Voor wie met eigen vervoer reist: Er is ruime parkeergelegenheid bij restaurant 't Hof, Groenstraat 2 te Oostakker.
Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam
Pagina's
26 april 2019
Bedevaart naar Oostakker-Lourdes (Gent (B)) op zaterdag 11 mei 2019
25 april 2019
Pinksterbedevaart Parijs-Chartres
Op 8, 9 en 10 juni 2019 wordt voor de 37e keer de Pinksterbedevaart Parijs-Chartres gelopen. Aan deze driedaagse pelgrimage van in totaal 100 kilometer lopen meer dan 10.000 voornamelijk jongeren mee.
Dit jaar zal ook weer een Nederlandse afdeling meelopen onder het patronage van de Heilige Martelaren van Gorcum. Hiervoor zal een reis inclusief vervoer en overnachtingen voor en na de bedevaart (in een eenvoudig hotel, tijdens de bedevaart zelf wordt overnacht in tenten) worden georganiseerd. Vertrek is op vrijdag 7 juni en de terugreis is op dinsdag 11 juni.
Meer informatie, aanmelding en een verslag van de bedevaart van 2018 is te vinden op de website www.ecclesiadei.nl/chartres
22 april 2019
Fotoverslag Goede Vrijdag
Hebt u ook foto's of video's gemaakt
van plechtigheden in onze kerk?
Mogen die eventueel gepubliceerd worden?
Mail uw bestanden dan naar:
info@agneskerk.org.
Fotoverslag Witte Donderdag
Hebt u ook foto's of video's gemaakt
van plechtigheden in onze kerk?
Mogen die eventueel gepubliceerd worden?
Mail uw bestanden dan naar:
info@agneskerk.org.
17 april 2019
De voorbereiding op een goede biecht
Het gewetensonderzoek
Om de Heer vergeving te kunnen vragen voor onze zonden, moeten wij eerst ons geweten onderzoeken om de fouten te ontdekken waardoor wij Hem beledigd hebben. Hier kan geen algemene regel voor worden gegeven. De een biecht elke week, de ander spreekt enkel de verplichte Paasbiecht. De een is nog een kind, de ander een volwassene. De een is getrouwd, de ander ongetrouwd. We hebben niet allen dezelfde beroepsplichten of plichten van staat, maar wij zijn allen verplicht om dezelfde geboden te onderhouden, hoezeer onze levensomstandigheden ook verschillen. De enige voor alle gevallen toepasselijke aanwijzing lijkt dan ook deze: ieder moet aan zijn gewetensonderzoek de nodige tijd besteden om de bedreven zonden in te zien en ze in de biecht te kunnen belijden.
Om dit onderzoek goed te doen, is het passend dat wij ons aanbevelen bij de heilige maagd Maria en onze Engelbewaarder, opdat zij van de Heilige Geest voor ons het licht verkrijgen, dat onze fouten ons niet ongemerkt ontschieten, opdat we ze min of meer bewust zouden verdoezelen. Als wij echt verlangen dat de biecht ons geestelijk leven bevordert en de liefde Gods in ons doet groeien, dan is het onontbeerlijk dat wij ons geweten onderzoeken met evenveel zorgvuldigheid als wij ons voor andere belangrijke zaken inzetten.
Sommigen menen dat zij hun fouten niet kunnen ontdekken. In de meeste gevallen hebben ze gelijk, omdat zij ze niet meer kunnen zien, hoewel ze in het oog springen, dat komt omdat zij zo gewoon geraakt zijn aan zondige handelwijzen. Als wij ons geweten onderzoeken, mogen wij ons daarom niet beperken tot een oppervlakkige blik op onze handelingen. Wij moeten er de tijd voor nemen die nodig is om de misstappen te vinden die sleur geworden zijn en die ten slotte onze ziel dodelijk gaan schaden.
