Pagina's

31 juli 2011

Preek voor de zevende zondag na Pinksteren

De valse profeten zijn als wolven in schaapskleren.

Epistel
Rom. 6, 19-23
Broeders, ik wil gewoon-menselijk spreken, vanwege de zwakheid van uw vlees. Evenals gij namelijk in het verleden uw ledematen als slaven in dienst hebt gesteld van de onreinheid en ongerechtigheid, om kwaad te doen, zo moet gij thans uw ledematen als slaven in dienst stellen van de gerechtigheid, om heilig te worden. Want in de tijd, dat gij slaven waart van de zonde, stond gij niet in dienst van de gerechtigheid. Maar wat voor vrucht had gij toen van datgene, waarover gij u thans schaamt? Het einde immers daarvan is de dood. Thans echter, nu gij vrijgemaakt zijt van de zonde, maar slaaf zijt geworden van God, nu hebt gij als vrucht ervan, dat gij heilig wordt, en tot slot: het eeuwige leven. Want de soldij van de zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Mattheüs 7, 15-21
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Weest op uw hoede voor de valse profeten; want zij komen tot u in schaapskleren, maar van binnen zijn het roofgierige wolven. Aan hun vruchten kunt gij ze kennen. Kan men wel druiven plukken van doornen, of vijgen van distels? Zó draagt iedere goede boom goede vruchten, maar een slechte boom draagt slechte vruchten. Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, en een slechte boom kan geen goede vruchten dragen. Elke boom, die geen goede vruchten draagt, zal worden omgehakt, en in het vuur geworpen. Dus aan hun vruchten kunt gij ze kennen. Niet ieder, die tot Mij zegt: Heer! Heer! zal het rijk der hemelen binnengaan; maar alleen hij, die de wil volbrengt van Mijn Vader in de hemel, hij zal het rijk der hemelen binnengaan.

Preek
Het Evangelie van deze zondag is een teken van waarschuwing. In de eerste plaats is deze waarschuwing gericht tot het volk van Israël. De farizeeën en schriftgeleerden waren door hun dubbelleven heel vaak een groot gevaar voor het volk. Hun leer en hun daden kwamen niet met elkaar overeen. Zij beschouwden zichzelf als een voorbeeld voor anderen, terwijl hun gedrag niet door de goddelijke wetten werd bezield.

Maar deze waarschuwing geldt ook voor ons. Wacht u voor de valse profeten, en wees ook voor uzelf geen valse profeet. Laat u niet misleiden door anderen, en misleid ook uzelf niet. Wacht u voor de huichelaars, maar word ook zelf geen schijnheilige. Niet ieder die zegt “Heer, Heer” zal het rijk der hemelen binnengaan.

Laat u niet door anderen misleiden. Houd uw ogen open. Deze woorden moeten wij ernstig nemen. Wij allen moeten voorzichtig zijn en wij moeten de valse profeten herkennen om hen te mijden. Zij zijn het echte gevaar voor ons geloof en uiteindelijk voor ons heil.

De valse profeten zijn zo gevaarlijk, niet alleen omdat zij een dwaalleer verspreiden – wat zij natuurlijk niet zeggen –, maar ook omdat zij in schaapskleren komen. Daardoor wordt het moeilijk om hen te herkennen. Dat wordt nog moeilijker wanneer zij van kleren veranderen wanneer hun dat schikt. Zo hebben zij vaak een milde stem en stellen geen eisen, maar zij kunnen ook met geweld hun eigen ideeën doorzetten. Ze zijn bereid om iedereen te ontvangen, zonder voorwaarden (bijvoorbeeld: gezamenlijke vieringen met protestanten), maar zij kennen geen genade voor de verdedigers van de gezonde leer (zo blijven vele kerken nog altijd gesloten voor de Tridentijnse Mis). Zij maken zich ernstige zorgen omdat de Kerk geen begrip voor andersdenkenden heeft, maar zij kunnen zelf de rechtgelovigheid niet verdragen. Dat alles leidt vele christenen in verwarring.

En wat zeggen de valse profeten? Hun leer schijnt vaak redelijk te zijn, en spreekt vele mensen aan. Heel vaak wordt de waarheid niet direct aangevallen, maar slechts genuanceerd of aangepast aan onze moderne tijden. Zo wordt er zelfs in de kerken, in plaats van God over de mens en de mensheid gesproken. Het aardse geluk vervangt het bovennatuurlijke. In plaats van de redding van de ziel wordt er gesproken over vrede, een harmonieuze samenleving en de ontwikkeling van de mensheid. Begrippen als ‘offer’ of ‘zelfverloochening’ worden overbodig gevonden of zelfs weggelachen, en vervangen door ‘zelfontplooiing’ en ‘zelfvervulling’. Langzamerhand worden de valse profeten de verkondigers van een nieuwe religie. En dat trekt veel mensen aan.

