Op 25 augustus 1905 wordt in het Poolse dorpje Glogowiec een meisje geboren: Helena Kowalska. Op 20-jarige leeftijd treedt ze in bij de zusters van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid in Warschau. Ze krijgt de kloosternaam Maria Faustina (‘begunstigde’). Al heel vroeg heeft ze bovennatuurlijke ontmoetingen. Jezus Zelf geeft haar aanwijzingen wat ze moet doen. Twijfel, angst en verwijten van haar medezusters achtervolgen haar als Jezus haar opdraagt de devotie van de goddelijke Barmhartigheid openlijk te verspreiden. Opvallend is haar grote gehoorzaamheid aan haar oversten en aan haar biechtvader, zoals Jezus dat van haar verlangt.
Vanaf 1933 lijdt ze aan tuberculose, met heftige pijnen. Daarnaast lijdt zuster Faustina onbeschrijflijke geestelijke pijnen door onzichtbare stigmata, Godverlatenheid en het verdriet om de zondaars, maar toch kent ze een diepe, innerlijke vreugde. Ze weet dat de prijs van haar liefde het lijden is. Ze wil alles doen om zielen te redden. En Jezus laat haar lijden, bijna 13 jaar in het klooster. Op 5 oktober 1938 sterft zuster Faustina, 33 jaar oud, net zo oud als haar goddelijke Vriend. 5 oktober is ook de dag waarop haar gedachtenis (Novus ordo) wordt gevierd.
In 1965 leidt de Poolse aartsbisschop Karol Wojtyla het zaligverklaringsproces in. Op de eerste zondag na Pasen in 1993 verklaart hij als paus Johannes Paulus II haar zalig en in het heilig jaar 2000, op de zondag van de goddelijke Barmhartigheid, verklaart hij haar heilig.
Uit haar dagboek komt naar voren hoe graag Jezus wil dat de mensen in de hemel komen. Geen mens, hoe groot zijn zonden ook zijn, hoeft verloren te gaan. God wil de dood van de zondaar niet. Het enige dat wij hoeven te doen is ons vol vertrouwen, en berouwvol, aan Zijn eindeloze Barmhartigheid over te geven.
Bij Zijn eerste verschijning aan zuster Faustina geeft Jezus haar de opdracht: "Schilder een afbeelding die overeenkomt met het voorbeeld dat je ziet, met het onderschrift: Jezus, ik vertrouw op U. Ik wil dat deze afbeelding vereerd wordt, eerst in jouw kapel en daarna over de hele wereld. Ik beloof je dat de ziel die deze afbeelding zal vereren, niet verloren zal gaan."
Jezus heeft aan zuster Faustina gezegd dat Hij wil dat op de zondag na Pasen het feest van de goddelijke Barmhartigheid wordt gevierd: "Op die dag staan de diepste diepten van Mijn tedere barmhartigheid open. Ik stort een hele oceaan van genaden uit over die zielen die tot de fontein van Mijn barmhartigheid naderen. De ziel die te biechten zal gaan en de heilige communie zal ontvangen, zal volledige vergeving van zonden en straf ontvangen. Op die dag staan alle sluizen van de hemel, waardoor de genade vloeit, open."