De zeven hoofdzonden door schilder Jeroen Bosch. |
Een mens kan veel goed doen, maar ook veel kwaad. Omwille van een tekort aan liefde tot God of tot de naaste vervallen wij in de zonde. Zij die zo de bron is van het vele kwaad dat wij aanrichten en van de ondeugd die wij ontwikkelen. Er is een grote verscheidenheid aan zonden. De heilige apostel Paulus noemt er een aantal in zijn brief aan de Galaten: ontucht, onreinheid, losbandigheid, afgodendienst, toverij, vijandschap, twist, afgunst, woede, intriges, ruzies en partijschappen, jaloersheid, drinkgelagen, orgieën enz. Maar we kunnen er ongetwijfeld nog een reeks zonden aan toevoegen.
Er zijn zware zonden die onze ziel heel diep aantasten en de liefde in ons hart vernietigen. Deze zware zonden noemen we doodzonden, omdat ze de mens afwenden van God, Die de bron van leven is. En er zijn lichtere zonden die God minder kwetsen of beledigen. Deze noemen we dagelijkse zonden, niet omdat we ze elke dag zouden begaan, maar omdat ze minder zwaar wegen. In de christelijke traditie zijn we de meest fundamentele zonden hoofdzonden gaan noemen, omdat ze de bron en de oorzaak zijn van tal van andere zonden en ondeugden. Het zijn hoogmoed (superbia), gierigheid (avaritia), nijd (invidia), gramschap (ira), onkuisheid (luxuria), gulzigheid (gula) en traagheid of lauwheid (acedia).
De Nederlandse schilder Jeroen Bosch maakte van de zeven hoofdzonden een beroemd schilderij. Het paneel stelt een cirkel voor die is opgedeeld in zeven vakken met in het midden Christus. Onder Christus, afgebeeld als de Man van Smarten; staat: "Pas op, pas op, de Heer ziet". Het is dus bedoeld als een waarschuwing: we leven onder Gods oog. Hij ziet wat we doen en wat we nalaten en Hij zal ons oordelen overeenkomstig ons handelen.
Willen we de deugd nastreven en blijven wandelen op Gods wegen, dan moeten we ons in de eerste plaats concentreren op deze zeven voornaamste zonden. Wie onkruid wil vernietigen houdt zich ook niet bezig met wat maaiwerk aan de oppervlakte, maar pakt het bij de wortel aan. De zeven hoofdzonden zijn de wortels van alle andere zonden en het kwaad dat er uit voortvloeit.
Hoogmoed
Dit is de allereerste zonde uit de menselijke geschiedenis, namelijk de zonde die aan de oorsprong ligt van de zondeval van Adam en Eva. Alles was hun door God gegeven, een heel aards paradijs. Maar ze dienden zich te houden aan één verbod: niet eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Toch lieten ze zich verleiden door de slang om van de vruchten van de boom te eten. Hierdoor zouden ze gelijk worden aan God! Omwille van hun hoogmoed werden ze gestraft en het paradijs uitgejaagd.
Hoogmoed of trots is het verlangen om te willen zijn als God. Het is naast je schoenen gaan staan, jezelf opblazen tot proporties die je ware menselijke grenzen overstijgen. Het leidt, zoals bij Adam en Eva, tot ongehoorzaamheid en opstandigheid. Omdat je jezelf belangrijker waant dan anderen kijk je uit de hoogte op hen neer en denk je alleen nog aan jezelf.
Jeroen Bosch interpreteerde hoogmoed vooral als ijdelheid. Hij toont een vrouw die in een spiegel kijkt, die haar door de duivel wordt voorgehouden.
Om hoogmoed te bestrijden kunnen wij de nederigheid beoefenen, in navolging van Christus Die Zich niet heeft willen vastklampen aan de gelijkheid met God en het bestaan van een slaaf heeft aangenomen (Fil. 2, 6-7).
Gierigheid
Gierigheid of hebzucht is te beschouwen als een vorm van geestelijke constipatie. Het uit zich in een ongebreideld verlangen naar macht, geld, rijkdom of bezit. Het is het onvermogen om te kunnen delen van zichzelf en van wat men bezit. Het is de blindheid om zich te kunnen laten raken door de noden van een ander. Hebzucht voert tot ontrouw, verraad, omkoping en diefstal. Erger nog: Het kan ertoe leiden dat we anderen materiële welstand gaan ontzeggen.
Jeroen Bosch illustreert de gierigheid met het beeld van een corrupte rechter.
Om gierigheid te bestrijden moeten we gul en vrijgevig zijn. Ontdek de vreugde van het delen en de weldaad om goed te doen aan anderen.
