Heer Jezus Christus.

Op 11, 12 en 13 juni 2011 wordt de traditionele Pinksterbedevaart van de Notre-Dame van Parijs naar de Notre-Dame in Chartres voor de 29e keer georganiseerd. Het hoofdthema van dit jaar is 'Evangelie van het Leven'.

Zingend, biddend en mediterend lopen de pelgrims - die afkomstig zijn uit vele landen over de gehele wereld - tijdens het Pinksterweekend door Parijs, langs velden en bossen de aloude bedevaartsroute naar Chartres. Zij zien daarbij af van elke vorm van luxe.

Hoogtepunten zijn de dagelijkse heilige Mis buiten in het bos, de uitstelling van het Allerheiligste Sacrament en de aanbidding op de avond van Pinksteren, de aankomst in Chartres en de pontificale Hoogmis in de kathedraal.

Geestelijke begeleiding wordt verleend door vele jonge priesters uit abdijen als Le Barroux, Fontgombault, Triors, Randol, en priesters van de priesterbroederschap Sint Petrus, het Instituut Christus Koning en Hogepriester, de Congegratie Servi Jesu et Mariae en parochiepriesters. De priesters pelgrimeren met de pelgrims.

De deelname van Nederlandstaligen onder de patronage van de H.H. Martelaren van Gorkum wordt ook dit jaar gecoördineerd door de Stichting Ecclesia Dei Delft (Nederland), telefoon 015-2613849 | e-mail: chartres@ecclesiadei.nl, en de Werkgroep Mysterium Fidei (België), telefoon +32(0)496362363 (na 20.30 uur) | e-mail: mysteriumfidei@catholic.org.


28 maart 2011

Vastenactie 2011

Dit jaar vragen we in het kader van de Vastenactie uw aandacht voor het seminarie van de Priesterbroederschap Sint Petrus in het Duitse Wigratzbad. Door een grote toestroom van priesterkandidaten – onder wie Manu Ihou, voormalig misdienaar in onze kerk – is het seminarie toe aan verbouwing en uitbreiding.

Wilt u bijdragen aan de huisvesting en de opleiding van de seminaristen, dan kunt u uw bijdrage storten in de collectebus die achter in de kerk staat of op bankrekening 4930515 ten name van Kerkbestuur Sint-Agnesparochie onder vermelding van ‘Vastenactie’.


27 maart 2011

Preek voor de derde zondag van de Vasten

Epistel
Ef. 5, 1-9
Broeders, weest navolgers van God, als Zijn veelgeliefde kinderen; en leeft in liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons heeft overgeleverd als een gave en een offer van welriekende geur voor God. Ontucht echter en onreinheid of hebzucht mag onder u zelfs niet genoemd worden, zoals het heiligen past; evenmin iets oneerbaars, onbehoorlijke scherts of dubbelzinnige taal, die niet te pas komt; maar veeleer gebeden van dankzegging. Want weet en beseft het wel: niemand, die zich overgeeft aan onkuisheid of onreinheid of aan hebzucht – wat afgodendienst is – zal een erfdeel ontvangen in het rijk van Christus en van God. Laat niemand u misleiden met ijdel gepraat; want om zulke dingen komt Gods toorn over de weerspannige mensen. Daarom moet gij met hen niet meedoen. Want vroeger waart gij duisternis; maar nu zijt gij licht, in de Heer. Gedraagt u dus als kinderen van het licht. De vrucht namelijk van het licht bestaat in louter goedheid en rechtvaardigheid en waarheid.


