Pagina's

4 augustus 2023

4 augustus: Heilige Dominicus, belijder (gedachtenis)

Dominicus Guzman werd geboren in het jaar 1170 in Caleruega (Castilië, Spanje) als zoon van Felix de Guzman en de (zalige) Juana van Aza.

Hij studeerde in Palencia en werd rond 1195 kanunnik van de kathedraal van Osma (tegenwoordig Burgo de Osma). In 1203 en 1205 begeleidde hij als subprior van het kathedraalkapittel bisschop Diego van Osma op reizen naar Scandinavië in opdracht van de koning van Castilië. Dominicus vatte hierdoor het idee op om in Scandinavië te gaan missioneren.

In 1206 kreeg hij van de paus een missietaak in de Languedoc, waar hij samen met Cisterciënzers de Kathaarse ketters moest bestrijden. Deze monniken bereikten weinig door hun hooghartige optreden en luxueuze uitstraling. Dominicus begon in alle eenvoud te prediken. Zijn prediking had duidelijk succes. Eind 1206 stichtte hij te Prouille (hedendaags Fanjeaux) een vrouwenklooster, het eerste klooster van de latere dominicanessen.

In Toulouse begon hij met de oprichting van een orde voor de prediking. Van paus Honorius III verkreeg hij in 1216 goedkeuring voor zijn orde: de Dominicanen. In 1217 zond Dominicus zijn broeders uit naar Parijs, Spanje en Italië. De broeders moesten met name aan de universiteiten van Parijs en Bologna theologie gaan studeren. Er ontstond een internationale orde die in 1220 voor het eerst in Bologna een generaal-kapittel hield. De nadruk kwam sterk te liggen op studie en het in praktijk brengen van het Woord.

Dominicus predikte in die jaren vooral in Noord-Italië. Hij deed afstand van de leiding van zijn orde. Uitgeput door het vele reizen stierf hij op 6 augustus 1221 te Bologna. Hij werd begraven in de San Domenico te Bologna. In 1234 werd hij door Gregorius IX heiligverklaard. In 1268 werd het lichaam van Dominicus geplaatst in een door Nicola Pisano gebeeldhouwd grafmonument.

Dominicus inspireerde mensen door zijn opgewekte aard, praktische instelling en scherp oog voor de tekenen van de tijd. Hij richtte een dynamische orde op met als hoofdtaken prediking en zielzorg. Van Dominicus zijn behalve enkele brieven geen geschreven werken bewaard gebleven.

Dominicus wordt afgebeeld als dominicaan, met een boek en een lelie, een krans van haar om het kaalgeschoren hoofd, een ster voor de borst of boven het hoofd, een gevlekte hond met een fakkel in de bek waarmee hij de aardbol in brand steekt (Er is een legende die vertelt, dat Dominicus' moeder tijdens haar zwangerschap eens droomde, dat zij een hond ter wereld bracht met een brandende fakkel in zijn bek. De Latijnse naam voor zijn latere volgelingen 'Dominicanes' werd ook wel uitgelegd als 'Domini Canes' = 'Honden van de Heer'), toorts, met een monstrans, met zijn moeder Juana van Aza, of met Sint Franciscus. Bekend is ook de afbeelding dat hij - tezamen met de dominicanes Catharina van Siena uit handen van de Moeder Gods een rozenkrans ontvangt.

In 1946 schreef Gabriël Smit een rijmpje over Dominicus:


Opdat gij eens aan ons zoudt leren
Hoe met de rozenkrans wij allen
Maria ’t liefste konden eren,
Schonk zij eens u met welgevallen
Dit kralensnoer. Leer mij ook dit,
Dominicus, dat 'k beter bid.