Kardinaal Merry del Val (1865-1930) was 'minister van Buitenlandse Zaken' tijdens het pontificaat van de heilige paus Pius X. Hij was gewend de volgende litanie dagelijks na zijn heilige Mis te bidden:
O Jezus, zachtmoedig en nederig van hart, verhoor mij.
Van het verlangen geacht te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van het verlangen bemind te worden,
Van het verlangen voorgetrokken te worden,
Van het verlangen geëerd te worden,
Van het verlangen geprezen te worden,
Van het verlangen uitverkoren te worden,
Van het verlangen geraadpleegd te worden,
Van het verlangen gewaardeerd te worden,
Van de vrees vernederd te worden,
Van de vrees geminacht te worden,
Van de vrees berispt te worden,
Van de vrees belasterd te worden,
Van de vrees vergeten te worden,
Van de vrees uitgelachen te worden,
Van de vrees in het ongelijk gesteld te worden,
Van de vrees verdacht te worden,
Dat anderen meer bemind mogen worden dan ik, Jezus, geef mij de genade dat te verlangen.
Dat anderen meer geacht mogen worden dan ik,
Dat anderen in de ogen van de wereld groter mogen worden en ik kleiner,
Dat anderen uitverkoren mogen worden en ik gepasseerd word,
Dat anderen geprezen mogen worden en ik onopgemerkt blijf,
Dat in alles aan anderen boven mij de voorkeur gegeven mag worden,
Dat anderen heiliger mogen worden dan ik, mits ik maar zó heilig mag worden als Gij het wenst, Jezus, geef mij de genade dat te verlangen.