29 mei 2011

Preek voor de vijfde zondag na Pasen

Epistel
Jac. 1, 22-27
Veelgeliefden, gij moet het woord volbrengen en niet alleen aanhoren; want dan zoudt gij uzelf misleiden. Want iemand, die het woord aanhoort, maar niet volbrengt, is te vergelijken met een man, die zijn eigen gelaat in de spiegel ziet; immers hij ziet zichzelf en gaat heen, en aanstonds is hij weer vergeten, hoe hij er uitzag. Maar wie het oog gericht houdt op de volmaakte wet van de vrijheid, en zich daaraan houdt - wie dus niet alleen luistert en weer vergeet, maar de daad volbrengt - hij zal door dat volbrengen zalig zijn. Maar als iemand soms meent, dat hij godsdienstig is, terwijl hij zijn tong niet in bedwang houdt, en zo zichzelf misleidt, diens godsdienstigheid is zonder waarde. Reine en vlekkeloze godsdienstigheid in het oog van God de Vader is dit: Wezen en weduwen te ondersteunen in hun nood, en zichzelf onbesmet te bewaren voor deze wereld.

Evangelie
Joh. 16, 23-30
In die tijd zei Jezus tot Zijn leerlingen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: al wat gij de Vader in Mijn Naam zult vragen, zal Hij u geven. Tot nu toe hebt gij nog niets in Mijn Naam gevraagd; vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uw vreugde volkomen zij. Over al deze dingen heb Ik in beelden tot u gesproken; het uur komt, dat Ik niet meer in beelden tot u zal spreken, maar u in duidelijke taal over de Vader mededelingen zal doen. Op die dag zult gij in Mijn Naam bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u zal vragen; want de Vader Zélf heeft u lief, omdat gij Mij liefhebt en omdat gij gelooft, dat Ik van God ben uitgegaan. Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; weer verlaat Ik de wereld en ga heen naar de Vader. Zijn leerlingen zeiden Hem: Zie, nu spreekt Gij duidelijke taal, zonder enige beeldspraak te gebruiken. Nu zien wij, dat Gij alles weet en dat het niet nodig is, dat iemand U ondervraagt; daarom geloven wij, dat Gij van God zijt uitgegaan.

Preek
De Kerk besluit vandaag de reeks van zondagen na Pasen. Aanstaande donderdag is het feest van de hemelvaart van Christus, waarover de vreugde geen einde zal nemen, want Hij heeft voor ons door Zijn verlossingswerk toegang verworven tot de Vader en het eeuwig leven. Dat alles is mogelijk geworden door het Paasmysterie. Daarin geloven wij en daarop hopen wij.

Ons heilig geloof is dus datgene dat ons leven draagt, en dat wat onze geestelijke overtuiging diepe inhoud geeft. Het geloof is niet alleen een verzameling van waarheden die wij aan Gods openbaring te danken hebben, maar het geloof is ook een overgave aan Gods belofte, in de hoop dat te bereiken wat Christus voor ons toegankelijk heeft gemaakt. Ons geloof is bovenal een ontmoeting met God van persoon tot Persoon, in liefdevolle overgave. Zonder dit geloof is het onmogelijk om God te behagen, zo zegt de apostel Paulus in zijn brief aan de Hebreëen, want ons geloof is juist de grondslag van onze betrekkingen met Hem.

Als ons geloof leeft, dat wil zeggen dat onze adhesie aan de Waarheid volkomen is, dan wijkt God niet meer uit ons leven. Dan gaat Hij werkelijk ons hoofd en ons hart vervullen. Nu is het geloof vóór alles genade, waarom men bidt. Het is een gunst, een uitzonderlijk rijk- en gelukkigmakende genade. Maar dat wil volstrekt niet zeggen dat de invloed van het eenmaal ontvangen geloof niet voortdurend zou kunnen toenemen en dat men die invloed niet mede zelf kan bewerken, want de genade heeft de menselijke natuur nodig om te kunnen groeien, en is afhankelijk van onze toestemming om werkzaam te kunnen zijn.

Onze trouw aan het geloof en aan de Geest brengt God nabij en houdt ons steeds meer in Zijn heiligmakende tegenwoordigheid. God treedt dan als het ware ons leven binnen en Hij wordt er de grote Realiteit van. De heilige Paulus geeft ons de diepte van deze realiteit aan als hij zegt: “Of wij leven of sterven, wij behoren toe aan de Heer. Want als wij leven, dan leven wij voor de Heer, en als wij sterven, dan sterven wij voor Hem.” Dit is, beminde gelovigen, de taal van een overtuigd en diep geloof.

