Pagina's

7 december 2022

Genade-uur op hoogfeest Onbevlekte Ontvangenis

Tussen 24 november 1946 en 8 december 1947 verscheen de heilige maagd Maria elf keer aan zuster Pierina in een kerk in het Italiaanse Montichiari.

Tijdens de eerste verschijning maakte Maria zich bekend als de mystieke Roos. Zij zei tegen zuster Pierina dat jaarlijks op 8 december om 12.00 uur in alle katholieke kerken over de gehele wereld een uur van genade gehouden moet worden. Het genade-uur moet worden begonnen met het driemaal bidden van Psalm 51 met uitgestrekte armen. De rest van het uur kan naar eigen inzicht met andere gebeden worden ingevuld. Wie niet naar de kerk kan komen, kan thuis een gebedsuur van genade houden. Laat u daarbij door niets afleiden!

De heilige Maagd beloofde dat wat haar in dat uur van genade ook gevraagd wordt (zelfs zgn. ‘onmogelijke’ zaken) verhoord zal worden, mits het in overeenstemming is met de Wil van de Eeuwige Vader.


Psalm 51
Een psalm van David. Nadat de profeet Natan bij hem was gekomen, omdat hij gemeenschap met Bat-Sjéba had gehad. Erbarm U mijner naar Uw genade, o God. Delg mijn misdaden uit naar Uw grote ontferming.
Was mij vlekkeloos schoon van mijn schuld, en reinig mij van mijn zonde. Want ik ben mij mijn misdaad bewust, en mijn zonde staat mij steeds voor de geest: Tegen U, ach, tegen U heb ik gezondigd, en kwaad in Uw ogen gedaan. Zo zult Gij rechtvaardig zijn in Uw vonnis, en onberispelijk in Uw gericht: Want in ongerechtigheid ben ik geboren, en mijn moeder ontving mij in zonde. Zie, Gij bemint de oprechtheid des harten: Daarom brengt Gij mijn geweten tot inkeer. Gij besprengt mij met hysop, en weer ben ik rein, Gij wast mij schoon, en ik ben blanker dan sneeuw. Laat mij weer vreugde en blijdschap genieten, en mijn beenderen juichen, die Gij hebt verbrijzeld. Bedek Uw gelaat voor mijn zonden, en delg al mijn misdaden uit.
Schep mij een zuiver hart, o mijn God, en leg in mijn boezem een nieuwe, standvastige geest. Verstoot mij niet van Uw aanschijn, en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg. Schenk mij terug de vreugd van Uw heil, en versterk in mij de gewillige geest. Dan zal ik de bozen Uw wegen doen kennen, en de zondaars zullen zich tot U bekeren.
Bevrijd mij van bloedschuld, o Jahweh, God van mijn heil, en mijn tong zal Uw barmhartigheid loven. Open mijn lippen, o Heer, en mijn mond verkondigt Uw lof. Neen, slachtoffers behagen U niet, en zo ik U brandoffers bracht, Gij zoudt ze niet willen. Maar een vermorzeld gemoed is een offer voor God, een verbrijzeld en deemoedig hart versmaadt Gij niet, o mijn God! Wees Sion naar Uw goedheid genadig, en bouw de muren van Jerusalem weer op. Dan zullen brand- en zoenoffers U als waarachtige offers behagen, en brengt men weer varren op Uw altaar.