Hoe kunnen wij dan de valse profeten herkennen? Aan hun vruchten. Aan de vruchten herkent men de boom. Goede vruchten komen van een goede boom, slechte vruchten van een slechte boom. Beminde gelovigen, wij kunnen steeds duidelijker zien dat veel mensen naar deze valse profeten luisteren. Zij aanbidden de mens met zijn onbeperkte vrijheid. Zij noemen goed wat slecht is, geoorloofd wat verboden is, en deugd wat ondeugd is. De orde van de schepping wordt met voeten getreden. Zo worden met meerderheid van stemmen verschillende immorele zaken toegelaten of zwijgend getolereerd, waaronder abortus, euthanasie, onzedelijke en tegennatuurlijke verhoudingen.

De vruchten van de valse profeten zijn ook binnen de Kerk zichtbaar. Vele katholieken hebben een heel ander begrip van het geloof en de verlossing, van de verplichtingen tegenover God en Zijn Kerk gekregen. Zij roepen misschien “Heer, Heer” en zij denken echt gelovig te zijn, maar hun geloof komt niet met de overlevering van de Kerk overeen. Zij bedriegen zichzelf. Zij misleiden zichzelf door hun eigen ideeën na te volgen.

Beminde gelovigen, wij herkennen de bomen aan hun vruchten. Het is precies hetzelfde met ons geloof. Alleen een geloof dat zich in daden uit is vruchtbaar en waar. Het geloof uit zich in daden van Godsliefde en van naastenliefde. Zulk geloof moet zich uiten in gebed, in eredienst en in het onderhouden van alle geboden. De liefde tot onze naasten kan alleen waar zijn als zij uit de liefde tot God voortvloeit. Amen.


24 juli 2011

Preek voor de zesde zondag na Pinksteren

Epistel
Rom. 6, 3-11
Broeders, wij allen, die gedoopt zijn tot vereniging met Christus Jezus, wij zijn gedoopt tot vereniging met Zijn dood. Immers door dat doopsel ten dode zijn wij met Hem begraven, opdat - zoals Christus uit de doden is opgewekt door de glorie van de Vader - aldus ook wij in nieuwheid van leven zouden wandelen. Want als wij met Zijn dood in gelijkvormigheid zijn samengegroeid, dan zullen wij dat ook zo zijn met Zijn verrijzenis. Dit toch weten wij, dat onze oude mens mede aan het kruis is geslagen, opdat het lichaam der zonde zou worden vernietigd en wij geen slaaf meer zouden zijn van de zonde. Want wie gestorven is, is vrij geworden van de zonde. Indien wij dan met Christus zijn gestorven, wij geloven, dat wij ook met Christus zullen leven; want wij weten, dat Christus - eenmaal van de doden opgestaan - niet meer sterft; de dood zal over Hem geen macht meer hebben. Want Hij stierf door de zonde, één enkele maal; maar nu Hij weer leeft, leeft Hij voor God. Zo moet ook gij uzelf beschouwen als dood voor de zonde, maar als levend voor God in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Mc. 8, 1-9
In die tijd, toen er eens een grote menigte bij Jezus was, en zij niets meer te eten hadden, riep Hij Zijn leerlingen bij Zich, en sprak tot hen: Ik heb medelijden met deze mensen; want zij zijn nu al drie dagen bij Mij, en zij hebben niets meer te eten; en als Ik hen zo naar huis laat gaan, zonder dat zij gegeten hebben, zullen zij onderweg bezwijken, want sommigen van hen zijn van verre gekomen. En Zijn leerlingen gaven Hem ten antwoord: Hoe zou men hun hier in de eenzaamheid voldoende brood te eten kunnen geven? En Hij vroeg hun: Hoeveel broden hebt gij? En zij antwoordden: Zeven. Toen liet Hij het volk zeggen, dat zij zich op de grond zouden neerzetten. Dan nam Hij de zeven broden, sprak een dankgebed uit, brak ze, en gaf ze aan Zijn leerlingen om ze rond te delen. En deze deelden ze uit aan het volk. Ook hadden zij enige visjes; en Hij sprak er de zegen over uit, en liet ze ronddelen. En zij aten, tot zij verzadigd waren; dan verzamelden zij de overgeschoten brokken, zeven manden vol. Het waren er ongeveer vierduizend, die gegeten hadden. Toen liet Hij hen heengaan.

