7 november 2021

7 november: Heilige Willibrordus, bisschop en belijder, patroon van de Nederlandse Kerkprovincie en van het bisdom Haarlem-Amsterdam, hoogfeest

Gedachtenis: Vierentwintigste zondag na Pinksteren (Missaal: Vijfde overgebleven zondag na Driekoningen)

Epistel
Hebr. 13, 7-17
Broeders, bewaar de herinnering aan uw overheden, die u het Woord Gods verkondigd hebben; houdt voor ogen, hoe zij zijn heengegaan en volgt hen na in hun geloof. Jezus Christus blijft Dezelfde, gisteren, vandaag en in alle eeuwigheid. Laat u niet op dwaalwegen brengen door allerlei vreemdsoortige leerstellingen. Want wij moeten ons hart versterken door de genade en niet door offermaaltijden, die immers van geen nut geweest zijn voor hen, die er aan deel namen. Wij hebben een altaar, waarvan zij die de tabernakeltent bedienen, niet mogen eten. Immers van de dieren, waarvan het bloed door de hogepriester als zoenoffer in het heiligdom wordt binnengebracht, wordt het lichaam buiten het legerkamp verbrand. Daarom heeft ook Jezus – Die door Zijn Bloed het volk wilde heiligen - Zijn lijden ondergaan buiten de stadspoort. Laten wij dus uitgaan tot Hem buiten het legerkamp en Zijn smaad op ons nemen. Want wij hebben hier geen blijvende woonplaats, maar wij streven naar de toekomstige. Laten wij daarom door Hem te allen tijde aan God een dankoffer brengen, dat wil zeggen: de vrucht van lippen, die Zijn Naam verheerlijken. Vergeet echter ook niet de weldadigheid en vrijgevigheid; want door zulke offers verwerft men zich Gods welbehagen. Gehoorzaamt aan uw overheden en weest hun onderdanig; want zij waken over u, omdat zij rekenschap moeten geven over uw zielen.

Evangelie
Mt. 25, 14-23
In die tijd hield Jezus Zijn leerlingen deze gelijkenis voor: er was eens een mens, die naar het buitenland ging; daarom riep hij zijn dienaren, en vertrouwde hun zijn bezittingen toe. En aan de één gaf hij vijf talenten, aan een ander twee, en aan een derde één, aan ieder volgens zijn bekwaamheid; dan ging hij terstond op reis. Degene nu, die vijf talenten ontvangen had, ging heen, dreef er handel mee, en won er nog vijf bij. Evenzo won ook hij, die er twee ontvangen had, nog twee er bij. Maar hij, die er één ontvangen had, ging heen, maakte een kuil in de grond, en verborg daar het geld van zijn heer. Geruime tijd daarna echter kwam de heer van die dienaren terug, en hield afrekening met hen. En toen degene die de vijf talenten ontvangen had, naar voren trad, haalde hij nog vijf talenten te voorschijn en zei: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd, zie ik heb er nog vijf bij verdiend. Zijn heer zei tot hem: Uitstekend! Goede en getrouwe knecht; omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zal ik u stellen over veel; treed binnen in de vreugde van uw heer. Dan kwam ook hij, die de twee talenten ontvangen had, naar voren en zei: Heer, twee talenten hebt u mij toevertrouwd; zie, ik heb er nog twee bij verdiend. Zijn heer zei tot hem: Uitstekend! goede en getrouwe knecht; omdat gij over weinig getrouw geweest zijt, zal ik u stellen over veel; treed binnen in de vreugde van uw heer.

Overweging
Vandaag viert de Nederlandse Kerkprovincie het feest van haar patroon: de heilige Willibrord. Willibrord werd in Northumbrië in Engeland in het jaar 658 geboren. Hij kreeg de geloofsopvoeding van de monniken uit het klooster Ripon. Abt was hier de heilige Wilfried, die leefde naar de regels van Benedictus. In 678 vertrok Willibrord naar Ierland, naar het klooster van Rathmelsigi. Hier werd hij tot priester gewijd. Samen met een grote schare metgezellen verliet hij in 690 zijn geboorteland en trok de Noordzee over om het geloof in de Friese landen te verkondigen. Aan paus Sergius I vroeg Willibrord de volmacht om in deze streken het geloof te verkondigen evenzo aan de Frankische Hofmeier Pepijn II van Herstal. Paus Sergius wijdde hem tevens tot aartsbisschop van de Friezen. Zijn bisschopszetel vestigde hij in Utrecht.