De lauwheid, de nalatigheid bij het vervullen van de plichten van staat, het lichtvaardig woordgebruik, de min of meer juiste beoordeling van andermans gebreken, wat we voor de naaste zouden moeten doen maar niet doen, de leugen, het zich niet houden aan het gegeven woord, het niet altijd onberispelijk gedrag bij het vermaak en de relaties met gezin en maatschappij, de vrijwillige verstrooiing tijdens de heilige Mis of gebed, de slapheid in het geestelijk leven, de weerstand tegen de genade Gods die bepaalde daden van deugd van ons vraagt enz. - die zouden onze aandacht moeten hebben en het voorwerp moeten zijn van een oprechte beschuldiging, vol berouw, in het sacrament van de biecht. Op die manier kunnen wij, door Gods genade gezuiverd, elke dag een stukje verder komen op de weg van de persoonlijke heiligheid, waartoe de Heer ons roept.
Het berouw
Om de vriendschap met God, die wij door de zonde verloren hebben, opnieuw te verwerven, is het berouw onontbeerlijk. Maar het berouw of het hartenleed moet niet worden opgevat als iets gevoeligs dat ons de tranen in de ogen brengt. Door zo'n opvatting zouden we, als we niet tot tranen toe geroerd zijn, kunnen gaan denken dat we niet voldeden aan een noodzakelijke voorwaarde voor het ontvangen van het biechtsacrament. Dat zou een jammerlijke vergissing zijn.
Sommigen menen dat het berouw zo iets is als de afschuw die een kind heftig de taartjes doet afwijzen, nadat het er ziek van geworden is. Er zijn immers gevallen waarin wij, na God beledigd te hebben, geen afschuw van de zonde in ons voelen opkomen, terwijl we het toch echt zouden wensen. Erger nog: na de zonde bedreven te hebben, gevoelen wij een nog sterkere neiging om te hervallen, want onze krachten om het goede te doen, verzwakken in zekere zin. Het leed om de zonde blijkt niet uit het feit dat deze, welke ze ook zijn, ons niet meer aantrekken, maar uit de vastbeslotenheid waarmee onze wil ze verafschuwt. Wie berouw heeft, zegt: Ik wou dat ik dat niet gedaan had. Wil het berouw geldig zijn, dan moet het bovendien in het bovennatuurlijk leven wortelen, want anders zou het in het natuurlijk vlak blijven steken, een heel ander dan dat van het leven van de genade. Dan zou de genade ons niet kunnen bereiken. Daarom moet het berouw op de een of andere wijze betrokken zijn op de Heer. Als het ten slotte niet op God gericht was, dan zou het berouw ons niet dichter brengen bij Hem die ons de vergeving schenkt. Wij zouden ons opsluiten binnen de enge grenzen van onze persoonlijke armoede, absoluut niet in staat de genade te verkrijgen die wij toch zozeer behoeven.
De motieven voor het berouw over onze zonden zijn vele, maar niet alle brengen ze ons in de gesteldheid om de genade te ontvangen door de biecht. Het is goed die motieven na te gaan, om niet in een dwaling te vervallen die God beledigt door een valse spijt, waardoor wij nog verder van Hem verwijderd zouden raken.
Er zijn drie soorten van spijt over de zonden. De eerste is die uit liefde. Die komt uit het hart: "de spijt uit liefde, omdat Hij goed is, omdat Hij onze vriend is en zijn leven voor ons gegeven heeft, omdat al het goede dat wij bezitten, van Hem is, omdat wij Hem beledigd hebt... omdat Hij ons vergiffenis heeft geschonken. ”Ween, mijn zoon, van verdriet, omdat je Hem bemint”. De tweede soort van spijt is die van vrees. Die komt voort uit de angst voor de rechtvaardige straf die we door onze zonden in het andere leven zouden verdienen. Die spijt is niet zo volmaakt en ook niet zo onzelfzuchtig als de vorige. Maar omdat dit toch gericht is op de Heer (ook ontstaat het contact door vrees), is ze voldoende om de genade van de vergiffenis te verkrijgen. Ten slotte is er een derde vorm van spijt, die met het bovennatuurlijk leven niets te maken heeft. Men zou die kunnen noemen: de spijt uit hoogmoed, omdat ze noch uit liefde tot God, noch uit vrees voor Hem voortkomt. Integendeel, ze komt voort uit de eigenliefde die zich bij het zien van de eigen onvolmaaktheid gekwetst voelt. Als wij deze teleurstelling over onszelf niet afwijzen, komen wij van kwaad tot erger. Trots blokkeert de weg terug naar God, want met zulk een spijt kunnen we niet waardig gaan biechten; ze verraadt een gesteltenis die niet Gods vergeving zoekt, maar zichzelf; trots is een ongeordend verlangen naar volmaaktheid.