Preek
Het Evangelie van deze zondag begint met de mooie, liefdevolle, woorden van onze Heer: “Ik heb medelijden met de schare; want reeds drie dagen zijn zij bijeen en zij hebben niets te eten.”

De apostelen reageren met ernstige twijfel op de woorden van de Heer dat Hij iets wil doen voor het hongerige volk, want hoe zou men het in de woestijn genoeg brood kunnen geven? Christus vraagt eenvoudig wat ze aan voorraad hebben, het is niet veel, namelijk slechts zeven broden en enkele visjes. Hij nam de broden aan, sprak een dankzegging uit en liet ze aan de zittende menigte uitreiken. Hij sprak een zegening uit over de visjes en deed daarmee hetzelfde. Zij aten allen en werden verzadigd, en er bleef zelfs nog een grote hoeveelheid voedsel over.

Wat toen gebeurde, als een geweldig wonder, namelijk duizenden mensen voedsel geven uit een voorraad die slechts voor een handvol mensen toereikend was, gebeurt op wonderbare mysterieuze wijze nog steeds. Want Zijn wonder van de broodvermenigvuldiging duidt erop dat Christus de mensen wilde voeden. In de woestijn voedde Hij hun lichamelijk, maar nu voedt Hij ons naar de ziel door het dagelijks herhaalde wonder van de heilige Mis. En nu is Hij Zelf ons voedsel geworden. Wat in de wonderbare broodvermenigvuldiging tot uiting wordt gebracht, dat Hij ons wil voeden, is in de Mis dus de hoogste realiteit geworden.

Dit wonder moet op het volk van Zijn tijd wel een diepe indruk hebben gemaakt. De goedheid van de Heer, waarmee Hij het volk tegemoetkomt, laat hun Zijn reële belangstelling voor hen duidelijk blijken, gevolgd door het evidente, niet te loochenen wonder. Ook wij zijn getuigen van dit wonder en in nog hogere mate dan toen. Maar vragen wij ons oprecht af: waarderen wij de heilige communie als voedsel voor onze ziel wel genoeg? Hebben wij er tijd en moeite voor over om dikwijls en met aandacht en godsvrucht Jezus in de communie te ontvangen? En zijn al onze verstrooidheden aan het altaar en aan de communiebank wel geheel te verontschuldigen? Als wij deze vragen aan onszelf stellen, dan moeten wij wel constateren dat voor ons dit allergrootste wonder nog niet geheel werkelijkheid van ons leven is geworden.

Beminde gelovigen, trachten wij ernaar te streven om dagelijks het wonder van de heilige Mis en de liefde van God dieper te verstaan, allereerst doordat wij de Wil van God in ons leven voltrekken, waardoor Hij steeds meer aanwezig is in onze gedachten en handelingen. Als wij op die manier leven, dan wordt het ook makkelijker om Zijn machtige en reddende hand te bespeuren en dan komen wij vanzelf terecht in een levenshouding van meer dankbaarheid tegenover God.

Jezus heeft ons zo liefgehad dat Hij onze honger op wonderbare wijze heeft willen stillen door het sacrament van Zijn eigen Lichaam en Bloed. Door dit sacrament draagt Hij zorg voor het welzijn en de groei van onze zielen. Mogen wij dan een heilig verlangen opwekken naar dit sacrament dat ons heiligt, en steeds meer in de werkelijkheid van de ware broodvermenigvuldiging leven. Amen.


17 juli 2011

Preek voor de vijfde zondag na Pinksteren

Triomf van de Kerk over woede, verdeeldheid en haat (schilderij van Rubens, 1628)

Epistel
1 Petr. 3, 8-15
Veelgeliefden, blijft allen één in het gebed; weest medelijdend, vol liefde voor uw broeders; weest barmhartig, welwillend en bescheiden. Vergeldt geen kwaad met kwaad, of verwensing met verwensing; maar wenst daarentegen elkander zegen toe; want daartoe zijt gij geroepen, om aldus zelf zegen te beërven. Want: "wie een gelukkig leven wil hebben en goede dagen wil zien, hij moet zijn tong afhouden van het kwade, en zijn lippen geen bedrog laten spreken. Laat hij het kwaad vermijden, en het goede doen; de vrede moet hij zoeken en daarnaar streven. Want de ogen des Heren rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oor is gericht op hun smeken; maar het aanschijn des Heren is tegen degenen, die kwaad doen." Bovendien, wie kan u kwaad doen, als gij ijverig streeft naar het goede? - Maar al hebt gij ook iets te lijden om wille van de gerechtigheid, gelukkig zijt gij dan! Maakt u echter niet bevreesd voor hen, en laat u niet verontrusten; maar heiligt in uw hart Christus de Heer.