Dankzij de steun van de Frankische adel kon Willibrord de verkondiging in Friesland gestalte geven. Hij kreeg van Irmana van Ohren, de vrouw van een paltsgraaf, de abdij van Echternach in Luxemburg. Bekend is ook de abdij van Susteren in Limburg. Beide kloosters werden het middelpunt voor de verkondiging van het Evangelie onder de Friezen. Na de dood van Pepijn II in 714 was het niet mogelijk zijn verkondiging in de noordelijke streken voort te zetten. Radboud, de heidense Fries, heroverde al plunderend een groot gebied op de Franken. Nadat koning Karel Martel in 715 Radboud verslagen had, vertrok Willibrord samen met de heilige Bonifatius naar het Noorden. Hij zou zelfs in Denemarken geweest zijn. Willibrord stichtte vele kerken, kloosters en vestingen. Hij legde een stevig fundament voor de opbouw van de Kerk in de Lage Landen en in Duitsland. In 719 begon de heilige Willibrord met grote ijver aan deze taak samen met de heilige Bonifatius. Op 7 november 739 stierf Willibrord in de abdij van Echternach. Hier ligt hij ook begraven.

Paus Pius XII heeft in 1939 Willibrordus uitgeroepen tot patroon van de Nederlandse Kerkprovincie. De heilige Willibrordus is patroon van Nederland en van Luxemburg en van de bisdommen Utrecht, Haarlem-Amsterdam en Luxemburg. Hij is patroon tegen epilepsie, huidziekten en stuipen.

In het Evangelie van dit feest lezen wij de parabel van de talenten. Christus looft de trouwe dienaar, die de aan hem toevertrouwde talenten kon vermenigvuldigen. Voor zijn werk en ijver krijgt hij niet alleen lof van zijn meester, maar ook de beloning – "treed binnen in de vreugde van uw heer".

Wij kunnen gemakkelijk vaststellen dat het ongelijk verdeeld is in deze wereld. Sommigen van ons kunnen slimmer, anderen kunnen beter met mensen omgaan. Weer anderen kunnen zich beter uiten of hebben een fijner karakter. Maar iedereen heeft iets ontvangen, ieder naar zijn eigen bekwaamheid. Als Christus over de talenten spreekt, dan bedoelt Hij daarmee de gaven, de genaden, die wij van God hebben gekregen. Dat zijn alle mogelijkheden om God te erkennen, Hem te dienen en daardoor de eeuwige beloning te verdienen. Het gaat er niet om hoeveel ik er heb gekregen, maar hoe ik ermee omga. Twee knechten wisten hun talenten nog te vermeerderen, de derde verborg het en deed niets.

Er zijn twee manieren waarop wij onze talenten kunnen begraven. Ten eerste door het leven in onze eigen wereld, in egoïsme en zelfzucht. Wij zorgen alleen voor onszelf, wij willen niet zien dat een ander geestelijke of materiële nood lijdt. Wij menen telkens dat het niet onze verantwoordelijkheid is en dat wij genoeg problemen en zorgen hebben. Maar wij kunnen onze talenten ook begraven door valse activiteit in de wereld. Dan gebruiken wij wel de talenten die wij hebben gekregen, alleen niet ten dienste van het Rijk van God maar van onszelf. De gaven die niet gebruikt worden voor de grotere eer van God zijn voor het rijk der hemelen begraven. Het egoïsme is ook hier de oorzaak van ons handelen, maar op een sublieme manier.

De talenten die wij ontvingen mogen niet verborgen, niet vruchteloos, blijven. Het eerste talent, een schat die aan ons is toevertrouwd, is ons geloof. Het heeft ons de ogen geopend en ons een heel ander perspectief, een bovennatuurlijk perspectief, gegeven. Dit talent moet wel bewaard worden, zonder schade aan zijn inhoud, maar het moet ook vruchten voortbrengen. Zo deed ook de heilige Willibrord. Alle gaven en talenten, al zijn krachten gebruikte hij om het ware geloof in de Lage Landen te verspreiden. Deze grote missionaris heeft niet alleen het geloof verkondigd, maar ook geleerd volgens dit geloof te leven. En dat door zijn eigen voorbeeld.

Wij moeten allen voor het Godsrijk werken, ieder met zijn eigen gaven en talenten. Naar het voorbeeld van onze patroon moeten wij het geloof in deze moeilijke tijden verspreiden. En dat vooral door het te tonen in ons leven. Met andere woorden: wij moeten ons geloof door daden laten zien, en wel elke dag en in elke omstandigheid. Bidden wij, op voorspraak van de heilige Willibrord, om de genade van bekering voor onszelf en voor geheel Nederland.