Wat zouden wij moeten doen om het grote en levendige geloof te verkrijgen, het geloof dat de Verlossingsdaad ons schenkt, het geloof dat het leven zal veranderen? Wat moeten wij doen om dat geloof te verkrijgen en erdoor geheiligd te worden?

Beminde gelovigen, het geloof moet de realiteit van ons leven worden. Dat betekent dat ons geloof een bewust geloof moet zijn, waarbij wij in alles bereid moeten zijn om God te ontmoeten. Wij moeten ons voortdurend ervan bewust zijn dat Hij boven alles staat. Wij moeten Hem zelfs tot de Heer van onze eigen wil maken. Herinneren wij ons daarbij het woord van de Heer “niet Mijn Wil maar Uw Wil geschiede”. Als dit de vrucht zou zijn van ons Paasgeloof, dan zal ook Zijn Hemelvaart ons eens ten deel vallen. Amen.


22 mei 2011

Preek voor de vierde zondag na Pasen

Epistel
Jac. 1, 17-21
Veelgeliefden, ieder goede gave en ieder volmaakte gift komt van boven, afdalend van de Vader van het licht, bij Wie er geen verandering is of verduistering door onbestendigheid. Want uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken door de prediking van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen zouden zijn onder Zijn schepselen. Gij weet dat, mijn veelgeliefde broeders. Laat iedereen nu vlug bereid zijn om te luisteren, maar niet haastig om te spreken, en niet haastig met toornig te worden. Want een toornig mens volbrengt niet de gerechtigheid Gods. Verwijdert daarom ieder smet en alle verkeerde uitwas, en aanvaardt in zachtmoedigheid het woord, dat in u is uitgezaaid en dat de kracht bezit om uw zielen zalig te maken.

Evangelie
Joh. 16, 5-14
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Ik ga heen tot Hem, Die Mij gezonden heeft; en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen? Maar de droefheid heeft Uw hart vervuld, omdat Ik u dit heb meegedeeld. Doch Ik zeg u de waarheid: het is goed voor u, dat Ik wegga. Want zo Ik niet wegga, zal de Helper niet tot u komen; als Ik echter heenga, zal Ik Hem tot u zenden. En wanneer Hij komt, zal Hij aan de wereld bewijzen, dat zij ongelijk heeft wat betreft zonde, gerechtigheid en veroordeling. Wat betreft zonde: omdat zij niet in Mij geloofd hebben. Wat betreft gerechtigheid: omdat Ik heenga tot de Vader, en gij Mij niet meer zult zien. Wat betreft veroordeling: omdat de vorst dezer wereld reeds geoordeeld is. Nog veel heb Ik u te zeggen, doch gij kunt het nu nog niet verdragen. Maar wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, dan zal Hij u de volle waarheid leren. Want Hij zal niet spreken uit Zichzelf, maar Hij zal spreken, al wat Hij hoort; en Hij zal u de komende dingen verkondigen. Hij zal Mij verheerlijken, want van het mijne zal Hij ontvangen en het aan u verkondigen.

Preek
Vorige week zondag sprak het Evangelie over de ‘korte tijd’ die voor ons een aansporing tot waakzaamheid en gereedheid moet zijn. Maar de kortheid van de tijd is ook bron van de christelijke hoop die ons leven moet bezielen. De deugd van de hoop is ook te vinden in de teksten van deze heilige Mis. Lezen wij nog een keer de oratie van deze vierde zondag na Pasen: “God, Die de gelovigen een van geest en wil doet zijn, doe Uw volk datgene liefhebben wat Gij voorschrijft, datgene verlangen wat Gij belooft, opdat te midden van de wisselvalligheden van deze wereld onze harten daar verblijven waar de echte vreugde is."

“Te verlangen wat Gij belooft”, dat is een van de beden die deze oratie bevat. Deze gaat over de deugd van hoop, de deugd die bij uitstek ons christelijke bestaan kenmerkt. Wij verlangen, wij moeten verlangen naar hetgeen God ons belooft.

Wat is eigenlijk de christelijke hoop? Wat bedoelt een christen als hij daarover spreekt? De hoop is een verlangen naar een moeilijk, maar toch bereikbaar goed, met het vaste vertrouwen dit goed te zullen verkrijgen. Hopen is dus verlangen en vertrouwen. Waar geen verlangen is, daar is ook geen hoop. Waar het vertrouwen ontbreekt, daar is ook alle hoop verbannen. Wij spreken over de natuurlijke hoop (die naar de natuurlijke goederen streeft) en over de bovennatuurlijke hoop, en dat is de christelijke hoop, dat is wat wij in de oratie vragen: de deugd van hoop.