Evangelie
Lc. 11, 14-28
In die tijd dreef Jezus een duivel uit, die stom was. En toen Hij de duivel uitgedreven had, begon de stomme te spreken, en de menigte stond verbaasd. Maar sommigen onder hen zeiden: Door Beëlzebub, de vorst der duivels, drijft Hij de duivels uit! En anderen, die Hem op de proef wilden stellen, verlangden van Hem een teken uit de hemel. Maar Hij kende hun gedachten, en zei tot hen: Ieder rijk, dat innerlijk verdeeld is, zal ten gronde gaan, en het ene huis zal op het andere vallen. Wanneer dus ook de Satan innerlijk verdeeld is, hoe zal zijn rijk dan kunnen standhouden? Gij zegt immers dat Ik door Beëlzebub de duivels uitdrijf. Maar als Ik door Beëlzebub de duivels uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze dan uit? Daarom zullen zij uw rechters zijn. Doch als Ik door de vinger Gods de duivels uitdrijf, dan is inderdaad het rijk van God onder u gekomen! Zolang een sterke man in volle wapenrusting zijn erf bewaakt, is geheel zijn bezit in veiligheid. Maar als er iemand komt, die sterker is dan hij, en hem overmeestert, dan ontneemt hij hem al zijn wapens, waarop hij vertrouwde, en verdeelt zijn buit. Wie niet mét Mij is, is tégen Mij, en wie niet verzamelt met Mij, verstrooit! Wanneer de onreine geest uit iemand is weggegaan, zwerft hij rond in dorre streken, waar hij zoekt naar rust. En als hij die niet vindt, zegt hij: Ik ga terug naar mijn huis, waar ik ben uitgegaan! En bij zijn komst vindt hij het schoongeveegd en in orde gebracht. Dan gaat hij zeven andere geesten halen, nog bozer dan hijzelf, en zij treden daar binnen, en vestigen er hun verblijf. Zo wordt de laatste toestand van die mens nog erger dan de eerste. En terwijl Hij zo sprak, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep Hem toe: Welzalig de schoot, die U mocht dragen, en de borst, die U mocht voeden! Maar Hij zei: Ja, waarlijk zalig zij, die het woord Gods aanhoren en het bewaren!

Preek
In de lezingen van deze derde zondag van de Vasten legt de Kerk wederom de nadruk op de heiligheid die ons christelijk leven moet kenmerken.

In de lezing aan de Efesiërs worden wij opgeroepen navolgers van God te zijn. Dat betekent, zo zegt ons de lezing, dat wij moeten leven in de liefde van Christus, zoals Hij ook ons heeft liefgehad, door ons oude aardse zondige leven af te leggen, dat bestaat uit onwaarheid en onzuiverheid; wij moeten voortaan leven als heiligen in Christus. Hierin raakt de lezing precies onze opdracht tot heiligheid aan, en geeft midden in de vastentijd ons opnieuw de kans om onze levenswandel te overwegen en om daarin eventueel correcties aan te brengen.

Die onaangename vragen over ons eigen leven zouden wij ons eens in alle eerlijkheid moeten stellen. Indien wij dat niet doen, dan blijven wij namelijk in de schaduw wandelen en kunnen wij God niet duidelijk zien. De lezing waarschuwt ons voor wat er zal gebeuren met degenen die in het oude leven van laster en onzuiverheid blijven hangen. Zij zullen geen erfdeel ontvangen in het rijk van Christus, zegt de apostel Paulus, omdat dit afgodendienst is.

Welk een opdracht is aan ons gegeven en welk een verandering zal er in ons leven moeten plaatsvinden als wij in de genade van God als Zijn kinderen willen leven. Het is goed dat wij de heilzame gewoonte aanleggen om dagelijks onze levenswandel in een kort gewetensonderzoek te beproeven. Op die manier kunnen wij bij de eerste tekenen van misleiding spoedig opnieuw ons leven richten op de liefde van God in Jezus Christus. Dat is ook de vermaning aan ons, waarmee de lezing wordt beëindigd: “Gedraagt u dus als kinderen van het licht”.

In het Evangelie van deze zondag wordt de gedachte over het oude leven in zonde en het nieuwe leven in de genade in alle duidelijkheid uitgebeeld. Wij zouden misschien kunnen denken dat beide met elkaar kunnen co-existeren, maar deze dodelijke illusie van de moderne moraaltheologen wordt eens en voor altijd door Christus Zelf ontmanteld. Hij zegt tot ons, beminde gelovigen, dat ieder rijk dat innerlijk verdeeld is te gronde zal gaan. Die verdeeldheid bestaat hierin dat het goede en het kwade niet in één-en-dezelfde persoon tegelijk kunnen bestaan. Voor ons betekent dit concreet en zonder twijfel dat wij in de genade óf in de zonde leven. Anders gezegd: dat wij deel hebben aan het eeuwig leven of dat wij door de zonde tot het hellevuur gevallen zijn.

Met dit Evangelie wil de Kerk ons sterken in de strijd tegen de duivel, die wij tijdens het vasten met nieuwe ijver aangaan. Dat Christus in het Evangelie een duivel uitdrijft toont aan de zondaar dat de genade sterker is dan de zonde. Het laat ook zien dat er voor de zondaars op aarde nog altijd hoop bestaat, die ligt namelijk in de onvoorwaardelijke overgave aan de wet van Christus.