Voornemen om zich te beteren
De spijt over onze fouten zou niet oprecht zijn zonder het voornemen ze niet opnieuw te bedrijven. Het moet duidelijk zijn dat er voor de goede en geldige biecht een essentiële voorwaarde bestaat: het voornemen om zich te beteren. Dit bestaat juist in het besluit van de wil niet opnieuw te zondigen. Maar dit besluit houdt niet de zekerheid in dat het inderdaad wordt uitgevoerd. Om goed te biechten is het echter niet noodzakelijk, de zekerheid te hebben dat men de Heer niet meer zal beledigen. Wel moet men bereid zijn de passende middelen te gebruiken om niet te hervallen.
Ons allen, zonder uitzondering, kan het overkomen dat we opnieuw zondigen, maar de vrees voor nieuwe fouten in de toekomst mag ons niet afhouden van het sacrament van de biecht, evenmin als de herstellende zieke de medicijnen achterwege mag laten.
Als de H. Petrus de Heer vraagt, hoe vaak hij moet vergeven, oppert hij als het toppunt van edelmoedigheid: "Zeven keer? En Jezus antwoordt hem: "Nee, Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal." God zegt ons dit, omdat ook Hij bereid is ons telkens te vergeven, als wij Hem er in de vereiste gesteltenis om vragen. Die vereiste gesteltenis is bewust. Wie niet wil hervallen, weet het, omdat hij vastbesloten is de gelegenheden tot zondigen te vermijden, dat is die omstandigheden in het leven die voor ons een gevaar zijn God opnieuw te beledigen. Wie blijft omgaan met vrienden van wie hij weet dat ze hem de genade Gods weer doen verliezen, vermijdt de naaste gelegenheid tot zondigen niet. Wie blijft doen wat hem de wet van de Heer deed vergeten, vermijdt de gelegenheid tot zondigen niet. Wie vertoningen bijwoont waarvan hij weet dat ze hem kwaad doen, vermijdt de naaste gelegenheid tot zondigen niet, evenmin als hij die blijft doorlezen in een boek dat bij hem slechte gedachten opwekt, waaraan hij gemakkelijk toegeeft. Misleiden wij onszelf niet: wie met de zonde wil breken, wendt ook de daartoe geëigende middelen aan. Een zieke die gezond wil worden, neemt zijn medicijnen in en volgt het dieet van de dokter. Doet hij dit niet, dan kan men niet zeggen dat hij weer echt gezond wil worden. "Maar ik wil niet zondigen, ik ben alleen maar zwak." Akkoord. Juist omdat wij zwak zijn, zijn we speciaal verplicht om de gelegenheid tot zondigen te vermijden.
Een eerlijk voornemen blijkt alleen uit de bereidheid om positief iets te gaan doen wat onze zwakheid sterk maakt. De middelen daartoe zijn: het gebed - "Bid om niet in de bekoring te gaan”, het dikwijls ontvangen van de H. Communie, en de devotie tot de H. Maagd. Hoe toch kunnen wij de bekoringen van zinnelijkheid, luiheid, egoïsme enz. overwinnen, als we niet onze toevlucht nemen tot de Heer en zijn Moeder, om van hen de noodzakelijke kracht te krijgen?
Pater M. Kromann Knudsen FSSP, pastoor
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in de vastentijd van 2015)
16 april 2019
Notre Dame de Paris getroffen door uitslaande brand
Je vous salue, Marie, pleine de grâces;
le Seigneur est avec vous.
Vous êtes bénie entre toutes les femmes et Jésus,
le fruit de vos entrailles, est béni.
Sainte Marie, Mère de Dieu,
priez pour nous, pauvres pécheurs,
maintenant et à l'heure de notre mort.