“Te verlangen wat Gij belooft.” Wat is dat, wat God ons belooft? De onzichtbare goederen, het volmaakte kindschap van God, het lichaam der verrijzenis, gelijkvormig aan Christus’ Lichaam. De verlossing en het eeuwig leven met God Zelf, dat voor ons bestemd is, dat is wat de trouwe dienaars van God mogen verwachten. God Zelf is dus het fundament van de hoop. En die hoop is een gave van Hem, die Hij ons tegelijkertijd met Zijn genade schenkt. Daarin kunnen wij zien dat God eigenlijk de bron, de ondersteuning en het doel van onze hoop is. Hij is de bron, omdat de hoop alleen uit Zijn pure goedheid aan ons wordt geschonken. Uit onszelf kunnen wij ze niet verkrijgen. Hij is de ondersteuning, want Hij geeft ons onophoudelijk de noodzakelijke middelen om ons einddoel te bereiken. Uiteindelijk is Hij Zelf dit doel, Hij Die alles omvat en al onze verlangens vervult.

“In hoop zijn wij gered.” (Rom. 8, 24), zegt de apostel Paulus tegen de Romeinen en tegen ons. De waarborg van onze hoop is de goddelijke liefde die zichtbaar geworden is door de Menswording van Zijn Woord. Door Zijn dood en verrijzenis geeft Christus ons de zekerheid dat onze hoop in vervulling gaat. Deze zekerheid hebben wij door de belofte van de Heilige Geest en door Zijn aanwezigheid in de Kerk. Maar deze hoop wordt ons niet zo maar gegeven. Door de hoop, te midden van de wisselvalligheden van deze wereld, kunnen onze harten gevestigd blijven waar de ware vreugde is. Dan wordt het duidelijk dat wij op aarde vreemdelingen en pelgrims op doorreis zijn. Wij zoeken hier geen vaste woonplaats. Wij gaan de aarde verlaten en moeten er niet aan denken ons hier blijvend te vestigen. Dat zou ons moeten helpen om een gezonde afstand te houden tot alles wat er in ons leven gebeurt, het lijden en de mislukkingen christelijk te beleven, en ons niet te binden aan de goederen van deze wereld. Amen.


16 mei 2011

Pontificale Hoogmis aan het hoogaltaar in Romeinse Sint-Pietersbasiliek

Op zondag 15 mei 2011 is - voor de eerste keer sinds 1970 - in de Sint-Pietersbasiliek in Rome aan het pauselijk hoogaltaar (onder de stoel van Sint Petrus) een pontificale Tridentijnse Hoogmis opgedragen.

Celebrant was Zijne Eminentie Walter kardinaal Brandmüller (foto), oud-voorzitter van het Pauselijk Comité voor Geschiedkundige Wetenschappen. Hij was een persoonlijk medewerker van de huidige paus toen hij, als kardinaal Joseph Ratzinger, prefect was van de Congregatie voor de Geloofsleer. Kardinaal Brandmüller werd in november vorig jaar door paus Benedictus XVI kardinaal gecreëerd omwille van zijn grote verdiensten voor de Kerk.

Er was op een beperkt aantal zitplaatsen gerekend, maar de in groten getale opgekomen menigte stond tot achteraan in de basiliek.

De pontificale Hoogmis vormde de afsluiting van een driedaagse conferentie in Rome over het motu proprio 'Summorum Pontificum' uit 2007, waarin paus Benedictus XVI de zogenaamde Tridentijnse liturgie volledig vrijgaf. Bij de start van de conferentie, op vrijdag 13 mei jl., publiceerde de Congregatie voor de Geloofsleer de instructie 'Universae Ecclesiae', waarin de bedoelingen van het pauselijk schrijven uit 2007 nader worden toegelicht.

In de volgende video is te zien hoe de kardinaal het altaar bewierookt, terwijl het Kyrie wordt gezongen.

De volgende video toont het hoogaltaar met de Stoel van Petrus tijdens het zingen van het 'Ite Missa est'.