Aan het einde van dit zondagsevangelie horen wij uit de mond van een vrouw die haar stem verhief een zalige lofprijzing aan de heilige Moeder Gods: “Zalig de schoot die U mocht dragen en de borst die U mocht voeden”. Het antwoord van Christus hierop is voor ons een woord van hoop en bemoediging: “Ja waarlijk zalig zijn zij, die het Woord Gods aanhoren en het bewaren”. Nemen wij dus, beminde gelovigen, in de strijd van dit leven onze toevlucht bij de Zoete Moeder en bewaren wij, zoals zij dat deed, het Woord Gods. Het bewaren van Zijn Woord zal ons tot zaligheid en eeuwig leven dienen. Amen.


Zomertijd


20 maart 2011

Preek voor de tweede zondag van de Vasten

Epistel
1 Tess. 4, 1-7
Broeders, gij hebt van ons geleerd, hoe gij u moet gedragen en aan God welgevallig zijn; wij bidden u daarom en bezweren u bij de Heer Jezus uw levenswandel zo ook in te richten, om zodoende nog meer vooruit te gaan. Gij kent immers de geboden, die ik u gegeven heb namens de Heer Jezus. Dit toch is de wil van God: dat gij heilig wordt; gij moet u onthouden van onkuisheid; onder u moet ieder zich een vrouw weten te verwerven in heiligheid en ere, niet in hartstocht en begeerlijkheid, zoals de heidenen, die God niet kennen. Laat niemand zich te buiten gaan en in deze zaak de rechten schenden van zijn broeder. Immers de Heer zal dit alles wreken, zoals wij u vroeger reeds gezegd en verzekerd hebben. God immers heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar om heilig te worden, in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Mt. 17, 1-9
In die tijd nam Jezus Petrus, Jacobus en diens broeder Johannes met Zich mee, en bracht hen op een hoge berg, waar zij alleen waren. En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd. Zijn aangezicht straalde als de zon, en Zijn klederen werden wit als sneeuw. En opeens verschenen hun Mozes en Elias, die met Hem spraken. Petrus nu nam het woord en zei tot Jezus: Heer, het is ons goed hier te zijn! Als Gij wilt, laten wij hier dan drie tenten bouwen: één voor U, één voor Mozes en één voor Elias. Terwijl hij nog sprak, overschaduwde hen op eenmaal een lichtende wolk; en plotseling klonk er uit de wolk een stem, die sprak: Deze is Mijn veelgeliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luistert naar Hem! Toen de leerlingen dit hoorden, vielen zij op hun aangezicht neer en werden zeer bevreesd. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: Staat op, en vreest niet! Toen sloegen zij hun ogen op, en zagen niemand meer dan Jezus alleen. En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun: Spreekt met niemand over deze verschijning, voordat de Mensenzoon van de doden is opgestaan.

Preek
Op de eerste zondag van de Vasten hield de Kerk ons het Evangelie voor ogen over de bekoringen van onze Heer, Die veertig dagen in de woestijn bad en vastte, en over Zijn overwinning van deze bekoringen. Vandaag vertelt de evangelist ons over de gedaanteverandering op de berg Tabor. Samen met drie apostelen mogen wij Christus in Zijn heerlijke glorie aanschouwen. Er zitten enkele jaren tussen deze twee gebeurtenissen (de eerste vond plaats nog voor het begin van Christus’ missie, de andere vlak voor Zijn laatste reis naar Jeruzalem), maar zij zijn in de liturgie van de Vasten naast elkaar geplaatst, en dat is niet toevallig. Christus, vastend en biddend in de woestijn, wordt ons tot voorbeeld gesteld. Zijn overwinning op de duivel moet ook ons helpen in onze strijd en beproevingen om in het geloof stand te houden. Christus is een voorbeeld dat wij tijdens deze liturgische heilige tijd op bijzondere wijze moeten navolgen. Ook wij moeten door vasten en bidden de bekoringen overwinnen. Als de Kerk ons vandaag de gedaanteverandering van Christus voor ogen stelt, dan wil zij ons daarmee laten zien welke beloning wij zullen krijgen als wij Christus in de woestijn volgen. Op de eerste zondag zien wij dus de opdracht die voor ons ligt, een uitdaging voor elke christen. Op de tweede zondag kunnen wij reeds de bekroning van onze inspanningen zien en een voorsmaak van de hemelse glorie bewonderen.

