O Heiland, eeuwen reeds verwacht,
O Troost, beloofd aan 't voorgeslacht,
verbreek het slot der hemelpoort,
daal neder in dit ballingsoord.
O heem'len, dauwt, Die wordt verwacht,
de Redder, naar Wien 't mensdom smacht;
gij, wolken, scheurt, en regent Hem,
de Koning van Jeruzalem.
O klare Zon, o blijde Ster,
wij groeten U met vreugd' van ver;
rijs op, rijs op met licht en pracht,
schenk troost aan d'aard', die naar U smacht.