Zie ook: Tridentijnse heilige Mis in Sint-Pietersbasiliek te Rome


15 mei 2011

Preek voor de derde zondag na Pasen

Epistel
1 Petr. 2, 11-19
Veelgeliefden, ik bid u, als pelgrims en vreemdelingen, dat gij u verre houdt van de vleselijke lusten, die strijd voeren tegen de ziel. Temidden van de heidenen moet gij een voorbeeldig leven leiden, opdat zij juist in die dingen, waarom zij u voor boosdoeners uitmaken, bij nader toezien om wille van uw goede werken God gaan verheerlijken op de dag der bezoeking. Daarom, weest onderdanig aan ieder menselijk gezag, om wille van God; zowel aan de keizer, omdat hij boven allen staat, alsook aan de landvoogden, omdat zij door hem zijn gezonden om de misdadigers te straffen en de goeden waardering te schenken. Want aldus is het de wil van God, dat gij door goed te leven het onverstand van de kortzichtige mensen tot zwijgen brengt. Als vrije mensen - en niet als mensen, die de vrijheid beschouwen als een dekmantel voor het kwaad - maar als dienstknechten van God. Hebt achting voor een ieder; bemint uw medebroeders; vreest God; eert de keizer. Gij, dienstknechten, weest in alle eerbied onderdanig aan uw meesters, niet slechts als zij goed zijn en welwillend, maar evenzeer als zij lastig zijn. Want dat is een welgevallige daad, in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Joh. 16, 16-22
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Een korte tijd, en gij zult Mij niet meer zien; en wéér een korte tijd, en gij zult Mij terugzien; want Ik ga heen naar de Vader. Sommigen van Zijn leerlingen zeiden dan tot elkander: Wat betekent dat toch, wat Hij ons zegt: Een kort tijd, en gij zult Mij niet meer zien; en wéér een korte tijd, en gij zult Mij terugzien; en: Ik ga heen naar de Vader? Wat bedoelt Hij toch met: een korte tijd? Wij begrijpen niet, wat Hij zegt. Jezus nu wist, dat zij Hem iets wilden vragen; en Hij sprak tot hen: Gij raadpleegt elkander over Mijn gezegde: Een korte tijd, en gij zult Mij niet meer zien; en wéér een korte tijd, en gij zult Mij terugzien? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: gij zult schreien en jammeren maar de wereld zal zich verblijden. Gij zult wel bedroefd zijn doch uw droefheid zal verkeren in vreugde. Als een vrouw moeder gaat worden, is zij bedroefd, omdat haar uur gekomen is; maar zodra zij het kind ter wereld heeft gebracht, denkt zij niet meer aan haar smart, van blijdschap, dat er een mens ter wereld is gekomen. Zo zijt ook gij nu wel bedroefd; maar Ik zal u weerzien; dat zal uw hart zich verblijden, en die blijdschap zal niemand u ontnemen.

Preek
De woorden van Jezus “nog een korte tijd en gij zult Mij niet meer zien; en weer een korte tijd, dan zult gij Mij weer zien, want Ik ga heen naar de Vader” waren voor de apostelen onduidelijk en geheimzinnig. Zij vroegen zich af wat Jezus ermee bedoelde, maar zij durfden hun Meester er niet naar te vragen. Misschien zijn deze woorden er ook voor ons. Blijkbaar bevatten zij een tegenstrijdigheid. Hoe kon Hij tegelijkertijd bij Zijn Vader en bij de apostelen zijn? En wat bedoelt Hij met ‘een korte tijd’?

Bij deze woorden dacht onze Heer aan het kortstondig heengaan na Zijn lijden en aan de terugkeer bij Zijn verrijzenis. De woorden komen uit de lange afscheidsrede uit het Evangelie van Johannes, die op Witte Donderdag plaatsvond. Op de vooravond sprak Christus over Zijn kruisdood en opstanding en toch bleken de apostelen het niet begrepen te hebben. Maar dit heengaan en deze terugkeer waren slechts een beeld van een ander heengaan en een andere wederkomst. Zonder twijfel kunnen wij daar het opstijgen tot Zijn Vader bij de hemelvaart in zien en het wederzien van de apostelen in de eeuwigheid.

Maar – zoals zo vaak in het Evangelie – moeten wij deze woorden ook op onszelf toepassen. Wij zijn degenen aan wie Christus een weerzien belooft. En dat weerzien is niets anders dan de hemelse vreugde: Wij zullen de verheerlijkte Heer dan zien in Zijn hemelse heerlijkheid.

Voordat dat gaat gebeuren, is er nog ‘een korte tijd’. Onder deze uitdrukking kunnen wij de duur van dit leven en van deze wereld verstaan. Deze tijd kan ons weleens lang voorkomen, vooral als wij het moeilijk hebben, maar als het ten einde is, dan zullen wij beseffen hoe kort het was. Hoe kort en hoe belangrijk het was. Het is kort, want wat zijn 80, 90 of zelfs 100 jaren in vergelijking met de eeuwigheid? Niet meer dan een waterdruppeltje in de wereldzee of een zandkorrel op het strand. Het is belangrijk, omdat van de korte tijd in deze wereld onze toekomst afhangt in de eeuwige wereld. Dat moet heel ernstig genomen worden en de kortheid van dit leven moet voor ons een enorme aansporing zijn om onze tijd goed te gebruiken. En dat is niets anders dan het werken en zorgen voor voornamelijk het heil van onze ziel. De ‘korte tijd’ die wij in ons leven hebben, moet ons dus tot waakzaamheid oproepen. “Wees bereid…, gij kent dag noch uur…”

