De O-antifonen zijn zeven antifonen, die in de liturgie worden gezongen voor en na het Magnificat in de Vespers van 17 tot en met 23 december. Deze antifonen staan bekend als de Antiphonae Majores (de grote antifonen).
De naam O-antifonen hebben zij gekregen omdat elke antifoon begint met de aanroeping van de nieuwgeboren Heer met een andere naam/titel, voorafgegaan door de uitroep ‘O’. De zeven messiastitels zijn alle uit oudtestamentische schriftgedeelten afgeleid, namelijk Spreuken 8, 1-6; Deuteronomium 10, 16-22; Jesaja 11, 1-10; Jesaja 22, 20-22; Maleachi 4, 1-3; Jeremia 10, 1-7 en Jesaja 7, 14. De bijbehorende aanroepingen luiden respectievelijk: Sapientia, Adonaï, Radix Jesse, Clavis David, Oriens, Rex gentium, en Emmanuel. Wanneer de hoofdletters van elk eerste woord van achteren naar voren gelezen worden ontstaat het acrostichon: ERO CRAS, hetgeen betekent: ‘morgen zal ik er zijn’.
Latijn
O REX GENTIUM, et desideratus earum, lapisque angularis, qui facis utraque unum: veni, et salva hominem, quem de limo formasti.
Nederlandse vertaling
O KONING VAN DE VOLKEREN, zo lang verwacht, Gij zijt de hoeksteen waarop alles rust; kom nu, red de mens die Gij uit aarde hebt gevormd.