Epistel
Jes. 60, 1-6
Sta op, Jeruzalem, in het volle licht! Want uw licht is gekomen, en de heerlijkheid van de Heer is over u opgegaan. Want zie, duisternis zal de aarde bedekken, en donker zal het zijn boven de volkeren. Maar over u zal de Heer Zijn luister spreiden, en Zijn glorie zal verschijnen in u. Dan zullen de volken komen naar uw licht en koningen naar de glans, die over u opgaat. Hef uw ogen op en zie in het rond; zij allen komen gezamenlijk tot u. Uw zonen komen van verre terug; uw dochters gaan aan hun zijde. Als gij dat ziet, zult gij er vol van zijn; uw hart zet zich uit van ontroering, als de volken van de zee tot u zich bekeren, als de heidense machten zullen komen tot u. Een stroom van kamelen zal u bedekken, dromedarissen van Madian en Efa. Allen van Saba zullen komen; zij brengen goud en wierook mee, en verkondigen de lof van de Heer.
Evangelie
Mt. 2, 1-12
Toen Jezus te Bethlehem in Juda geboren was, ten tijde van koning Herodes, zie, toen verschenen er te Jeruzalem Wijzen uit het Oosten; en zij vroegen: Waar is de nieuwgeboren koning van de joden? Want wij hebben in het Oosten zijn ster gezien, en wij zijn gekomen om hem te aanbidden. Toen koning Herodes dit hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij riep alle geleerden van het volk bijeen en stelde hun de vraag, wáár de Christus zou geboren worden. En zij antwoordden hem: Te Bethlehem in Juda; want aldus staat er geschreven bij de profeet: "En gij, Bethlehem, land van Juda, gij zijt geenszins de geringste onder de hoofdsteden van Juda; want uit u zal opstaan een vorst, die Mijn volk Israël zal leiden." Toen liet Herodes de Wijzen heimelijk bij zich komen, en ondervroeg hen nauwkeurig over het tijdstip, waarop de ster hun verschenen was; dan zond hij hen naar Bethlehem met de woorden: Gaat en doet zorgvuldig onderzoek naar het Kind, en als gij Het gevonden hebt, komt het mij dan zeggen; dan kan ook ik Het gaan aanbidden. Na dit onderhoud met de koning vertrokken zij. En zie, de ster, die zij in het Oosten hadden gezien, ging voor hen uit, totdat ze kwam te staan boven de plaats, waar het Kind Zich bevond. Toen zij de ster weer zagen, waren zij ten zeerste verheugd. Zij gingen het huis binnen en vonden het Kind met Zijn moeder Maria; en zij wierpen zich neder en aanbaden Het. Dan haalden zij hun schatten te voorschijn, en boden Hem goud, wierook en mirre ten geschenke. Zij werden echter in de slaap gewaarschuwd, om niet weer naar Herodes te gaan; daarom keerden zij langs een andere weg naar hun land terug.
Overweging
Het feest van de Openbaring des Heren ontstond in de tweede of derde eeuw en is dus ouder dan Kerstmis, dat pas in de vierde eeuw werd ingevoerd. Het was van oorsprong een oosters feest dat de Griekse naam Epiphaneia (Επιφανεια) droeg, dat 'verschijning' of 'manifestatie' betekent. Epifanie herdacht oorspronkelijk alleen de doop van Jezus in de Jordaan. In de Evangeliën staat dat bij die gebeurtenis sprake was van een goddelijke openbaring: de Heilige Geest daalde als een duif op Jezus neer en God de Vader sprak tot Hem: 'Gij zijt Mijn Zoon, Mijn Veelgeliefde' (Marcus 1:11).
In sommige kerken uit de oudheid werden op Epifanie ook andere manifestaties van Christus’ godheid herdacht, zoals de Aanbidding der Wijzen en het wijnwonder op de Bruiloft van Kana. Ook de geboorte van Christus als de eerste verschijning van Gods incarnatie was erin vervat, maar daar werd minder aandacht aan besteed.
In de orthodoxe en katholieke kerken van de oosterse riten is de Doop des Heren het centrale thema van Epifanie gebleven. Daar wordt het gevierd als de eerste manifestatie van God als Drie-eenheid. Het feest wordt er ook wel Theofanie genoemd, van het Griekse theophaneia ('godsverschijning').