Evangelie
Mt. 5, 20-24
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Als uw gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en farizeën, zult gij het rijk der hemelen niet binnengaan! Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: "Gij zult niet doodslaan"; en wie doodslag begaat, is strafbaar voor het gerecht. Maar Ik zeg u: ieder die toornig wordt op zijn broeder, is strafbaar voor het gerecht; en wie tot zijn broeder zegt: Gij dwaas, hij is strafbaar voor de hoge raad; en wie zegt: Gij goddeloze, hij is strafbaar met het vuur van de hel. Als gij dus uw offergave naar het altaar brengt, en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw offergave daar bij het altaar achter, en ga u eerst met uw broeder verzoenen; en kom dan terug om uw gave te offeren.

Preek
Waarom is de gerechtigheid van de farizeeën niet groot genoeg om het rijk der hemelen te mogen binnenkomen? Waarom eist Christus meer van Zijn leerlingen?

De woorden van het Evangelie van deze zondag klinken hard. Zij zijn gericht tegen de schriftgeleerden en farizeeën, maar zij hebben een veel bredere betekenis die wij op ons eigen leven moeten toepassen. Christus geeft aan gerechtigheid en naastenliefde de ware, oorspronkelijke, betekenis terug.

De rechtvaardigheid en de vroomheid van de schriftgeleerden en farizeeën waren vals, omdat zij uit een verkeerd motief voortkwamen. Het was meer eigenliefde dan liefde tot God. Zeker, zij beoefenden verschillende deugden en zij zochten de volmaaktheid, maar zij deden het niet voor God. Zij hoopten eer voor zichzelf te ontvangen en niet voor God, Die de bron van alle goedheid is.

Hun rechtvaardigheid was ook vals, want deze was slechts schijn. De nauwkeurige vervulling van alle voorschriften en regels was er alleen om gezien te worden. Zij wilden beschouwd worden als voorbeeld voor anderen. En precies dat zochten zij: hun eigen eer, en niet de glorie van God. Daarom werden zij zo hard door Christus beoordeeld. Zij deden alle uitwendige oefeningen van het geloof uit liefde tot zichzelf en niet uit liefde tot God.

Beminde gelovigen, dat gevaar bestaat ook voor ons. Ook wij kunnen in het farizeïsme raken, dat wel alles voorschrijft en bepaalt, maar waardoor tegelijkertijd de geest en de vrijheid van de liefde verloren gaan. Het farizeïsme blijft aan de oppervlakte en maakt werkelijke toewijding aan God onmogelijk. Het legt veel nadruk op de buitenkant, maar verwaarloost wat het belangrijkste is: de innerlijke houding van onze ziel. Het ziet de splinter in de ogen van anderen en niet de balken in onze eigen ogen. Wij kunnen ons meer en meer op onze volkomenheid concentreren, dat wij niet meer zien waarom wij ze zoeken. Ons hoge ideaal wordt voor zichzelf gezocht en verdonkert de ware betekenis van ons leven, namelijk de volledige overgave aan God en de naastenliefde. Geestelijke hoogmoed verblindt ons hart. Zo zijn misschien velen van ons, christenen. Van buiten vroom en rechtvaardig, van binnen ver van God en op zichzelf gericht. In plaats van anderen tot God te brengen, worden wij voor hen soms een argument om buiten de Kerk te blijven.

Van de leerlingen van Christus wordt meer verlangd. Niet alleen onze daden moeten met de wet van het Evangelie overeenstemmen, maar ook de gedachten en de houding van onze ziel. Zo wordt de wet niet afgeschaft, maar tot vervulling gebracht. Het is niet genoeg uiterlijk ons geloof te tonen, maar het innerlijk leven moet door de liefde tot God bezield worden. En de ware liefde verdraagt niet alleen geen misdaad, zij eist van ons dat wij zelfs de eerste bewegingen van de toorn trachten te bedwingen. Zij moet het motief zijn dat geheel ons leven beweegt.