De wonderlijke gedaanteverandering vond plaats kort nadat Christus over Zijn lijden, dood en verrijzenis had gesproken. Hij deed dat niet voor de eerste keer, en opnieuw hebben de apostelen er niets van begrepen. Zij wilden het niet begrijpen, want zij waren gewoon bang om over het kruis en de dood te horen of om er zelfs maar aan te denken. Door Zijn heerlijkheid te laten zien wilde Christus niet alleen Zijn woorden bevestigen, maar ook de arme leerlingen aanmoedigen. De gebeurtenissen van Goede Vrijdag waren aanstaande.

Beminde gelovigen, de Kerk doet vandaag in haar liturgie hetzelfde. Tien dagen geleden zijn wij deze heilige tijd van boete en bekering begonnen. Misschien zijn sommigen van ons al moe en ontmoedigd. Zes weken lijken een lange tijd. Anderen willen misschien volstrekt niets over het lijden of het kruis horen. Heel vaak zijn wij zoals Christus’ leerlingen; wij willen Hem alleen volgen in Zijn glorie en grootheid, maar met Hem lijden en het kruis dragen lijkt te veel voor ons. Op Palmpasen waren de apostelen bij Jezus, maar zij verdwenen toen Hij gevangen werd genomen. Wij hebben allen de bemoediging nodig die Christus de apostelen op de berg Tabor gaf.

Onze dagelijkse ervaring leert ons hoe belangrijk het voor de mens is dat hij weet waar hij naar toe gaat, wat hij wil bereiken. Iedereen moet duidelijk het doel zien waarnaar hij streeft, hetzij aan het begin van zijn weg of halverwege. Ons christelijk leven, onze navolging van Christus, leidt tot de eeuwige glorie en tot het aanschouwen van God. Wij zijn geroepen om aan deze heerlijkheid deel te hebben. Versterving, lijden en kruis zijn geen doel in zichzelf. Zij zijn alleen onze weg naar de glorie, een noodzakelijk middel om de uiteindelijke bestemming te bereiken. Een christen mag nooit vergeten dat na de duisternis, het verdriet en de smart van Goede Vrijdag het schitterende licht en de diepe vreugde van Pasen komen. En dat moeten wij ook tijdens de Vasten overwegen. Waar bereiden wij ons in de Vasten op voor? Sint Paulus zegt tot de Korintiërs: “Als Christus niet verrezen is, is onze prediking een verzinsel en uw geloof zonder grond” (I Kor. 15, 14). Zonder het Paasfeest heeft de Vasten geen betekenis en is deze nutteloos.

Wij worden uitgenodigd om Christus te volgen, om ons eigen kruis op te nemen, onszelf te verloochenen en Hem achterna te gaan. Met andere woorden: wij worden uitgenodigd om deel te hebben aan Zijn lijden en smart. Maar daar komt nog iets bij: Door het lijden, het kruis en de dood komen wij tot de heerlijkheid. Alle versterving en onthechting aan het aardse, hoe moeilijk ook, bereiden ons op deze eeuwige zaligheid voor. Daar zit de diepe zin van al onze geestelijke en lichamelijke oefeningen en inspanningen. Het Evangelie van deze zondag geeft ons een voorsmaak van Pasen en het moet ons ook tot kracht en steun zijn, vooral als het lijden en de duisternis ons treffen. Amen.


17 maart 2011

Programma Sint-Nicolaasacademie op zaterdag 19 maart 2011

Op zaterdag 19 maart - hoogfeest van Sint Jozef - houdt de Sint-Nicolaasacademie de volgende bijeenkomst. Jules van Rooyen, specialist op het gebied van de vrijmetselarij, en schrijver van het boek ‘Sluiproutes van de macht’, houdt een lezing over geheime netwerken van 1776 tot heden.

Programma
10.00 uur: Heilige Mis
10.45 uur: Koffie en thee in de pastorie
11.00 uur: Bijeenkomst in de zaal van de pastorie
12.30 uur: Einde

Zie: De website van de academie.


