Onlangs verscheen van de hand van historicus en hispanist Robert Lemm - die wij ook kennen als voorzitter van de Sint-Nicolaasacademie - een nieuw boek, getiteld 'De Jezuïeten, hun opkomst en hun ondergang'. De heer Lemm presenteerde zijn boek op dinsdag 17 mei jl. in een Amstelveense boekhandel als volgt:
Er zijn over de jezuïeten al heel veel boeken geschreven. Het mijne zal niet het laatste zijn. Maar ieder boek draagt het merkteken van zijn maker. En die maker, in dit geval, is een Nederlandse hispanist en historicus. Tot zijn werk behoren een “Geschiedenis van Spanje” en een geestelijke biografie over de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges die deel uitmaken van ongeveer twintig boeken plus zo’n vijftien vertalingen waarvan het merendeel naar eigen keuze en met een eigen inleiding. De toekenning van de Martinus Nijhoff Prijs in 1979 was in zoverre voorbarig dat verreweg het beste nog moest komen.
De Jezuïeten, hun opkomst en hun ondergang is nauw verweven met een thema dat als een rode draad loopt door de rest van mijn werk. De utopie. Het door Columbus ontdekte Amerika leek de droom te weerspiegelen van Europa in de tijd van de Renaissance. Thomas More is het bekendste voorbeeld. Van iets later is de “Korte geschiedenis van de vernietiging van de Indiën” van de dominicaner missionaris Bartolomé de las Casas. Zijn visie komt uitvoerig aan de orde in mijn boeken “Ochtend van Amerika” (1989) en “Eldorado” (1996). In De Jezuïeten doemt het thema van de utopie op in het vijfde en laatste hoofdstuk, getiteld Paracuaria. Paracuaria (Paraguay en omgeving) is de gerealiseerde utopie in de vorm van een communistische theocratie die heeft bestaan tussen plus minus 1610 en 1767, dus ongeveer honderdvijftig jaar. Dat hoofdstuk is wereldwijd bekend geworden door de in 1986 uitgebrachte film “The Mission”. En dat gebeurde precies op het moment dat de Maatschappij van Jezus voor de tweede keer door de Kerk werd opgeheven – of liever, in een hoek gezet – door paus Johannes Paulus II. De reden was dat de jezuïeten te ver waren doorgeschoten in de zogeheten bevrijdingstheologie en waren gaan samenwerken met de revolutionairen in Latijns Amerika. De paus wilde zijn vaderland Polen van het communisme verlossen en vond de bevrijdingstheologie te communistisch. “The Mission” was een eerbetoon aan Paracuaria vanuit het gezichtspunt van de bevrijdingstheologie. Zoals de Zuidamerikaanse utopie onderging aan de vooravond van de Franse Revolutie, zo ging de katholieke bevrijdingstheologie sinds de jaren zestig – uitvloeisel van het Tweede Vaticaans Concilie – ten onder aan de vooravond van de val van de Berlijnse Muur, precies tweehonderd jaar later.
Mijn boek De Jezuïeten is geen archeologie, maar een betoog. Het wil laten zien hoe de Maatschappij of Sociëteit van Jezus – gesticht door de Spaanse ridder Ignatius van Loyola – is beoordeeld door hekelaars en voorvechters. Inbegrepen zijn een autobiografische schets van de stichter, een samenvatting van zijn “Geestelijke Oefeningen” en een selectie uit zijn Brieven.
Welke krachten zaten achter de opheffing van de jezuïeten in 1773? Die vraag staat centraal. Het antwoord luidt: de “verlichte” ministers van de katholieke monarchieën, de loges, de jansenisten, de handelscompagnieën en binnenkerkelijke critici (dominicanen, franciscanen). Samengevat kunnen we ook zeggen dat er omstreeks 1750 grote veranderingen plaatsvonden. De triomf van de Encyclopedie liep parallel met de ondermijning van de Kerk door de filosofen, en van die Kerk vormden de jezuïeten de voorhoede op politiek, sociaal, wetenschappelijk en kunstzinnig gebied. Jezuïeten waren biechtvaders van koningen en zij beheersten het onderwijs van hoog tot laag. Ze waren ook, hoe paradoxaal dat ook klinkt, de voorlopers van de Verlichting door hun rationalisme, hun proefondervindelijk onderzoek en zelfs hun deïsme en links met de Vrijmetselarij. Ze hebben mede het ei gelegd dat door hun vijanden is uitgebroed, en na hun liquidatie namen ze revanche op de Monarchie door hun aandeel in de Franse Revolutie. Onder de vooraanstaande revolutionairen waren leerlingen van jezuïeten, terwijl de jezuïeten zelf toen al meer dan tien jaar ondergedoken leefden.
