Op deze dag, een week na de Openbaring des Heren, vieren wij het Doopsel van de Heer. Het was de eerste daad van Zijn openbaar leven, die door de vier Evangeliën vermeld wordt. Tot de leeftijd gekomen van ongeveer dertig jaar, verliet Jezus Nazareth, ging naar de rivier de Jordaan en liet zich te midden van vele mensen door Johannes dopen. De Evangelist, de heilige Marcus, schreef: “Op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op Zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: “Gij zijt Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.” (Mc. 1, 10-11). Deze woorden “Gij zijt Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde” openbaren wat het eeuwige leven is: de kinderlijke band met God, zoals Jezus die beleefd heeft. Hij heeft ons deze kinderlijke band geopenbaard en gegeven.
Geliefde vrienden, hoe groot is de gave van het Doopsel! Als wij ons daar ten volle rekenschap van geven, zou ons leven een ononderbroken “dank U” zijn. Wat een vreugde voor christelijke ouders die uit hun liefde een nieuwe mens zagen geboren worden en hem naar de doopvont dragen en in de schoot van de Kerk zien herboren worden voor een leven dat geen einde kent! Gave, vreugde, maar ook verantwoordelijkheid! De ouders, peters en meters moeten hun kind namelijk opvoeden volgens het Evangelie.
Paus Benedictus XVI (†) z.g.