Bernadette Soubirous kreeg op 11 februari 1858 een visioen van de heilige Maagd Maria in de grot Massabielle bij Lourdes. Er zouden er nog zeventien volgen. Tijdens een van de verschijningen maakte Maria zich bekend als de Onbevlekte Ontvangenis, een begrip dat de zo goed als ongeletterde Bernadette niets zei. Enkele jaren daarvoor was door paus Pius IX het dogma van Maria's Onbevlekte Ontvangenis plechtig afgekondigd. Daarmee bevestigde Maria een door de Kerk afgekondigde geloofswaarheid.
Op de plek van de verschijningen werd een kerk gebouwd ter ere van de Onbevlekte Maagd. Deze groeide uit tot een van de drukst bezochte bedevaartsoorden ter wereld.
De Kerk viert in haar liturgie van vandaag niet het historische feit van de verschijningen maar de persoon van Maria die door Bernadette, een eenvoudig meisje, zondaars tot bekering roept, en in de Kerk nieuwe bezieling wekt voor gebed en naastenliefde, vooral ten dienste van zieken en noodlijdenden. In Lourdes zijn er weinig erkende wonderen (slechts 60 tot 70), maar er is veel geloof, en dat is het grootste wonder. Het is een wonder wanneer een stijve hals soepel wordt, waar een onrustig hart rustig wordt, waar een strakke mondplooi glimlach wordt, waar boosaardige gedachten en wrede scherpzinnigheid verworden tot humor en liefde.
Bij gelegenheid van iets dat alleen arme mensen doen - hout sprokkelen - ontspint zich een van de zuiverste gesprekken ooit gevoerd tussen een menselijk wezen en de Moeder van God, de maagd Maria. Bernadette Soubirous ontdekt dat er ergere dingen zijn dan gebrek, honger, kou, onwetendheid, sociale achteruitgang, ziekte of de dood van kleine kinderen; en deze menselijke ellende is: de zonde. Maar tegelijkertijd ontdekt zij ook dat de ware rijkdom de Barmhartigheid van God is die openstaat voor de zondaar.
Rooms-katholieke parochie voor de traditionele Latijnse liturgie in de Sint-Agneskerk te Amsterdam
Pagina's
▼