Epistel
Jes. 49, 1-3, 5-7
Luistert, gij, eilanden, en geeft acht, gij, volken in de verte. De Heer heeft mij geroepen, toen mijn moeder mij nog droeg; vanaf de schoot van mijn moeder dacht Hij reeds aan mij. En Hij maakte mijn mond als een scherpsnijdend zwaard; met de schaduw van Zijn hand heeft Hij mij beschut. En Hij heeft mij behandeld als een uitgelezen pijl; in Zijn pijlkoker heeft Hij mij weggeborgen. En Hij sprak tot mij: Mijn knecht zijt gij, Israël, want aan u zal ik Mij verheerlijken. En nu, spreekt de Heer, Die vanaf de moederschoot mij vormde tot Zijn knecht: Zie, Ik heb u gesteld tot een licht voor de volken, opdat gij Mijn heil zou zijn tot aan het einde der aarde. Koningen zullen het zien, en vorsten zullen opstaan en zich nederwerpen in aanbidding ter wille van de Heer, de Heilige van Israël, Die u heeft uitverkoren.
Evangelie
Lc. 1, 57-68
Voor Elisabeth brak de tijd aan, dat zij moeder zou worden; en zij schonk het leven aan een zoon. En haar buren en verwanten vernamen, dat de Heer haar in hoge mate begenadigd had, en zij verheugden zich met haar. En het geschiedde op de achtste dag, dat men het kind kwam besnijden; en men wilde het de naam geven van zijn vader, Zacharias. Maar zijn moeder nam het woord en zei: Neen, hij moet Johannes heten. Doch zij antwoordden haar: Er is niemand in uw familie, die zo heet. Toen vroeg men met gebaren aan zijn vader, hoe hij hem wilde noemen. En deze vroeg om een schrijfbordje en schreef: Johannes is zijn naam. En allen verwonderden zich. Maar op hetzelfde ogenblik ging zijn mond en zijn tong weer los, en hij sprak en verheerlijkte God. En al hun buren werden door vrees bevangen; en door geheel het bergland van Judea werden al deze dingen bekend. En allen, die het hoorden, dachten er over na en zeiden: Wat zal er uit dit kind nog worden? Inderdaad, de hand des Heren was met hem. En zijn vader Zacharias werd vervuld met de Heilige Geest, en hij sprak dit profetisch woord: Gezegend zij de Heer, de God van Israël, want Hij heeft Zijn volk bezocht en het verlossing gebracht.
Overweging
Vandaag viert de Kerk de geboorte van de heilige Johannes de Doper, de voorloper van Jezus Christus, de Messias. Van geen enkele heilige wordt de geboorte gevierd (alleen van de heilige maagd Maria en van Jezus Zelf), maar wel van Johannes, omdat hij reeds voor zijn geboorte door God werd geheiligd. Hij is de grootste onder de profeten, de man door God gezonden. Hij doopte in de Jordaan een doopsel van bekering en kondigde aan: "Na mij komt Iemand Die groter is dan ik; ik ben zelfs niet waard de riem van Zijn sandaal los te maken" (dat was nederig slavenwerk!).
Hij zag zijn optreden zelf als baanbrekend werk voor de Messias. Deze herkende hij in Jezus op het moment dat hij Hem doopte, althans zo zeggen de drie evangelisten Mattheüs, Marcus en Lucas. De vierde, Johannes, suggereert dat Johannes Jezus al eerder kende. Immers, toen Jezus voorbijging, duidde hij Hem aan als het Lam Gods. (Op de afbeelding hierboven wijst Johannes de Doper het Lam Gods aan.)
Er is ook wel iets voor te zeggen dat Johannes Jezus al kende, want bij Lucas lezen we dat Johannes' moeder, Elisabeth, een bejaarde nicht van Jezus' moeder was. Toen Maria van de engel Gabriël de boodschap ontving dat zij van Gods Geest een kind zou krijgen en vroeg hoe dat mogelijk was daar ze geen omgang had met een man, antwoordde de engel: "Bij God is alles mogelijk. Zelfs uw nicht Elisabeth, die onvruchtbaar heette, is al in haar zesde maand." Daarop snelde Maria naar Elisabeth toe om haar in de laatste maanden voor de geboorte ter zijde te staan. Bij de begroeting tussen beide vrouwen - zo schrijft Lucas diepzinning en prachtig - sprong het kind op in de schoot van Elisabeth; dat was voor Elisabeth voldoende om te beseffen dat zij hier te doen had met de aanstaande moeder van de Messias.
Ook Johannes' geboorte was aangekondigd door de engel Gabriël, en wel aan zijn vader Zacharias op het moment dat hij zich als priester in het heilige vertrek van de tempel bevond en aan het oog van het volk onttrokken was. Ook hij vroeg hoe zoiets kon, daar hij en zijn vrouw onvruchtbaar waren gebleken. Ook hij had als antwoord gekregen dat voor God niets onmogelijk is; hij kreeg bovendien een teken van de waarheid mee: hij zou niet kunnen spreken tot aan de geboorte van het kind, dat hij Johannes moest noemen. Want dit kind zou zijn naam meer dan waarmaken.
Toen het kind geboren was en men aan Zacharias vroeg hoe het moest heten, moest hij gebruik maken van een schrijftabletje om te antwoorden: "Johannes moet het heten." Op dat moment werd hem het vermogen tot spreken teruggegeven. De buren, familie en bekenden stonden verbaasd, want er was niemand in de familie die zo heette.