Amen.
14 april 2019
Beeldverslag Palmzondag
Hebt u ook foto's of video's gemaakt
van plechtigheden in onze kerk?
Mogen die eventueel gepubliceerd worden?
Mail uw bestanden dan naar:
info@agneskerk.org.
13 april 2019
De deugd der boetedoening
Keert tot Mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw kleren. (Joël 2, 12)
Deze woorden hoorden wij op Aswoensdag in de lezing genomen uit het boek van de profeet Joël. Deze oproep tot boetedoening blijft heel de vastentijd voortduren. En dat is goed, want we moeten ons voorbereiden op het Paasfeest, en daartoe wedergeboren worden met de verrezen Heer. Pasen is het moment bij uitstek waarop Christus ons Zijn genade schenkt. De Vastentijd is tegelijkertijd een voorbereiding op het Paasfeest en het begin van het Paasmysterie. Opdat deze voorbereidingstijd vruchten zou dragen moet deze in het teken staan van boetedoening en innerlijke bekering. Laten we hier wat dieper ingaan op het thema boetedoening.
Het woord boetedoening of penitentie heeft een dubbele betekenis. We kunnen boetedoening beschouwen als een deugd en als een sacrament (in dit artikel beschouwen we de boetedoening als een deugd). Wij kunnen deze definiëren als een bovennatuurlijke deugd die ons ertoe aanspoort onze zonden te verwerpen in het licht van wat het geloof ons leert, te proberen om God niet langer te mishagen, en alles weer goed te maken. In deze betekenis wordt boetedoening synoniem met berouw. Deze definitie heeft diverse aspecten.
In de eerste plaats is boetedoening de pijn en de afkeer van de begane zonden. In het licht van ons geloof onderkennen wij onze zonden en voelen wij deze als pijnlijk aan. Wij onderzoeken onze houding en worden ons ervan bewust dat wij God hebben mishaagd met onze daden. Zij vormen een hindernis op onze weg naar Hem. En dit veroorzaakt zielepijn. Hier moet men opletten: het kan gebeuren dat men berouw voelt om verschillende redenen. Er wordt gezegd dat iemand iets berouwt wanneer iets wat hij vroeger als aangenaam heeft ervaren nu opeens vervelend lijkt, het maakt niet uit of het om iets goeds of slechts gaat. Dit is het berouw van degenen die de droefheid van deze wereld ervaren, en niet die van God. Een ander soort berouw is dat wat we ervaren omwille van onszelf, niet omwille van God, nadat we iets fout hebben gedaan (en waarvan we nooit hadden gedacht dat we het ooit zouden doen). En tenslotte is er ook nog het soort berouw dat niet beperkt blijft tot eerlijke en diepe spijt over datgene wat we hebben misdaan, ook niet tot de uiterlijke tekenen van deze spijt, maar dat hoofdzakelijk of enkel en alleen voortspruit uit het besef dat we God hebben mishaagd. Er is dus een groot verschil tussen deze drie vormen van berouw. De eerste is een gebrek, de tweede is enkel de smart van een onrustige en verwarde ziel. De derde vorm is de vrucht van de deugd der boetedoening.
Soms gebeurt het dat iemand berouw voelt dat niet in verhouding staat tot de begane zonden. Bij anderen heerst zo’n grote verslagenheid dat zij om hun heil beginnen te vrezen. Dat was zeker het geval bij Judas, die zich ophing toen hij zag wat hij had aangericht. De deugd der boetedoening helpt ons om met onze pijn te kunnen omgaan.
Maar als onze pijn echt is, dan volgt daarop het vaste voornemen om niet meer te zondigen en alles weer goed te maken. Zo heeft boetedoening een dubbel impact: op het verleden, met het berouw en de afkeuring van de begane fout; op de toekomst, met het vaste voornemen om niet terug te vallen in dezelfde fouten en recht te doen aan God Die werd mishaagd. Als één van beiden ontbreekt kunnen we niet spreken over de echte deugd der boetedoening. Immers, als iemand zijn fouten niet goed wil maken, kan er dan sprake zijn van echt berouw?