13 maart 2011

Preek voor de eerste zondag van de Vasten

Epistel
2 Kor. 6, 1-10
Broeders, wij vermanen u te zorgen, dat gij Gods genade niet ontvangt zonder vrucht. Want er staat geschreven: "Op de tijd, die Mij behaagt, ga Ik u verhoren, en op de dag des heils, kom Ik u helpen." Zie, thans is het de tijd, die Hem behaagt, nu is het de dag van het heil. En aan niemand geven wij ook maar de minste aanstoot, opdat er geen smet geworpen worde op ons ambt; maar wij willen ons in alles tonen als dienaren van God, door veel geduld, in wederwaardigheden en noden en moeilijkheden, in geselslagen en gevangenschap en volksoploop, in zwoegen en waken en vasten; door reinheid en kennis - door lankmoedigheid en goedheid; door de Heilige Geest, door ongeveinsde liefde, door prediking van waarheid en door kracht van God; met de wapenen der gerechtigheid in rechter- en linkerhand; onder eer en smaad, - onder kwade of goede naam; als bedriegers, en toch waarachtig, - als onbekend, en toch welbekend; als bijna dood, en zie, wij leven; als geslagen en toch niet gedood; als bedroefde mensen, maar toch altijd blij; als arm, en toch maken wij velen rijk; als mensen, die niets hebben, en toch alles bezitten.

Evangelie
Mat. 4, 1-11
In die tijd werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd, om door de duivel bekoord te worden. En na veertig dagen en veertig nachten gevast te hebben, gevoelde Hij tenslotte honger. Toen kwam de bekoorder tot Hem en zei: Als Gij de Zoon van God zijt, zeg dan, dat deze stenen brood worden. Doch Hij gaf ten antwoord: Er staat geschreven: "De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord, dat voortkomt uit de mond van God!" Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, en plaatste Hem boven op de tinne van de tempel, en sprak tot Hem: Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden; er staat immers geschreven: "Hij heeft over U bevelen gegeven aan Zijn engelen; en zij zullen U op de handen dragen, opdat Gij Uw voet niet zoudt stoten aan een steen." Maar Jezus zei tot hem: Oók staat er geschreven: "Gij zult de Heer, uw God, niet op de proef stellen!" Nogmaals nam de duivel Hem mee, naar een zeer hoge berg, en toonde Hem alle koninkrijken der wereld met hun heerlijkheid, en zei tot Hem: Dit alles zal ik U geven, als Gij neervalt en mij aanbidt. Toen sprak Jezus tot hem: Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: "De Heer, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen!" Toen ging de duivel van Hem weg, en er kwamen engelen, die Hem dienden.

Preek
Op Aswoensdag zijn wij de grote vastentijd binnengegaan doordat wij een askruisje op ons voorhoofd hebben ontvangen. Daardoor worden wij herinnerd aan onze eigen vergankelijkheid. Op deze eerste zondag van de vasten houdt de kerk in het Evangelie ons het voorbeeld voor ogen van Christus Die veertig dagen in de woestijn gevast heeft. In Bijbelse terminologie is de woestijn ook een beeld van de dood of van de doorgang tot een ander en nieuw leven. Denken wij hierbij aan de veertig jaren die het joodse volk doorbracht in de woestijn voordat zij het beloofde land konden binnentreden. Ook Christus heeft een tijd in de woestijn doorgebracht voordat Hij het werk van de verlossing heeft volbracht en daardoor het nieuwe en altijddurende verbond heeft gesloten.

Maar dit is niet het enige verband tussen die veertig jaren van het joodse volk in de woestijn en het veertig dagen vasten van de Heer dat dit Evangelie toont. De duivel treedt op om te verleiden. Wij weten dat de joden vaak vielen voor de verleidingen van de duivel tijdens hun tocht uit Egypte; zij bouwden zelfs een duivels afgodenbeeld om te aanbidden. Ook Christus werd door de duivel in bekoring gebracht. De duivel vraagt Hem zelfs om aan zijn voeten neer te vallen en hem te aanbidden. Anders dan bij de joden weet Christus de bekoringen te overwinnen en de verleider krijgt geen toegang. Hierin mogen wij het eerste teken zien van de totale volkomenheid van Christus’ verlossingswerk en daarmee ook een eerste stap in de totale overwinning van de genade op de zonde. Tegelijk wordt de onvolkomenheid van het oude verbond steeds meer zichtbaar, want bij Christus heeft de zonde geen ingang gevonden, bij het oude verbond wel.

Beminde gelovigen, bij Christus heeft de zonde geen ingang gevonden, omdat Hij de bekoringen wist te weerstaan. Omdat wij, als gedoopten, reeds in Hem leven door de Kerk, die Zijn lichaam is, kunnen ook wij door Hem de zonde weerstaan. Daartoe moeten wij Hem tot voorbeeld nemen en Hem navolgen door versterving, door getrouwheid aan de goddelijke onderrichtingen die ons worden aangereikt in de geloofsleer, en door het oprecht nastreven van Gods heilige Wil en door voortdurend gebed.