Beminde gelovigen, de woorden van Christus over ‘een korte tijd’, betekenen tegelijk een troost voor ons en ze zijn een bron van de ware christelijke hoop. Een troost, niet alleen omdat de hemel ons zal verlossen van alle smarten en droefheid van dit leven, dat er niets meer te verlangen noch te zoeken zal overblijven, maar bovenal omdat wij Hem zullen zien – wij kunnen God gaan aanschouwen. Dat is de beloning voor degenen die Hem volgen en die beloning zal niemand ons ontnemen. De ware christenen leven dus niet alleen in waakzaamheid en gereedheid, maar ook in hoop, in blijde verwachting. Zij verlangen naar de wederkomst van Christus en naar het leven hierna. Het geluk dat wij mogen verwachten is gewaarborgd door de prijs van Jezus’ Bloed. Dat is het bewijs van alle beloften waarop onze hoop mag rusten.

Maar zij kan nog sterker worden door het sacramentele leven. Daar zien wij onze Heer reeds in dit aardse leven, anders dan in de hemel, door ons geloof. Wij zien Jezus terug door de aanwezigheid van de Heilige Geest in de Kerk. Christus is altijd onder ons aanwezig, vooral in het Sacrament des Altaars. De heilige communie verenigt ons met Hem. Laten wij God danken voor Zijn oneindige liefde tot ons en Zijn tegenwoordigheid onder ons, Zijn kinderen. Amen.


11 mei 2011

Publicatie instructie 'Universae Ecclesiae' op 13 mei 2011

De persdienst van het Vaticaan heeft aangekondigd dat op vrijdag 13 mei 2011 de instructie 'Universae Ecclesiae' (Aan de universele Kerk) gepubliceerd zal worden.

Deze instructie zal een toelichting zijn op de juiste toepassing van het moto proprio 'Summorum Pontificum' uit 2007 waarin paus Benedictus XVI de Tridentijnse heilige Mis (maar ook de viering van de andere sacramenten) als buitengewone vorm van de Romeinse ritus zonder beperkingen teruggaf aan de Wereldkerk.

'Universae Ecclesiae' zal worden gepubliceerd door de pauselijke commissie 'Ecclesia Dei', die is ondergebracht bij de Congretatie voor de Geloofsleer. De instructie verschijnt in het Latijn, en daarnaast ook in het Engels, Frans, Duits, Spaans en Portugees.


8 mei 2011

Preek voor de tweede zondag na Pasen

Epistel
1 Petr. 2, 21-25
Veelgeliefden, Christus heeft voor ons geleden en u een voorbeeld nagelaten, opdat gij Zijn voetstappen zoudt volgen. Want zonde heeft Hij nooit bedreven, en er werd geen bedrog gevonden in Zijn mond; en toen Hij gescholden werd, schold Hij niet terug; toen Hij leed, uitte Hij geen bedreiging; maar Hij gaf Zich over aan degene, die Hem onrechtvaardig veroordeelde. Hij heeft onze zonden in Zijn lichaam gedragen tot op het kruishout, opdat wij afgestorven zouden zijn aan de zonde, en voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen zijt gij genezen. Want gij waart als ronddolende schapen, maar nu zijt gij teruggebracht tot de herder en de bewaker van uw zielen.

Evangelie
Joh. 10, 11-16
In die tijd zei Jezus tot de farizeën: Ik ben de goede Herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar iemand, die huurling is en geen herder - aan wie de schapen niet toebehoren - hij laat, als hij de wolf ziet aankomen, de schapen in de steek, en gaat op de vlucht. En de wolf rooft en verstrooit de schapen. Een huurling nu neemt de vlucht, omdat hij maar een huurling is, en geen hart heeft voor de schapen. Ik ben de goede Herder, en Ik ken Mijn schapen en Mijn schapen kennen Mij, evenals de Vader Mij kent, en Ik de Vader ken. En Ik geef Mijn leven voor Mijn schapen. Ook nog andere schapen heb Ik, die niet van deze schaapstal zijn; ook die moet Ik er heen voeren, en zij zullen luisteren naar Mijn stem; en zo zal het worden: één Schaapstal en één Herder.

Preek
Deze zondag wordt terecht de zondag van de goede Herder genoemd. Het beeld uit het Evangelie van de Herder Die Zijn leven geeft voor Zijn schapen wordt nog duidelijker door het Paasfeest dat wij nog maar net gevierd hebben en door de lezing van deze zondag, waarin de heilige Petrus ons aan hetzelfde feit herinnert, namelijk hoe Christus, Die Zelf nooit enige zonde bedreef, onze zonden op Zich nam en Zich heeft overgeleverd aan de kruisdood om ons van onze schuld te bevrijden.