De draagwijdte van het voornemen is hierbij van het grootste belang. De deugd der boetedoening stoelt op een diep berouw in het hart. Deze innerlijke toestand is onontbeerlijk voor een goed resultaat van het uiterlijke. Wij hebben vanuit het diepste van ons hart besloten om weer naar God terug te keren en wij zijn vastbesloten om onze slechte gewoontes de rug toe te draaien en ons leven te veranderen. Tegelijkertijd moeten wij hopen dat God ons zal vergeven, dat Hij ons Zijn barmhartigheid zal schenken, en de genade die wij nodig hebben om ons voornemen ten uitvoer te brengen. Onze wil blijft sterk, hoewel wij weten dat wij zwakke mensen zijn.
De vastbeslotenheid om God niet langer te mishagen volstaat echter niet. Een goede en berouwvolle christen zal ook zijn fouten weer goed willen maken (en hier gaat het niet alleen om de penitentie die bij de biecht wordt opgelegd). Een echt berouwvolle zondaar wil zijn zonden uitwissen en zijn bezoedelde ziel weer rein maken. Omwille van zijn begane zonden wil hij God weer ter wille zijn. En daarbij gaat het om gerechtigheid. Hoewel er tussen God en de mensen niet echt een strikte en strenge vorm van gerechtigheid kan bestaan door het feit dat zij door de oneindigheid van elkaar gescheiden zijn, is er toch een soort verhouding die men kan vergelijken met de gerechtigheid tussen een vader en zijn kinderen, tussen een meester en zijn dienaren.
Ook volgens de grote theologen (H. Thomas van Aquino, H. Alfons) is de boetedoening een deugd, een bereidheid van de ziel. En het Concilie van Trente bevestigt de bovennatuurlijke aard van de boetedoening (het is in het licht van de Heilige Geest dat wij onze zonden kunnen zien en wij ertoe bewogen worden om berouw te tonen).
Gelijkenissen en verschillen tussen de deugd en het sacrament
De deugd en het sacrament van de Boetedoening lijken heel erg op elkaar. Dat blijkt duidelijk uit het voorwerp en de doelstelling ervan. De Boetedoening – als deugd of als sacrament – heeft altijd de begane zonde als voorwerp en heeft altijd tot doel om vergiffenis te vragen aan God, Die wij hebben mishaagd en Wiens gerechtigheid wij weer in ere willen herstellen. En voor beide geldt de afkeer van de zonden en het vaste voornemen om de fouten te herstellen.
De deugd en het sacrament van de Boetedoening verschillen in diverse opzichten. In de eerste plaats door hun ouderdom. De deugd der boetedoening is van alle tijden. Het bestond reeds bij de Joden (David deed boete voor zijn misdaden; de profeet Jonas predikte boetedoening aan de inwoners van Ninive). Vóór de geboorte van Christus was de deugd der boetedoening het enige middel om vergeving te verkrijgen voor begane zonden. Het sacrament van de Boetedoening werd ingesteld door Onze Heer.
Beide verschillen ook in hun noodzakelijkheid. De deugd der boetedoening is noodzakelijk voor al diegenen die een zware fout hebben begaan: alle zondaars, ongeacht hun godsdienst, moeten berouw tonen en boete doen voor hun zonden. Het sacrament van de boetedoening is een regel die alleen geldt voor de christenen. En tot slot zijn beiden ook verschillend van aard. Terwijl de deugd der boetedoening innerlijk is, en een schuldbelijdenis tegenover God vereist, is het sacrament van de Boetedoening een uiterlijk teken: de biecht in aanwezigheid van een priester.
De Vastentijd roept ons heel in het bijzonder op tot boetedoening. Deze deugd moeten we echter heel ons leven lang beoefenen. De wijze waarop de deugd der boetedoening ons leven verandert, en een radicale ommekeer betekent voor ons, christenen, moet steeds meer tot uiting komen in de innerlijke bereidheid van onze ziel en onze uiterlijke daden. Het is belangrijk dat we ons daarvan bewust zijn.