Het nastreven van het volbrengen van Gods Wil is de eigenlijke reden voor Christus om te gaan vasten in de woestijn, en daar – door onthouding en gebed – Zich voor te bereiden op de totale overgave aan de goddelijke Wil, om als onschuldig en smetteloos lam door de joden bespot te worden en uiteindelijk door hen die Hij kwam bevrijden aan het hout van het kruis geslacht te worden.

Door ons eigen vasten bereiden ook wij ons voor op de verlossing. Door het versterven aan de zinnelijke dingen maken wij in onze ziel en in ons hart een burcht voor de genade, een burcht die de beproevingen van het aardse leven kan doorstaan doordat wij bevrijd zijn van aardse afhankelijkheid. Het is immers de afhankelijkheid van het aardse die door de duivel het meest wordt gebruikt om een ziel uit de genade te laten vallen. Nemen wij daarom de les uit het Evangelie van vandaag ernstig en volgen wij Christus op de weg van de verlossing. Amen.


11 maart 2011

Bisschop van Kopenhagen viert pontificale Hoogmis in onze kerk

Zijne Hoogwaardige Excellentie
mgr Czeslaw Kozon,
bisschop van Kopenhagen (Denemarken).

In het weekend van zaterdag 9 en zondag 10 april 2011 mogen we in onze kerk een bijzondere gast verwelkomen. Zijne Hoogwaardige Excellentie mgr Czeslaw Kozon (foto), bisschop van Kopenhagen, zal - op doorreis - onze kerk bezoeken.

Op zaterdag 9 april zal de bisschop het sacrament van het doopsel toedienen, uiteraard in de oude vorm; op zondag 10 april (Passiezondag) draagt hij in onze kerk om 11.00 uur een pontificale Hoogmis op. Tijdens deze heilige Mis wordt aan enkele jong-volwassenen het sacrament van het vormsel toegediend.

Nadat in augustus vorig jaar de pauselijke nuntius in Nederland, aartsbisschop mgr François Bacqué, de Hoogmis van Maria Tenhemelopneming in onze kerk vanaf de troon presideerde, en eind januari van dit jaar de aartsbisschop van Mechelen-Brussel, mgr André-Joseph Léonard, in de Brusselse Minimenkerk een pontificale Hoogmis heeft opgedragen (zie: 'Pontificale Hoogmis in Brussel' deel I en deel II), zal nu voor de derde keer in korte tijd in de Lage Landen een pontificale Hoogmis in de Tridentijnse ritus worden gecelebreerd. Het is ruim veertig jaar geleden dat dat voor de laatste keer plaatsvond.

Mgr Czeslaw Kozon is niet onbekend met de Tridentijnse ritus. Als bisschop van Kopenhagen heeft hij al meerdere keren een heilige Mis in de buitengewone vorm gecelebreerd (zie: Bisschop Kopenhagen celebreert Tridentijnse H. Mis en Fotoverslag pontificale H. Mis in kathedraal Kopenhagen). Ruim een jaar geleden verleende onze pastoor, pater Martin Kromann Knudsen FSSP, assistentie bij een pontificale Hoogmis in de Deense hoofdstad Kopenhagen met mgr Kozon als celebrant.


6 maart 2011

Preek voor zondag Quinquagesima

Epistel
1 Kor. 13, 1-13
Broeders, al spreek ik ook de talen van de mensen en de engelen, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik als schallend koper of als een schetterend bekken. En al heb ik ook profetengave, en al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, zelfs al heb ik een volmaakt geloof, zodat ik bergen kan verzetten, maar ik zou de liefde missen, dan ben ik niets. En al deel ik mijn gehele vermogen uit tot voedsel voor de armen, el al geef ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand, maar ik zou de liefde missen, dan baat het mij niets. De liefde is lankmoedig, - zij is goedig, - de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet onbehoorlijk, - zij is niet verwaand, - zij is niet eerzuchtig; zij zoekt niet zichzelf, - zij wordt niet verbitterd, - het kwaad blijft zij niet indachtig; zij is niet verheugd over de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich met de waarheid; alles verdraagt zij; alles gelooft zij; - alles hoopt zij; alles verduurt zij. De liefde vergaat nooit, al zullen profetengaven ook verdwijnen, al zullen talen ook verstommen, al zal de kennis ook te niet gaan. Want onvolmaakt slechts is ons kennen, en onvolmaakt slechts is ons profetere; als echter het volmaakte komt, dan zal wat onvolmaakt is, zonder meer verdwijnen. Toen ik nog kind was, sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind; maar nu ik man geworden ben, heb ik aan het kinderlijke een eind gemaakt. Nu zien wij in een spiegel, vaag als in een raadsel; dan echter van aangezicht tot Aangezicht. Nu ken ik slechts onvolmaakt; dan echter zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend werd. Nu blijven nog: geloof, hoop en liefde, deze drie; de grootste echter van deze is de liefde.