De liefde maakt dus het verschil tussen de rechtvaardigheid van de farizeeën en die van de volgelingen van Christus. En deze liefde is nieuw. Zij mag zich niet uitsluitend beperken tot onze vrienden en degenen die ons het goede wensen; zij moet verder gaan en zich uitstrekken tot alle mensen, zelfs tot onze vijanden. Zij moet niet alleen onze uiterlijke daden beheersen, maar ook ons innerlijk leven doordringen. Deze eisen van onze Heer zijn niet slechts een optie, ze zijn niet vrijblijvend. De ware liefde is de voorwaarde van ons toekomstig geluk.

Dierbare gelovigen, de boodschap van de Heer is duidelijk en nauwkeurig. Waar de ware liefde tot God bestaat, daar is geen spoor van de toorn. Daar heerst een ware eenheid onder de christenen. De ware liefde weet te vergeven en om vergeving te vragen. En alleen als wij met een zuiver hart, vrij van toorn, het altaar naderen, kunnen wij vruchtbaar aan het heilig Misoffer deelnemen. Amen.


14 juli 2011

Defensio fidei: Apologetica-website voor het Nederlandse taalgebied

Sinds enige tijd is er een nieuwe apologetica-website actief voor het Nederlandse taalgebied met de titel 'Defensio fidei'.

Apologetica of apologetiek is een theologische wetenschap die als doel heeft het christelijke geloof uit te leggen en te verdedigen.

Apologetica betekent, in de ruime zin van het woord, een vorm van apologie. De term komt van het Latijnse adjectief apologeticus, dat op zijn beurt zijn oorsprong vindt in het Griekse adjectief apologetikos. Het Griekse overeenkomstig substantief is apologia, wat 'verdediging' of 'verontschuldiging' betekent.

In de vorm van vraag en antwoord worden hardnekkige misverstanden omtrent ons geloof verklaard en weggenomen. Defensio Fidei kan u helpen bij het vinden van een antwoord ter verdediging van de katholieke geloofsleer.

Om de site te bezoeken kunt u klikken op de verwijzing in de rechterkolom bij 'Links naar andere websites', of ga rechtstreeks naar www.defensiofidei.com.


12 juli 2011

Eerste Tridentijnse Mis van diaken Patrick Kuis

Afgelopen zondag assisteerde Patrick Kuis tijdens de Hoogmis in onze kerk. Deze keer niet in de rol van subdiaken, maar als diaken.

Na zijn wijding tot diaken - in juni jl. - mag hij tijdens de heilige Mis het Evangelie zingen, preken en de heilige communie uitreiken.

Onderstaande foto's geven een indruk van 'zijn' eerste plechtige Drieherenmis als diaken.

Bewieroking van het Evangelieboek.

Tijdens de homilie vanaf de preekstoel.

Ite Missa est.

11 juli 2011

Van de parochie-administrator: Vakantietijd

Beminde gelovigen,

Zoals u misschien al hebt gezien is het nieuwe altaar van Sint Jozef inmiddels gereed. Nu rest ons nog een tweede altaar op te bouwen. Dit tweede altaar zal in de toekomst worden gebruikt voor de uitstelling van het heilig Sacrament, omdat dit voormalige hoogaltaar beschikt over een prachtige expositietroon boven het tabernakel. Wij danken God dat Hij ons deze altaren heeft geschonken.

Ons apostolaat bij de Agneskerk krijgt deze zomer bezoek van een van onze Amerikaanse seminaristen. Vanaf 15 juli zal hij een maand van zijn semester-vakantie doorbrengen in onze communauteit om het gemeenschapsleven in ons apostolaat te ondersteunen. U krijgt de kans om met hem te spreken over het Amerikaanse seminarie en de priesteropleiding daar. Daarnaast zal hij ook met de jongeren onder ons spreken over zijn geestelijke roeping.

De vakantie is een goede mogelijkheid om iets meer tijd te besteden aan gebed en geestelijke lezing, of om misschien dagelijks een stil moment voor het tabernakel door te brengen. Ik wens u een goede vakantietijd toe.