Door de bevrijding die wij door Zijn Verlossingswerk hebben mogen ervaren, heeft Hij ons opnieuw toegang verleend tot de kudde, waarvan Hijzelf Herder en Bewaker is. Beminde gelovigen, het epistel van vandaag stelt ons de waarheid voor ogen dat wij verloren schapen zijn geweest, want Petrus schrijft “gij waart als rondlopende schapen maar nu zijt gij teruggebracht tot de Beheerder en Bewaker van uw zielen”.

In het Evangelie zegt de goede Herder, Jezus: “Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij”. Het is een kostbaar inzicht dat wij slechts kunnen verwerven door Gods genade. Hij is de enige Vriend, de enige Toevlucht, en de Raadsman bij uitstek die de mens heeft.

De goede Herder geeft Zijn leven voor Zijn schapen. In het Evangelie is dat een beeld, maar wel een beeld dat ons weer de oude, vertrouwde waarheid voor ogen stelt. Hij heeft voor mij Zijn leven prijsgegeven. Anderen doen dat niet. De huurling slaat op de vlucht als de wolf komt. Hij laat zijn kudde in de steek; de schapen gaan hem niet echt ter harte en omdat hij slechts huurling is en geen herder, laat hij ze door de wolf verscheuren.

Met Christus is dat anders. Hij kent Zijn schapen zoals de Vader Hem kent en zoals Hij de Vadert kent. Zo diep, zo volledig, zo vol van liefde is het feit dat Hij Zijn leven geeft.

De consequentie van ons geloof, van onze diepe overtuiging dat Jezus alles voor ons is en dat wij niet zonder Hem kunnen, kan geen andere zijn dan het verlangen om in diepe en voortdurende intimiteit met Hem te mogen leven. Deze intimiteit kunnen wij bereiken door een leven vanuit de sacramenten die ons heiligen en ons meer op Hem doen gelijken, en verder door gebed, geestelijke lezing, zinvolle offers van onthechting en door perioden van inkeer. Door deze oefeningen horen wij Zijn stem.

Beminde gelovigen, kon de goede Herder nog duidelijker zeggen dat Hij ons liefheeft? Hij bemint ons tot het uiterste toe. Geen enkele Herder kan het bij Hem halen in hartelijkheid, in diepte, in tederheid en fijngevoeligheid. Hij heeft als Herder alles voor ons over gehad.

Zouden ook wij Hem dan niet uit dankbaarheid van harte moeten volgen, en in een band van levende liefde Hem dag en nacht moeten dienen? Zouden wij niet reeds nu, tijdens onze aardse dagen, Zijn lof moeten zingen en met vreugde moeten treden in de tempel van de hemelse Vader, wanneer de goede Herder ons komt halen om ons door Zijn offer te verzoenen? Als wij Zijn weldaden overdenken is het vanzelfsprekend dat wij ons leven heiligen, conform de wil van de Vader, dat wij de heilige Mis aandachtig en met liefde bijwonen, en dat wij de geboden onderhouden. Dit alles is Zijn hoorbare stem. Als wij Hem toebehoren, dan herkennen wij daarin Zijn stem. Amen.


6 mei 2011

Ledenadministratie Agneskerk

Wilt u bij verhuizing of wijzigingen in uw gezinssamenstelling ook onze leden¬administratie op de hoogte stellen? Voor een correcte administratie zijn we afhankelijk van de door u verstrekte gegevens. Ook als u nieuw bent in de parochie, of uw voorkeur gaat uit naar de Tridentijnse liturgie, dan beschikken we graag over uw gegevens. U kunt uw opgave (bij voorkeur schriftelijk) verstrekken aan de pastorie, of per e-mail (info@agneskerk.org).


3 mei 2011

Informatiebulletin voor de maand mei is verschenen

Het Informatiebulletin van onze kerk voor de maand mei is verschenen. Hierin aandacht voor de meimaand - Mariamaand, de maandelijkse bijeenkomst van de Sint-Nicolaasacademie in onze kerk en voor de kerkelijke ledenadministratie.

Het bulletin is op deze site te vinden onder het tabblad 'Informatiebulletin mei'. Ook bestaat de mogelijkheid om het blad elke maand gratis per e-mail (klik hier) te ontvangen.


2 mei 2011

Van de parochie-administrator: Meimaand - Mariamaand

Beminde gelovigen,

Zowel de vastentijd, die ons voorbereidt op het hoogfeest van Pasen, als het Triduum Sacrum hebben wij dankbaar doorgebracht. Dankbaar voor alle genaden die aan onze ziel zijn geschonken. Wij herinneren ons de bijzondere liturgische plechtigheden en de betekenis daarvan voor onze levenswandel, in katholieke zin. Ook kijken wij met grote dankbaarheid terug op het bezoek van Zijne Hoogwaardige Excellentie mgr Czeslaw Kozon, bisschop van Kopenhagen, aan onze kerk.