Evangelie
Luc. 18, 31-43
In die tijd nam Jezus de Twaalf afzonderlijk bij Zich, en zeide hun: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alles zal vervuld worden, wat door de profeten over de Mensenzoon geschreven is; want Hij zal worden overgeleverd aan de heidenen, en Hij zal worden bespot, mishandeld en bespuwd; en zij zullen Hem geselen en doden; - maar op de derde dag zal Hij verrijzen. Doch zij begrepen er niets van; dat woord was voor hen duister, en zij verstonden niet, wat er gezegd werd. Toen Hij nu Jericho naderde, zat er een blinde aan de weg te bedelen. Deze hoorde de menigte voorbij gaan, en vroeg, wat er te doen was. En men zeide hem: Jezus van Nazareth komt voorbij. Toen begon hij te roepen: Jezus, Zoon van David, ontferm U mijner! De mensen echter, die vooraan liepen, gaven hem dreigend te verstaan, dat hij moest zwijgen. Maar hij riep nog veel harder: Zoon van David, ontferm U mijner! Toen bleef Jezus staan, en liet hem bij Zich brengen. En toen hij bij Hem gekomen was, stelde Hij hem de vraag: Wat wilt gij, dat Ik voor u zal doen? En hij antwoordde: Heer, dat ik toch moge zien! Toen zeide Jezus hem: Word ziende! Uw geloof heeft u redding gebracht. En terstond kon hij zien, en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En toen het volk dit zag, brachten zij allen lof aan God.

Preek
Op de laatste zondag voor de Vasten brengt de Kerk ons, met de woorden van Jezus Zelf, in herinnering wat wij in deze tijd gaan herdenken: Zijn heilig lijden, dood en verrijzenis.

“Jezus nam de Twaalf afzonderlijk bij Zich en sprak tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem en alles wat door de profeten over de Mensenzoon is geschreven zal worden vervuld; want Hij zal worden overgeleverd aan de heidenen; Hij zal worden bespot, mishandeld en bespuwd. Men zal Hem geselen en doden, maar op de derde dag zal Hij verrijzen." (Lc. 18, 31-43.) Dat waren heel duidelijke woorden. De apostelen wisten natuurlijk heel goed wat Jezus zei. Het was trouwens niet de eerste keer dat Hij over Zijn aanstaande lijden had gesproken. Maar zij hebben het niet begrepen. Drie keer herhaalt de heilige Lucas dat zij ontoegankelijk waren voor het begrip van Jezus’ lijden. “Zij begrepen er niets van… dat woord was voor hen duister… en zij verstonden niet wat er werd gezegd.” Zij konden het niet inpassen in hun denken. Vol van hun eigen idealen en vervuld van wereldse verlangens droomden zij van een nieuw Israël en van de eerste plaatsen die zij daarin zouden innemen.

Het is niet zonder reden dat de evangelist onmiddellijk op de lijdensvoorspelling de genezing van de blinde van Jericho beschrijft. Het gold als nog een ander teken voor de apostelen, namelijk dat Christus de Heer is en blijft, ondanks Zijn toekomstig lijden. Maar zij waren geestelijk nog blind en hun geloof was te zwak om dat alles te begrijpen. De blinde die uit geloof om genezing bad, werd genezen en kon zien. De apostelen waren zo ver nog niet.

Beminde gelovigen! Het is niet zo gemakkelijk om het lijden te waarderen, vooral niet ons eigen lijden. Het is zelfs niet eenvoudig besef te hebben van wat Jezus' lijden voor ons betekent. Hier moet Gods genade werken; hier is een bijzonder licht nodig, het licht van de Heilige Geest. Het is bijzonder opvallend dat de apostelen na de neerdaling van de Heilige Geest ook in dit opzicht zijn veranderd. Met het Licht van boven begrepen zij alles.