Pater A. Komorowski FSSP
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in de vastentijd van 2010)
11 april 2019
Programma Sint-Nicolaasacademie op zaterdag 13 april 2019
Op zaterdag 13 april houdt Hugo Bos, manager van Civitas Christiana, voor de Sint-Nicolaasacademie een lezing met de titel 'De homolobby verslaan'. Hij voert onder meer campagne tegen vulgaire reclames en indoctrinatie met genderideologie in schoolboeken.
De lezing vindt deze maand - eenmalig - niet plaats op de derde zaterdag (Paaszaterdag) maar op de tweede zaterdag van de maand.
Voorafgaand aan de lezing is er om 10.00 uur een gelezen heilige Mis in de kerk.
Zie: De website van de academie.
6 april 2019
De zeven hoofdzonden
De zeven hoofdzonden door schilder Jeroen Bosch. |
Een mens kan veel goed doen, maar ook veel kwaad. Omwille van een tekort aan liefde tot God of tot de naaste vervallen wij in de zonde. Zij die zo de bron is van het vele kwaad dat wij aanrichten en van de ondeugd die wij ontwikkelen. Er is een grote verscheidenheid aan zonden. De heilige apostel Paulus noemt er een aantal in zijn brief aan de Galaten: ontucht, onreinheid, losbandigheid, afgodendienst, toverij, vijandschap, twist, afgunst, woede, intriges, ruzies en partijschappen, jaloersheid, drinkgelagen, orgieën enz. Maar we kunnen er ongetwijfeld nog een reeks zonden aan toevoegen.
Er zijn zware zonden die onze ziel heel diep aantasten en de liefde in ons hart vernietigen. Deze zware zonden noemen we doodzonden, omdat ze de mens afwenden van God, Die de bron van leven is. En er zijn lichtere zonden die God minder kwetsen of beledigen. Deze noemen we dagelijkse zonden, niet omdat we ze elke dag zouden begaan, maar omdat ze minder zwaar wegen. In de christelijke traditie zijn we de meest fundamentele zonden hoofdzonden gaan noemen, omdat ze de bron en de oorzaak zijn van tal van andere zonden en ondeugden. Het zijn hoogmoed (superbia), gierigheid (avaritia), nijd (invidia), gramschap (ira), onkuisheid (luxuria), gulzigheid (gula) en traagheid of lauwheid (acedia).
De Nederlandse schilder Jeroen Bosch maakte van de zeven hoofdzonden een beroemd schilderij. Het paneel stelt een cirkel voor die is opgedeeld in zeven vakken met in het midden Christus. Onder Christus, afgebeeld als de Man van Smarten; staat: "Pas op, pas op, de Heer ziet". Het is dus bedoeld als een waarschuwing: we leven onder Gods oog. Hij ziet wat we doen en wat we nalaten en Hij zal ons oordelen overeenkomstig ons handelen.
Willen we de deugd nastreven en blijven wandelen op Gods wegen, dan moeten we ons in de eerste plaats concentreren op deze zeven voornaamste zonden. Wie onkruid wil vernietigen houdt zich ook niet bezig met wat maaiwerk aan de oppervlakte, maar pakt het bij de wortel aan. De zeven hoofdzonden zijn de wortels van alle andere zonden en het kwaad dat er uit voortvloeit.
Hoogmoed
Dit is de allereerste zonde uit de menselijke geschiedenis, namelijk de zonde die aan de oorsprong ligt van de zondeval van Adam en Eva. Alles was hun door God gegeven, een heel aards paradijs. Maar ze dienden zich te houden aan één verbod: niet eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Toch lieten ze zich verleiden door de slang om van de vruchten van de boom te eten. Hierdoor zouden ze gelijk worden aan God! Omwille van hun hoogmoed werden ze gestraft en het paradijs uitgejaagd.
Hoogmoed of trots is het verlangen om te willen zijn als God. Het is naast je schoenen gaan staan, jezelf opblazen tot proporties die je ware menselijke grenzen overstijgen. Het leidt, zoals bij Adam en Eva, tot ongehoorzaamheid en opstandigheid. Omdat je jezelf belangrijker waant dan anderen kijk je uit de hoogte op hen neer en denk je alleen nog aan jezelf.