Nu wachten ons de zondagen na Pasen en de Mariamaand mei. Bidden wij in deze meimaand bijzonder vurig om de moederlijke bescherming van de heilige maagd Maria voor onze Agneskerk en voor het apostolaat van de priesterbroederschap Sint Petrus bij deze kerk. Vragen wij haar vol vertrouwen om de zegeningen van haar verrezen Zoon over ons allen uit te storten.

Zoals gebruikelijk willen wij deze maand met kinderlijke toewijding dagelijks haar lof zingen. Ik hoop dat u allen met enige regelmaat zult deelnemen aan deze uiting van dankbaarheid aan onze hemelse Moeder.

Ik wens u een zalige Paastijd toe.

Met mijn priesterlijke zegen,

Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie

Het Marialof vindt plaats op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag om 11.45 uur.
Op zaterdag wordt de Rozenkrans gebeden om 12.45 uur
en op zondag om 10.30 uur (voor aanvang van de Hoogmis).


1 mei 2011

Preek voor Beloken Pasen - Feest van de goddelijke Barmhartigheid

Epistel
1 Joh. 5, 4-10
Veelgeliefden, al wat uit God is geboren, is overwinnaar van de wereld; en dit is de zegevierende macht, waardoor de wereld overwonnen wordt, ons geloof. Wie anders is er overwinnaar van de wereld, dan hij die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God? Deze is het, Die gekomen is in water en in bloed, Jezus Christus; niet alleen in het water, maar in het water én in het bloed. En het is de Geest, Die getuigt, dat Christus de waarheid is. Want het zijn er drie, Die getuigenis geven in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één. En het zijn er drie, die getuigenis geven op de aarde: de Geest, en het water, en het bloed; en deze drie zijn het eens. Indien wij het getuigenis van mensen aannemen, Gods getuigenis heeft groter waarde; inderdaad hebben wij hierin dat getuigenis van God met die grotere waarde, dat Hij getuigenis heeft gegeven omtrent Zijn Zoon. Wie gelooft in de Zoon van God, draagt het getuigenis van God in zich.

Evangelie
Joh. 20, 19-31
In die tijd, toen de avond van die dag, de eerste dag der week, reeds was gevallen, en de deuren van de plaats, waar de leerlingen samen waren, uit vrees voor de joden waren gelosten, kwam Jezus, en stond plotseling in hun midden; en Hij sprak tot hen: Vrede zij u! En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. En de leerlingen waren zeer verheugd, toen zij de Heer zagen. Vervolgens sprak Hij andermaal tot hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. En na deze woorden blies Hij over hen en zei hun: Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie gij de zonden vergeeft, hun zijn ze vergeven, en aan wie gij de zonden laat houden, zij blijven ze houden. Maar Thomas, één van de Twaalf, ook wel Didymus genoemd, was niet bij hen, toen Jezus kwam. Daarom zeiden de andere leerlingen tot hem: Wij hebben de Heer gezien! Maar hij antwoordde hun: Als ik niet in Zijn handen de wonden der nagelen zie, en mijn vinger niet in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand niet kan leggen in Zijn zijde, zal ik niet geloven. En acht dagen later waren Zijn leerlingen weer daarbinnen bijeen; en ook Thomas was bij hen. En terwijl de deuren gesloten bleven, kwam Jezus binnen; en plotseling stond Hij in hun midden, en sprak: Vrede zij u! Daarop zei Hij tot Thomas: Steek uw vinger hierin, en bezie Mijn handen; en kom hier met uw hand, en leg ze in Mijn zijde; en wees niet meer ongelovig, maar gelovig! Thomas gaf Hem ten antwoord: Mijn Heer en mijn God! Toen sprak Jezus tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, daarom gelooft gij; zalig zij, die niet zien, en toch geloven. Nog vele andere tekenen, heeft Jezus voor het oog van Zijn leerlingen verricht, die in dit boek niet staan opgetekend. Maar deze zijn opgetekend, opdat gij zoudt geloven, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door dat geloof het leven moogt bezitten in Zijn Naam.

Preek
Allereerst wil ik u er aan herinneren dat wij vandaag een volle aflaat kunnen krijgen. Een volle aflaat wordt verleend volgens de gebruikelijke voorwaarden (sacramentele biecht, ontvangst van de heilige Communie, en gebed voor de intenties van de Paus; dat alles met een ziel die vrij is van zonden, ook van dagelijkse zonden). Daarnaast is nog een vereiste de deelname aan een godsvruchtige praktijk ter ere van de goddelijke Barmhartigheid (zoals wij voor de H. Mis hebben gedaan) of ten minste in aanwezigheid van het Allerheiligste Sacrament het bidden van het Onze Vader en het Credo met een aanroeping tot de barmhartige Heer Jezus (bijvoorbeeld “Barmhartige Jezus, ik heb vertrouwen in U.”).