Wij zijn zo gemakkelijk blind voor het mysterie van het lijden; wij zijn verblind en soms willen wij niet zien en niet begrijpen. Als het lijden ons treft in datgene wat ons het meest dierbaar is, als het ons raakt in ons diepste wezen, dan is het zo moeilijk daarin de hand van de Heer te zien. Dan komen er vele vragen: Waarom bestaat het lijden eigenlijk? Waarom treft het mij? Waar blijft God met Zijn vaderlijke voorzienigheid? De wereld tracht ons tot wantrouwen te brengen, tot twijfel, tot ongeloof zelfs. Voor de wereld heeft het lijden geen betekenis en geen waarde; het is zinloos. Maar niet voor een christen. Niet voor iemand die in de voetsporen van Christus wil stappen. En daartoe zijn wij allen, als gedoopten, geroepen. Wij zijn vanaf ons doopsel met het teken van het kruis bestempeld. Wij worden door Zijn lijden en Zijn kruis gered. Wij moeten er ook deel aan hebben.

Beminde gelovigen, er is geen verlossing zonder kruis, geen verlossing zonder lijden. Wij weten pas hoe moeilijk het is de gekruisigde Christus te volgen als het lijden aan onze deur klopt. Het aanvaarden, opofferen en beleven van dat lijden is ons christelijk lot; dat is onze christelijke roeping. Maar omdat wij zo vaak blind zijn, moeten wij herhaaldelijk tot Christus roepen en Hem vragen om het diep-inwendige licht van de Heilige Geest. In dat Licht mogen wij zien en begrijpen wat Zijn heilig lijden betekent voor mij, voor de Kerk en voor de wereld. Dat moeten wij ontdekken of herontdekken tijdens de komende Vasten. Amen.


3 maart 2011

Van de parochie-administrator: Veertig-urengebed

Beminde gelovigen,

Het veertig-urengebed staat opnieuw voor de deur als ingang tot de grote, heilige vastentijd. Door het in gebed verwijlen voor het heilig Sacrament bereiden wij ons hart en onze ziel voor op de boete-oefeningen van de vasten, die ons streven naar heiligheid steeds dieper in ons doen wortelen. Ook bereiden wij ons door ons gebed bij het Sacrament reeds voor op de Paascommunie.

Verder is het veertig-urengebed een akte van eerherstel voor alle zonden die zullen worden begaan tijdens deze tijd van ingetogenheid en van voorbereiding op de verlossingsdaad van Christus. Wilt u echt uw hart voorbereiden op de komst van Christus en wilt u serieus de boete van de vastentijd ingaan, dan is het veertig-urengebed daarop de beste en diepste voorbereiding.

Voorts wordt ons tijdens deze veertig uren de mogelijkheid geboden om ons geestelijk te verenigen met Christus, Die Zich veertig dagen in de woestijn voorbereidde op Zijn verlossende lijden. Door ons gebed voor het uitgestelde Allerheiligste Sacrament bieden wij Christus troost in Zijn eenzaamheid, een eenzaamheid die Hij óók in Zijn sacramentele tegenwoordigheid moet ondergaan in vele verlaten kerken en in tabernakels die uit het zicht geplaatst zijn.

Naar ik hoop zullen velen van u Hem in deze uren van genade komen bezoeken. Ik wens u een gezegende vastentijd toe.

Met mijn priesterlijke zegen,

Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie

Programma
Het schema van het veertig-urengebed is als volgt:

Zondag 6 maart: Zondag Quinquagesima
18.00-24.00 uur: Veertig-urengebed: voortdurende uitstelling van het Allerheiligste Sacrament des Altaars tot dinsdag 10.00 uur

Maandag 7 maart: H. Thomas van Aquino, belijder en Kerkleraar
0.00-24.00 uur: Veertig-urengebed
7.00 uur: Gelezen H. Mis
15.00 uur: Rozenkrans van de goddelijke Barmhartigheid
19.00 uur: Gelezen H. Mis
21.00 uur: Rozenkrans van de goddelijke Barmhartigheid

Dinsdag 8 maart: H. Johannes a Deo, belijder
0.00-10.00 uur: Veertig-urengebed
7.00 uur: Gelezen H. Mis
9.30 uur: Rozenkrans van de goddelijke Barmhartigheid, aansluitend kort Lof en zegen met het H. Sacrament
10.00 uur: Gelezen H. Mis
Hierna is de kerk de rest van de dag gesloten.