Jeroen Bosch interpreteerde hoogmoed vooral als ijdelheid. Hij toont een vrouw die in een spiegel kijkt, die haar door de duivel wordt voorgehouden.
Om hoogmoed te bestrijden kunnen wij de nederigheid beoefenen, in navolging van Christus Die Zich niet heeft willen vastklampen aan de gelijkheid met God en het bestaan van een slaaf heeft aangenomen (Fil. 2, 6-7).
Gierigheid
Gierigheid of hebzucht is te beschouwen als een vorm van geestelijke constipatie. Het uit zich in een ongebreideld verlangen naar macht, geld, rijkdom of bezit. Het is het onvermogen om te kunnen delen van zichzelf en van wat men bezit. Het is de blindheid om zich te kunnen laten raken door de noden van een ander. Hebzucht voert tot ontrouw, verraad, omkoping en diefstal. Erger nog: Het kan ertoe leiden dat we anderen materiële welstand gaan ontzeggen.
Jeroen Bosch illustreert de gierigheid met het beeld van een corrupte rechter.
Om gierigheid te bestrijden moeten we gul en vrijgevig zijn. Ontdek de vreugde van het delen en de weldaad om goed te doen aan anderen.
Nijd
Nijd, afgunst of jaloersheid sluit bij de gierigheid aan. Ze ontstaat door vergelijking, door de eigen levenstoestand af te wegen tegen die van een ander. Ontevredenheid over het eigen leven, over de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden liggen aan de basis van nijd. Men wil voortdurend iemand anders zijn, doen wat een ander doet, hebben wat een ander heeft. Men gunt de ander het licht van de zon niet.
Jeroen Bosch schildert de afgunst als roddelende buren.
Om nijd te bestrijden moeten we ons oefenen in tevredenheid en gelijkmoedigheid. Dank God om wie je bent en om wat je van Hem hebt ontvangen. Laat je gevoel niet afhangen van wat anderen hebben of kunnen, maar van de mogelijkheden die God je gegeven heeft. Gun de ander zijn succes en zijn geluk.
Gramschap
Gramschap, toorn en woede werken verblindend. Ze vertroebelen de heldere werking van ons verstand. Terecht zegt men dat iemand 'blind van woede' is. Het spreekt voor zich dat woede kan leiden tot verbaal en fysiek geweld, wraak, haat en ruzie.
Jeroen Bosch toont het tafereel van vechtende boeren op een veld.
Om gramschap te bestrijden oefenen we ons in vergevingsgezindheid, geduld en verdraagzaamheid. Geef niet toe aan impulsieve reacties maar beheers jezelf en bijt je tong af voordat je iets vervelends zegt. "Laat de zon niet ondergaan over uw gramschap." (Ef. 4, 26), dat wil zeggen: ga niet slapen met een hart vol woede.
Onkuisheid
Onkuisheid, lust of wellust is wel een heel actuele hoofdzonde. Heel onze maatschappij is een voortdurende verleiding tot onkuisheid. Seks, porno, losbandigheid in openlijke of meer subtiele vormen worden ons voorgehouden als deugden of ten minste als normale en toegelaten zaken. Het internet bulkt ervan en speelt gretig in op de menselijke zwakheid. Wellust heeft alles te maken met egoïsme en ontstaat wanneer seksuele aantrekkingskracht de dominante en allesoverheersende factor wordt in de relatie tussen twee mensen. Wellust is net als vraatzucht een gestoorde begeerte. Zoals vraatzucht ons verlangen naar voedsel buiten proporties trekt, zo trekt wellust ons verlangen naar seks buiten proporties. Op deze manier werkt wellust als een verwoestende kracht die alles vernietigt: ons verstand, onze intiemste relaties, onze reputatie en zelfs ons lichaam.
Onkuisheid leidt tot ontrouw, moreel verderf, overspel, zoals mag blijken uit het decadente gezelschap dat wordt afgebeeld door Jeroen Bosch.