Vandaag sluit de Kerk het Paasoctaaf af met het feest van de goddelijke Barmhartigheid. En het is zeker niet toevallig dat dit feest op deze zondag valt. Ten eerste werd dit feest uitdrukkelijk door onze Heer gevraagd en precies op de eerste zondag na Pasen. In de visioenen, die zuster Faustina kreeg, liet Christus duidelijk weten dat de mensheid haar redding in de goddelijke Barmhartigheid zou moeten zoeken.

Ten tweede omdat dit feest nauw verbonden is met de kruisdood en de verrijzenis van Christus. Onze verlossing is door het kruis gekomen en vanuit Christus’ Kruis stromen de oneindige en onmetelijke genaden die elke ziel zuiver maken. Het Hart van Jezus is op het kruis geopend.

Beminde gelovigen, God is oneindig barmhartig en heeft medelijden met de mensen, in het bijzonder met degenen die zich in de diepste ellende bevinden, in de zonde. Gods barmhartigheid is eeuwig, dat wil zeggen: zonder begrenzing in de tijd; zij is onmetelijk, zonder beperking van plaats en ruimte; zij is allesomvattend, want ze beperkt zich niet tot een volk of een ras en is even uitgebreid voor alle zondaars. De menswording van de Zoon van God en Zijn afschuwelijke dood op het kruis zijn het bewijs van de goddelijke Barmhartigheid. Hij heeft Zichzelf gegeven en Hij is zo volledig en geheel voor ieder van ons gestorven, als was er niemand anders voor wie Hij sterven kon.

De goddelijke Barmhartigheid moet ons, arme zondaars, tot Hem leiden. Maar zij kan geen voorwendsel worden voor onze zonden of ons gebrek aan zorg om ons leven te beteren. Als wij onze toevlucht nemen tot de barmhartige Liefde, dan doen wij niets anders dan de gewone middelen van de genade gebruiken: de heilige Mis en de sacramenten.

Wij mogen niet vergeten dat de grootste uiting van Zijn genade, sinds het begin van de Kerk, het sacrament van de biecht is. In de biechtstoel knielen wij voor Zijn troon van genade en daar kunnen wij het meest Zijn barmhartige Liefde ervaren. Het is dus geen toeval dat wij vandaag, op het feest van de goddelijke Barmhartigheid, in het Evangelie de woorden horen: “Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie gij de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven”. Door dit sacrament kunnen alle zonden worden weggeveegd en in Zijn oneindige vergeving worden geworpen.

Het is waar dat God Zijn barmhartigheid aan iedereen wil schenken, maar wij moeten bereid zijn om die te ontvangen. Zijn barmhartigheid is alleen voor degenen die nederig zijn. Alleen als wij erkennen dat wij zondaars zijn en alleen als wij op zoek gaan om van de zonde bevrijd te worden, kunnen wij Zijn ontferming vinden. De wil om in zonde te blijven leven, de hoogmoed (waarbij de mens zijn zonden niet wil erkennen) en het weigeren van de goddelijke genade zijn de beletselen die de mens weghouden van de goddelijke Barmhartigheid.

Maar er is nog iets dat wij moeten weten: De goddelijke Barmhartigheid kan alleen worden ervaren door hen die zelf weten te vergeven. “Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.” (Mt. 5,7) Als wij zelf de barmhartigheid zoeken, dan moeten wij ook bereid zijn om aan anderen te vergeven. En het is soms heel moeilijk te vergeven. Soms doet het pijn. Er zijn wonden in ons hart die niet zo makkelijk genezen kunnen worden. Maar wil je barmhartigheid vinden, wees dan zelf barmhartig. Het is belangrijk hier te zeggen dat wij bereid moeten zijn om te vergeven met onze wil, ook als onze gevoelens anders zijn. Ik wil mijn naaste vergeven, hoewel het nog steeds pijn doet en de wond misschien openblijft, maar ik wil het. Als wij dat doen, dan brengt de genade in de tijd volledige genezing.

Dierbare gelovigen, Gods oneindige Liefde wil ons allen redden. Deze zorg heeft Hij voor iedere mens afzonderlijk. Onze zonden, hoe groot die ook zijn, verdwijnen in Zijn onmetelijke Barmhartigheid. Bidden wij vandaag dat God ook ons Zijn vergiffenis schenkt en de wederliefde in onze harten vindt. Amen.