Met mijn priesterlijke zegen,

Pater M. Kromann Knudsen FSSP,
administrator Sint-Agnesparochie


10 juli 2011

Preek voor de vierde zondag na Pinksteren

Epistel
Rom. 8, 18-23
Broeders, ik ben van mening dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de toekomstige heerlijkheid, die in ons geopenbaard zal worden. Want met reikhalzend verlangen ziet de schepping uit naar de verheerlijking van de kinderen Gods. De schepping immers is onderworpen aan de verwording, niet uit eigen wil, maar door de wil van Hem, Die haar onderworpen heeft - en wel vol hoop; want ook de schepping zelf zal bevrijd worden van die dienstbaarheid aan het bederf, om te komen tot de kinderen Gods. Wij weten immers, dat heel de schepping zucht en in weeën ligt tot op deze dag. En zij niet alleen, maar ook wij zelf, die de Geest bezitten, als eerste vrucht, ook wij zuchten in ons binnenste, smachtend van verlangen naar onze aanneming tot kinderen Gods, naar de bevrijding namelijk van ons lichaam, in Christus Jezus, onze Heer.

Evangelie
Lc. 5, 1-11
In die tijd stond Jezus aan de oever van het meer van Genesareth, terwijl de menigte op Hem aandrong, om naar het woord Gods te luisteren. En Hij zag daar twee scheepjes aan de oever liggen; de vissers waren er uit gegaan en spoelden hun netten. En Hij ging in één van de scheepjes, dat van Simon was, en verzocht hem een weinig van wal te steken. En nedergezeten begon Hij van uit het scheepje de menigte te onderrichten. Toen Hij nu ophield met spreken, zei Hij tot Simon: Steek nu wat verder van wal, en werp uw netten uit ter vangst! En Simon gaf Hem ten antwoord: Meester, de gehele nacht hebben wij gewerkt en niets gevangen; maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen! Zij deden dat, en vingen een grote menigte vissen, zodat hun net begon te scheuren. En zij wenkten hun metgezellen in het andere scheepje, om hen te komen helpen. En deze kwamen; en zij vulden beide scheepjes tot zinkend toe. Toen Simon Petrus dit zag, viel Hij voor Jezus' voeten neer en zei: Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens. Want hij en allen, die bij hem waren, stonden verbaasd over de visvangst, die zij gedaan hadden; evenzo ook Jacobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die de gezellen van Simon waren. Maar Jezus sprak tot Simon: Wees niet bevreesd; van nu af zult gij mensen vangen! Toen brachten zij de scheepjes aan wal, verlieten alles, en volgden Hem.

Preek
Aan het begin van Jezus’ optreden heeft Hij al veel bekijks. Zoveel zelfs, dat Hij aan de oever van het meer in de verdrukking komt en uiteindelijk zelfs het water op moet om de mensen toe te kunnen spreken.

Hij kiest Simon (de latere Petrus) uit en vraagt deze of hij met Hem mee het water op wil gaan. Waarom Simon? Een willekeurige keuze? Laten we eens kijken naar de verzen die een stukje terug staan. Daar is het Dezelfde Jezus Die in Símons huis, Símons schoonmoeder geneest. Toch was dat voor Simon duidelijk nog niet genoeg om Christus definitief te volgen. Althans, terwijl Jezus spreekt vindt hij duidelijk het spoelen van zijn netten nog steeds belangrijker dan het luisteren naar het Woord van God. Uit het leven gegrepen, zullen we maar zeggen...

Nadat Jezus klaar is met het onderricht, lijkt Hij iets volslagen idioots te willen. Hij vraagt om op klaarlichte dag – en u weet dat het in die streek goed warm kan worden – de netten uit te gooien. Netten uitgooien, terwijl de vissen juist de koelte opzoeken. Koelte die niet te vinden is aan de oppervlakte, maar juist in de duistere diepten van het meer. Simon doet uiteindelijk toch wat er van hem gevraagd wordt en hij gooit de netten uit. U weet wat er gebeurt, de netten zijn overvol!

Terwijl ik me zo kan voorstellen dat ik zelf een gat in de lucht zou springen en mezelf al rijk zou rekenen vanwege zo’n enorme opbrengst, reageert Simon Petrus heel anders: hij valt Jezus te voet. Hij maakt zich klein voor Hem Die groter is. Hij maakt zich klein voor Christus. Zijn nederige houding is de houding die wij, christenen, voor ogen moeten houden. Het is door díe houding dat Simon later Petrus, de rots, genoemd zal worden… en dus precies de mentaliteit waarop later de Kerk gebouwd zal worden: Nederigheid, jezelf afhankelijk maken van Hem Die de schenker is van het leven.

Christus, Die het licht der wereld is, zoekt juist de duisternis op. Voor Hem is geen donker te donker, hoe diep we ook gezonken zijn in de duisternis van ons eigen hart. Zijn barmhartigheid zal ons niet laten verdrinken. Hij wil ons redden! En dat doet Hij ook.