Na de val van Napoleon begon het proces dat zou leiden tot hun tweede oprichting vanaf 1820. In de negentiende eeuw namen ze een uiterst conservatieve houding aan. De jezuïeten betoonden zich ultramontaans, de Kerk boven de Staat stellend. Ze schaarden zich aan de zijde van de Heilige Alliantie, die terugwilde naar het ancien régime. Ze keerden zich fel tegen het liberalisme, het idee van scheiding van kerk en staat, de vrije meningsuiting en de democratie. Een eeuw later veranderden ze geleidelijk in linkse voorhoede van de Kerk van Rome. Een van hun voorlopers hierin was de paleontoloog Teilhard de Chardin wiens werk over voornamelijk de geestelijke evolutie van het mensenras populair werd in kringen van het nieuwetijdsdenken, maar dat door de Kerk zou worden veroordeeld. In en na het Tweede Vaticaans Concilie van de jaren zestig werden de jezuïeten, zoals gezegd, de uitdragers van de bevrijdingstheologie met katholiek Latijns Amerika als voornaamste uitvalsbasis. Na hun tweede ondergang namen ze in de jaren tachtig en negentig tot in onze dagen hun toevlucht tot zen-boeddhisme, spiritualiteit, therapie en cursussen voor randkerkelijke groepen, terwijl ze op de achtergrond hun dienst verlenen aan de interreligieuze dialoog.
Kan het koninkrijk van Christus op aarde van de grond komen zonder geweld of dwang? Om die vraag gaat het. In onze tijd keurt de Kerk dwang af, maar voor Ignatius en de generaties na hem lag het anders. De Spanjaarden plantten overal het Kruis met behulp van het Zwaard. Dat stuitte toen al op verzet van Bartolomé de las Casas – die een held werd, zijns desondanks, voor de vijanden van Spanje (de Nederlanden bijvoorbeeld), voor de filosofen, de socialisten en de aanhangers van de mensenrechten. Men vergeet vaak dat Las Casas met zijn kritiek invloed kreeg op de Spaanse overheid. Men vergeet ook dat het idee van Las Casas – de verbreiding van het Evangelie zonder militair vertoon – onhaalbaar bleek. De Spaanse missionering in Amerika heeft dat bewezen. Ignatius was geen tegenstander van gewapende actie. De orde die hij stichtte heette een leger met een generaal aan het hoofd. In Europa schrok dat leger er niet voor terug om ketters en scheurmakers met alle middelen te bestrijden, met inbegrip van het vermoorden van vorsten die van Rome waren afgevallen. Tegelijkertijd waren diezelfde jezuïeten ook pioniers op het gebied van de afschaffing van de slavernij, het eerlijk delen van goederen en welvaart en het de kop indrukken van iedere vorm van racisme.
Is het paradijs herstelbaar? Of zelfs aanvaardbaar? In 1933 verscheen de roman “Lost Horizon” van James Hilton, die een paar jaar later zou worden verfilmd. Het verhaal gaat over een vliegtuig dat verongelukt in de Himalaya. De passagiers overleven in de sneeuw en worden gered door een voorbijtrekkende karavaan. Die brengt hen naar een verborgen rijkje dat Shangri-La heet. Het is gesticht door jezuïeten na hun verbanning uit katholiek Europa in 1773. De bewoners leven, in de ogen van de verongelukte passagiers, in het paradijs. Er is geen honger, de natuur oogt lieflijk en de mensen leiden er een zorgeloos leven, ondergedompeld in zinvolle bezigheden en vrij van winstbejag. De leider van het paradijs is een monnik van Franse afkomst, een jezuïet die zijn christendom beleeft op de manier van een boeddhist. Shangri-La is een rijkje van orde en rust en vrede, en het kan bestaan omdat het afgesloten is van de buitenwereld, zoals eens Paracuaria.
De geredde passagiers kunnen hun ogen niet geloven en genieten met volle teugen van het onbedorven leven. Maar na een tijdje beginnen ze zich te vervelen. Ze verlangen terug naar de werkelijke wereld, de kranten, de casino’s, de bordelen. Een van hen neemt een paradijsvrouw mee bij het beklimmen van de bergen naar de uitgang. Bij het verlaten van Shangri-La herkrijgt die vrouw, een meisje van achttien, haar ware leeftijd. Ze blijkt al die tijd tachtig te zijn geweest. Moraal van het verhaal: de mens is het paradijs niet waard. Als hij er zou blijven, zou hij het verpesten. Hij vlucht omdat het kwade, valse en lelijke een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem uitoefent. Ziedaar de tragiek van de mens. De jezuïeten hebben geprobeerd een stukje koninkrijk van Christus op deze aarde te stichten, maar het lag in de loop der dingen dat het maar tijdelijk kon zijn.
Robert Lemm - De Jezuïeten, hun opkomst en hun ondergang
Uitgeverij: Aspekt B.V.
ISBN: 9789059111394
Prijs: EUR 19,95