Driekoningen
De Kerken van het Westen namen Epifanie in de vierde eeuw van de oosterse zusterkerken over, maar dan wel in gewijzigde vorm. Het geboortefeest van Christus werd afzonderlijk gevierd op 25 december. De Kerk van Rome maakte van Epifanie vooral het feest van de Aanbidding der Wijzen. In de Middeleeuwen vertelde een legende dat die wijzen of magiërs de gedaante hadden van drie oosterse koningen: Caspar, Melchior en Balthasar.
De geschenken die zij meenamen voor de pasgeboren Koning zijn de aardse symbolen waarmee Christus wordt bekleed:
- Goud: voor de wijsheid van de nieuwe Koning.
- Wierook: voor het gebed en offer van de nieuwe Koning.
- Mirre: voor de zalving (duidend op Zijn bijzonder sterven).
Jezus omvat al deze eigenschappen en tijdens Zijn aardse leven komen deze drie geschenken duidelijk tot uitdrukking.
Het verdere leven van de drie koningen berust op legenden. Zij zouden door de apostel Thomas tot bisschop zijn gewijd. Hun sterfdag valt nagenoeg op dezelfde datum. Keizerin Helena zou de stoffelijke resten van de drie koningen aan de bisschop van Milaan geschonken hebben. In de Dom van Keulen staat de reliekschrijn van de drie koningen.
Zij zijn patronen van reizigers, pelgrims en bontwerkers en patronen tegen epilepsie en onweer.
Drie verschijningsmomenten
Dat de westerse versie van Epifanie vooral in het teken stond van de Aanbidding der Wijzen, neemt niet weg dat de teksten van de Latijnse liturgie ook altijd verwezen hebben naar de Doop des Heren en de Bruiloft van Kana. Hieronder volgt een korte bespreking van die momenten.
De Aanbidding der Wijzen
In de aanbidding van de wijzen uit het Oosten ziet de Kerk de vervulling van de profetie van Jesaja: ‘Sta op, word licht, Jeruzalem! De Heer zal Zijn licht doen stralen in Jeruzalem, zodat de heidenvolken er heen zullen optrekken’. Volgens het christelijk geloof is de goddelijke liefde inderdaad verschenen in Jeruzalem en wel in de persoon van Jezus. Het Evangelie van Mattheüs meldt dat enkele heidense magiërs uit het oosten op basis van een joodse profetie een ster achterna reizen die in Bethlehem bij Jeruzalem bleef stilstaan. Als zij bij de kribbe zijn gearriveerd, aanbidden zij het Kerstkind. Dit verhaal maakt duidelijk dat de God van Israël alle volkeren van de wereld tot zich geroepen heeft. Jezus is niet alleen de Verlosser van Israël, maar van de gehele mensheid, zo luidt de boodschap van Epifanie.
Doop van Jezus
In het verhaal van Jezus' doop door Johannes de Doper wordt de ware identiteit van de zoon van Jozef en Maria onthuld: Jezus is de Messias, de Gezalfde van God. 'Nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij terstond uit het water. En zie, de hemel opende zich en Hij zag de Geest van God op Hem neerdalen in de gedaante van een duif. Een stem uit de hemel sprak: Dit is Mijn veelgeliefde Zoon in Wie Ik welbehagen heb' (Mattheüs 3, 16-17). Dit goddelijk verschijningsmoment heeft een eigen feestdag gekregen.
Bruiloft van Kana
Dit verhaal staat in het Johannes-evangelie, hoofdstuk 2, verzen 1-12. Jezus was in het dorp Kana in Galilea te gast op een bruiloft. Toen daar de wijn opgeraakt was, veranderde Hij op verzoek van Zijn moeder Maria water in wijn. 'Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde Hij Zijn heerlijkheid. En Zijn leerlingen geloofden in Hem.' Wijn is in de Bijbel het symbool van de hemelse vreugde; water is onder andere het symbool van de aardse werkelijkheid. De betekenis van Jezus' wonder is dat Hij het aardse verheft tot het goddelijke; het sterfelijke onsterfelijk maakt. In die zin is de Bruiloft van Kana een voorafspiegeling van het mysterie van Pasen.