Nijd
Nijd, afgunst of jaloersheid sluit bij de gierigheid aan. Ze ontstaat door vergelijking, door de eigen levenstoestand af te wegen tegen die van een ander. Ontevredenheid over het eigen leven, over de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden liggen aan de basis van nijd. Men wil voortdurend iemand anders zijn, doen wat een ander doet, hebben wat een ander heeft. Men gunt de ander het licht van de zon niet.
Jeroen Bosch schildert de afgunst als roddelende buren.
Om nijd te bestrijden moeten we ons oefenen in tevredenheid en gelijkmoedigheid. Dank God om wie je bent en om wat je van Hem hebt ontvangen. Laat je gevoel niet afhangen van wat anderen hebben of kunnen, maar van de mogelijkheden die God je gegeven heeft. Gun de ander zijn succes en zijn geluk.
Gramschap
Gramschap, toorn en woede werken verblindend. Ze vertroebelen de heldere werking van ons verstand. Terecht zegt men dat iemand 'blind van woede' is. Het spreekt voor zich dat woede kan leiden tot verbaal en fysiek geweld, wraak, haat en ruzie.
Jeroen Bosch toont het tafereel van vechtende boeren op een veld.
Om gramschap te bestrijden oefenen we ons in vergevingsgezindheid, geduld en verdraagzaamheid. Geef niet toe aan impulsieve reacties maar beheers jezelf en bijt je tong af voordat je iets vervelends zegt. "Laat de zon niet ondergaan over uw gramschap." (Ef. 4, 26), dat wil zeggen: ga niet slapen met een hart vol woede.
Onkuisheid
Onkuisheid, lust of wellust is wel een heel actuele hoofdzonde. Heel onze maatschappij is een voortdurende verleiding tot onkuisheid. Seks, porno, losbandigheid in openlijke of meer subtiele vormen worden ons voorgehouden als deugden of ten minste als normale en toegelaten zaken. Het internet bulkt ervan en speelt gretig in op de menselijke zwakheid. Wellust heeft alles te maken met egoïsme en ontstaat wanneer seksuele aantrekkingskracht de dominante en allesoverheersende factor wordt in de relatie tussen twee mensen. Wellust is net als vraatzucht een gestoorde begeerte. Zoals vraatzucht ons verlangen naar voedsel buiten proporties trekt, zo trekt wellust ons verlangen naar seks buiten proporties. Op deze manier werkt wellust als een verwoestende kracht die alles vernietigt: ons verstand, onze intiemste relaties, onze reputatie en zelfs ons lichaam.
Onkuisheid leidt tot ontrouw, moreel verderf, overspel, zoals mag blijken uit het decadente gezelschap dat wordt afgebeeld door Jeroen Bosch.
Om onkuisheid te bestrijden oefenen we ons in kuisheid, zuiverheid en zelfbeheersing. Bezoedel je ziel en hart niet met perverse beelden. Beschouw je eigen lichaam en dat van een ander als een tempel van de Heilige Geest. Heb de moed om nee te zeggen tegen wat je ongewild wordt opgedrongen in woord, beeld of daad.
Gulzigheid
Gulzigheid of vraatzucht weet geen maat te houden. Voor de gulzigaard is het nooit genoeg en zijn er geen grenzen. Dat er geen leeftijd staat op gulzigheid wordt duidelijk gemaakt in het tafereel van Jeroen Bosch.
Om gulzigheid te bestrijden oefenen we ons in matigheid en soberheid. Een beetje minder kan ook. Leg jezelf wat beperkingen op en ontdek de bevrijdende waarde van het vasten.
Traagheid of lauwheid
Iedereen kan zich wel eens lusteloos voelen. Als dit aanhoudt dan kan het zich ontwikkelen tot de ondeugd en de zonde van traagheid of lauwheid. Men loopt nergens nog warm voor en verkiest luiheid en gemakzucht boven inzet.
Jeroen Bosch toont de luiheid met herkenbare beelden.
Om traagheid of lauwheid te bestrijden pakken we onze plicht en verantwoordelijkheid met enthousiasme op. Aanvaard het leven niet als iets vanzelfsprekends maar als iets dat inzet van ons vraagt. Sta actief in het leven, met ondernemingszin, en toon opgewektheid.
De tien geboden
1. Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.
2. Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
3. Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.
4. Eer uw vader en uw moeder.
5. Gij zult niet doden.
6. Gij zult geen onkuisheid doen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
9. Gij zult geen onkuisheid begeren.
10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort.
(Bron: De zeven hoofdzonden op www.jongerlo.org)