De opdracht die Simon Petrus krijgt, lijkt op het eerste gezicht niet echt sympathiek: “Voortaan zult ge mensen vangen.” Maar als we beseffen dat Christus ons wil en kan bevrijden, dan willen we toch niets liever dan een gevangene van Christus worden. Een gevangene van Christus is de meest vrije mens die er bestaat. Voor de wereld absurd, maar voor een christen de weg naar het heil, de weg naar het eeuwige geluk.

Jezus heeft in Zijn aardse leven de netten uitgegooid om ons niet te laten verdrinken in de duisternis van onze zonden. Zijn net is geen val, geen moordtuig, maar een reddingsboei, en zelfs een thuis.

Analoog daaraan lijken zoveel dingen in de Kerk op een touw dat ons toegeworpen wordt als wij dreigen te verdrinken: denken we maar aan de afbeeldingen waarop onze Lieve Vrouw aan de Rozenkrans zielen uit het vagevuur trekt, of aan de paarse stola van onze priesters, waaraan wij ons mogen optrekken uit zonde en gebrokenheid. Amen.

Patrick Kuis, diaken


Drieherenmis op zondag 10 juli 2011

Op zondag 10 juli zal de pasgewijde diaken Patrick Kuis assisteren tijdens de Hoogmis in onze kerk en ook de preek verzorgen.

Patrick werd enkele weken geleden tot diaken gewijd door mgr A.L.M. Hurkmans, bisschop van 's-Hertogenbosch, in de kathedrale basiliek van Sint Jan Evangelist in die stad (zie foto).

Na afloop van de Hoogmis in onze kerk kunt u Patrick in de pastorie feliciteren met zijn diakenwijding.


5 juli 2011

Informatiebulletin voor de maand juli is verschenen

Het Informatiebulletin van onze kerk voor de maand juli is verschenen. Hierin aandacht voor de komst van een Amerikaanse seminarist, de ontmoeting van Anna en Joachim bij de Gouden Poort en een plechtige Drieherenmis met assistentie van de pasgewijde diaken Patrick Kuis.

Het bulletin is op deze site te vinden onder het tabblad 'Informatiebulletin juli'. Ook bestaat de mogelijkheid om het blad elke maand gratis per e-mail (klik hier) te ontvangen.


3 juli 2011

Preek voor de derde zondag na Pinksteren

De barmhartige Christus door Jaun Martinez Montanes (1603)

Epistel
Petr. 5, 6-11
Veelgeliefden, buigt u nederig onder de machtige hand van God; dan zal Hij u verheffen op de dag van de bezoeking. Werpt al uw bezorgdheid op Hem; want Hij draagt zorg voor u. Weest op uw hoede, en blijft waakzaam; want uw vijand, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, en zoekt, wie hij kan verslinden; weerstaat hem door de kracht van uw geloof, en bedenkt, dat uw christenbroeders over de gehele wereld hetzelfde lijden treft. Maar de God van alle genade, die ons heeft geroepen tot Zijn eeuwige glorie in Christus Jezus, Hij zal ons na een weinig lijden tot volmaaktheid brengen, ons versterken en bevestigen. Aan Hem de glorie en de opperheerschappij in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Evangelie
Lc. 15, 1-10
In die tijd kwamen de tollenaars en de zondaars tot Jezus, om naar Hem te luisteren. Maar de farizeën en schriftgeleerden morden en zeiden: Deze man ontvangt zondaars en eet met hen! Doch Hij hield hun de volgende gelijkenis voor: Wie van u, die honderd schapen heeft, en er één van verliest, laat niet de negenennegentig in de woestijn achter, om het verlorene te zoeken, tot hij het vindt? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders, en thuisgekomen roept hij vrienden en buren bijeen en zegt hun: Verheugt u met mij, want ik heb mijn schaap teruggevonden, dat verloren was! Ik zeg u: zó zal er meer vreugde zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben! Of welke vrouw, die tien drachmen bezit, en er één drachme van verliest, zal niet de lamp aansteken, en het huis uitvegen, en zorgvuldig zoeken, tot zij ze vindt? En als zij ze gevonden heeft, roept zij vriendinnen en buren bijeen en zegt: Verheugt u met mij; want ik heb de drachme teruggevonden, die ik verloren had! Zó - zeg Ik u - zal er vreugde zijn bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert!