Om onkuisheid te bestrijden oefenen we ons in kuisheid, zuiverheid en zelfbeheersing. Bezoedel je ziel en hart niet met perverse beelden. Beschouw je eigen lichaam en dat van een ander als een tempel van de Heilige Geest. Heb de moed om nee te zeggen tegen wat je ongewild wordt opgedrongen in woord, beeld of daad.
Gulzigheid
Gulzigheid of vraatzucht weet geen maat te houden. Voor de gulzigaard is het nooit genoeg en zijn er geen grenzen. Dat er geen leeftijd staat op gulzigheid wordt duidelijk gemaakt in het tafereel van Jeroen Bosch.
Om gulzigheid te bestrijden oefenen we ons in matigheid en soberheid. Een beetje minder kan ook. Leg jezelf wat beperkingen op en ontdek de bevrijdende waarde van het vasten.
Traagheid of lauwheid
Iedereen kan zich wel eens lusteloos voelen. Als dit aanhoudt dan kan het zich ontwikkelen tot de ondeugd en de zonde van traagheid of lauwheid. Men loopt nergens nog warm voor en verkiest luiheid en gemakzucht boven inzet.
Jeroen Bosch toont de luiheid met herkenbare beelden.
Om traagheid of lauwheid te bestrijden pakken we onze plicht en verantwoordelijkheid met enthousiasme op. Aanvaard het leven niet als iets vanzelfsprekends maar als iets dat inzet van ons vraagt. Sta actief in het leven, met ondernemingszin, en toon opgewektheid.
De tien geboden
1. Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.
2. Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
3. Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.
4. Eer uw vader en uw moeder.
5. Gij zult niet doden.
6. Gij zult geen onkuisheid doen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
9. Gij zult geen onkuisheid begeren.
10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort.
(Bron: De zeven hoofdzonden op www.jongerlo.org)
3 april 2019
Van de pastoor: Paasliturgie 2019
Beminde gelovigen,
In het Informatiebulletin voor de maand april vindt u de tijden van de liturgische vieringen in de Goede Week en met Pasen. Net als vorig jaar zijn er dit jaar ingrijpende veranderingen in de Paasliturgie. Ook dit jaar en volgend jaar zullen wij de Paasliturgie ‘ad experimentum’ vieren volgens de rubrieken van vóór de grote vernieuwing van de Paasliturgie in de jaren ’50 van de vorige eeuw, dus zoals zij overal werd gevierd voor 1951.
De grootste verschillen met de liturgie van 1962, zoals wij die tot en met Pasen 2017 hebben gevierd, zijn op Palmzondag, Goede Vrijdag en in de vigilie van Pasen (Paaswake). Op Palmzondag zal de grote plechtige wijdingsliturgie van de palmtakken plaatsvinden in plaats van de eenvoudige zegening. Op Goede Vrijdag wordt de Mis van de voorafgewijde offergaven gevierd in plaats van de communieviering, en in de Paaswake zal de vigilie uitgebreid gevierd worden met twaalf profetieën uit het oude verbond in plaats van met vier. Ook gaat het licht in de kerk al aan bij het einde van de plechtige Paaslofzang ‘Exsultet’. De Paaswake begint op Paaszaterdag om 19.00 uur.
Na deze drie experimentele jaren zal de priesterbroederschap Sint Petrus haar ervaringen met deze oude Paasliturgie voorleggen aan de Congregatie voor de Geloofsleer in Rome. Daar zal besloten worden of het experiment al dan niet permanent zal worden opgenomen in de vigerende traditionele Latijnse liturgie (de buitengewone vorm van de Romeinse ritus).
Ik wens u een gezegende vastentijd en een zalig Pasen!
Met mijn priesterlijke zegen,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP, pastoor
1 april 2019
Informatiebulletin voor de maand april is verschenen
Het Informatiebulletin van de Sint-Jozefparochie bij de Agneskerk voor de maand april is verschenen. Het bulletin is op deze site te vinden onder het tabblad 'Informatiebulletin april' of klik op onderstaande afbeeldingen. Ook bestaat de mogelijkheid om het blad elke maand gratis en in kleur per e-mail (klik hier) te ontvangen.
Klik op een van de pagina's voor een vergrote versie.