Epistel
Hebr. 1, 1-12
Broeders, nadat God vroeger vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde van de dagen, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij tot erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat, door wie Hij ook het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen, en Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging van de zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge, even hoog verheven boven de engelen als de naam, die zijn erfdeel is geworden, de hunne overtreft. Want tegen welke engel heeft Hij ooit gezegd: Mijn zoon ben jij, Ik heb je vandaag verwekt? Of: Ik zal voor hem een vader zijn, en hij zal voor Mij een zoon zijn? Wanneer Hij evenwel de eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: Alle engelen van God moeten zich voor Hem neerwerpen. Over de engelen zegt Hij: Hij die zijn engelen tot stormwinden maakt en zijn dienaren tot laaiend vuur, maar over de zoon: Uw troon, o God, staat voor altijd en eeuwig, en: De scepter van het recht is de scepter van uw koningschap. Gerechtigheid hebt U liefgehad en onrecht gehaat; daarom, o God, heeft uw God U gezalfd met de olie van de vreugde, als geen van uw gelijken. En: In het begin, Heer, hebt U de aarde gegrondvest, en de hemel is het werk van uw handen. Zij zullen vergaan, U echter blijft. Alle zullen ze verslijten als kleren, U zult ze opvouwen als een mantel, als een kledingstuk zullen zij verwisseld worden. U echter bent dezelfde en uw jaren nemen geen einde.
Evangelie
Joh. 1, 1-14
In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Er is een mens geweest, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Hij kwam als getuige: hij moest getuigen van het licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Hij was niet het licht, hij moest getuigen van het licht. Het ware licht was er, dat elke mens verlicht en dat in de wereld moest komen. Het was in de wereld, een wereld die door Hem was ontstaan, en die wereld heeft Hem niet erkend. In zijn eigen huis is Hij gekomen, en zijn eigen mensen hebben Hem niet opgenomen. Aan diegenen die Hem toch opnamen, heeft Hij het vermogen gegeven om kinderen te worden van God: aan hen die geloven in zijn naam. Niet langs de weg van het bloed, niet door de begeerte van het vlees of door mannelijk streven, maar uit God zijn ze geboren. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid.
Preek
Christus Die in de Kerstnacht is geboren, is dezelfde Christus Die altijd onder de mensen is gebleven en Die zal komen als rechter van de wereld op het einde van de tijden. Kerstmis is dus niet het begin van een sentimenteel verhaal, maar het begin van Gods rijk onder de mensen.
God werd als mens geboren in de Kerstnacht, en is als concrete werkelijkheid zichtbaar en hoorbaar geweest. Hij werd geboren om de verlossing van de mensheid te bewerkstelligen door Zijn kruisdood. Dat God mens wordt en rechtstreeks aan de wereld Zijn wil te kennen geeft is geen vage uitnodiging om naar Hem te luisteren en Hem dagelijks te dienen, maar een absolute noodzaak om het heil te ontvangen.
Dit brengt ons bij Zijn blijvende aanwezigheid in onze wereld. Ook vandaag is Hij, Die eens geboren werd, bij ons om ons te heiligen. Door de katholieke Kerk deelt Hij het goddelijke leven mee aan een ieder die zich daar voor openstelt. Dat gebeurt door de sacramenten, waarin wij deel krijgen aan Zijn goddelijk leven. Vooral het heilig Sacrament van het altaar, waarin Hij aanwezig is met Zijn godheid en Zijn mensheid, is de werkelijkheid van Zijn blijvende aanwezigheid onder ons. Als wij beseffen dat Christus tot ons is gekomen en steeds bij ons is gebleven, dan zullen wij de noodzaak inzien van voortdurende aanbidding van de mens geworden God. Vooral de vervulling van de zondagse plicht om de heilige Mis bij te wonen en een regelmatige biechtpraktijk zijn fundamentele en vereiste verplichtingen die onmisbaar zijn bij het dienen van God.
Eens, op het einde der tijden, zal God Die als mens werd geboren en bij ons is gebleven om ons voortdurend het heil aan te bieden, terugkomen als wereldrechter. Dan zullen zij die door de vervulling van hun liefdesplichten zich in Hem hebben geheiligd en daardoor in Hem leven, verrijzen tot het leven in de volkomen zaligheid die erin bestaat dat zij het ondoordringbare aanschijn van God zullen zien en aanbidden. Degenen die de werkelijkheid van God genegeerd hebben, zullen zich moeten werpen in een helse zee van vuur en tot in alle eeuwigheid het leven verspillen.
Beminde gelovigen, dit – en niets minder – is de boodschap van Kerstmis en de werkelijkheid van Gods wonderbare heilswil. Wij moeten ons bekeren tot Hem Die gekomen is om ons het leven te geven. Reeds nu, op aarde, moeten wij met Hem willen leven, niet zoals wij het fijn of goed vinden, maar zoals Hij Zelf aan ons heeft geopenbaard en zoals Hij ons voorhoudt door de prediking van de katholieke Kerk.
Aan u allen een zalig Kerstfeest toegewenst. Amen.
Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam
Pagina's
▼