Preek
Wij zingen in het Credo het volgende: “Die om ons mensen en om onze zaligheid van de hemel is nedergedaald…”. Om onze zaligheid, om ons heil – het is ons duidelijk waarom Christus in de wereld is gekomen. Voor de farizeeën en schriftgeleerden was dat niet zo helder. Daarom vertelt Christus de parabel van het verloren schaap. Het beeld is welbekend: de herder met een schaap op zijn schouders.

In Zijn verkondiging van het Evangelie doet onze Heer heel vaak een beroep op alledaagse ervaringen. De meesten van Zijn toehoorders waren eigenaars van kudden schapen en zij wisten wat het betekent om een van de schapen te verliezen. Maar deze gelijkenis, en de andere over de drachme, kunnen ook meer algemeen worden toegepast. Als mensen iets kwijt zijn, dan gaan zij ernaar zoeken. En hebben zij het gevonden, dan genieten zij de vreugde van het vinden, een grotere vreugde over het teruggevondene dan over dat wat niet verloren ging. Wat verloren is, krijgt dus dubbele aandacht. Zo is misschien ook de ervaring uit ons eigen leven.

Beminde gelovigen, Christus is gekomen om ons, zondaars, te zoeken. Hij ging om met tollenaars en zondaars, met mensen voor wie vele anderen, die zichzelf misschien als gerechtvaardigd beschouwden, niets anders dan minachting en walging hadden. Hij oordeelt anders en volgt deze normen niet. Christus’ goedheid is niet gebaseerd op zwakheid of onwetendheid, want Hij kent het binnenste van de mens, maar zij is gegrond op liefde en op Gods barmhartigheid. Hij ging niet om met zondaars om hun te zeggen dat alles in orde was, dat hun daden niet zo erg waren, maar om hun de goede weg te wijzen, om hen te bewegen tot een daadwerkelijke verandering van hun leven. En als Hij het berouw in hun harten kon ervaren, dan vergaf Hij hun zonden en stuurde hen op de weg van het nieuwe leven met de woorden: “Ga heen en zondig niet meer”. De goddelijke barmhartigheid is altijd groter dan onze zonden, maar om die te kunnen ervaren moeten wij bereid zijn om onze levenswijze te veranderen. En daar zit heel vaak het probleem. Wij zien misschien dat ons leven niet deugt, maar in onze boosheid willen wij het niet veranderen. Wij hopen wel op Gods barmhartigheid, maar wij zijn niet in staat om die te ontvangen. In plaats van ons leven aan te passen, willen wij de normen en de leer van de Kerk aanpassen. Wij vergelijken ons leven niet met de eisen van het Evangelie, maar liever met het leven van anderen. En dan bedriegen wij onszelf en denken dat wij eigenlijk niet zo slecht zijn. Er zijn altijd mensen die misschien slechter leven dan ik.

En zo was het met de farizeeën en schriftgeleerden die zichzelf als gerechtvaardigd zagen. In hun geestelijke trots zochten zij niet de genade, en zij waren verontwaardigd omdat Christus de zondaars tot Zich liet komen. Hun trots was een grote hindernis om de zending van Christus te herkennen of zij waren bang om hun eigen positie kwijt te raken. Om de barmhartigheid te kunnen ervaren hebben wij een nederig hart nodig. Deze nederigheid laat ons onze geestelijke toestand zien, in het ware licht. Daar is geen plaats voor het bagatelliseren van zonden, maar ook geen plaats voor wanhoop. Wij zijn allen zondaars, maar God staat klaar om ons te vergeven. De nederigheid laat ons zonde ‘zonde’ noemen en opent ons voor vergeving. Dat is de eerste stap. Als de bekering oprecht is, dan volgt ook de verandering in ons leven. Dan wordt alles ondernomen om niet terug te vallen, al blijft het moeilijk.

Dierbare gelovigen! Christus is gekomen om ons met de Vader te verzoenen. Alleen in Hem kunnen wij vergiffenis vinden. Hijzelf wilde dat de Kerk Zijn verlossingswerk voortzet, door de sacramenten. Zijn genade hervinden wij in de biecht. Niemand mag dit sacrament veronachtzamen. Niemand kan zeggen dat hij geen vergeving nodig heeft. Niemand die de goddelijke geboden veracht, mag de heilige communie ontvangen zonder sacramentele absolutie. Wij moeten dat ernstig nemen en als hier nog iets te doen valt, moeten wij dat in de biechtstoel regelen. Bidden wij om de genade van een werkelijke bekering en laten wij ons door Christus vinden. Amen.