Ignatius van Loyola was de zoon van een Baskische edelman. In zijn jonge jaren leidde hij een losbandig leven, maar tijdens zijn diensttijd in het Spaanse leger kwam er in 1521 een ommekeer in zijn leven toen hij tijdens een slag bij de stad Pamplona gewond raakte.
Tijdens zijn verpleging in Loyola was er weinig anders te doen dan wat te lezen. Zo las hij over Christus en in een boek over heiligenlevens. Hij raakte begeesterd en na zijn herstel ondernam hij in 1534 met zes anderen vanuit Parijs een pelgrimstocht naar Palestina. In 1537 werd hij in Venetië tot priester gewijd.
God had hem op zijn ziekbed door de innerlijke bewegingen van troost en dorheid de eerste lessen in onderscheiding der geesten en gebed bijgebracht. Hij zou dat ook in het vervolg blijven doen. Ignatius hield nauwgezet notitie bij van wat hij in zijn gebed doormaakte. Uit die aantekening is zijn handleiding voor het begeleiden van bidders gegroeid: de "Geestelijke Oefeningen".
Daarin legt Ignatius achtereenvolgens de nadruk op het ordenen van je leven, of beter het inordenen van je leven binnen Gods bedoeling met de wereld, en op de navolging van Christus door punctueel de evangelieverhalen te overwegen, en tenslotte op het vermogen om in alle dingen Gods liefde te zoeken en te vinden.
Hij was ervan overtuigd, dat deze gaven hem geschonken waren om door te geven. Zo begon hij mensen te begeleiden in hun gebed. Op zijn veertigste zette hij zich nog aan een theologiestudie te Parijs om beter onderlegd te zijn in het geven van de Geestelijke Oefeningen. Aan de universiteit probeerde hij met behulp van zijn gebedsmethode studenten te winnen voor Christus. Tenslotte vormde zich een groep van negen studenten rond de Geestelijke Oefeningen. De beroemdste van hen is wel Franciscus Xaverius, net als Ignatius een Bask.
In 1539 kwam het te Rome tot de oprichting van de Jezuïeten. In 1540 werd de orde officieel door de paus goedgekeurd. Het bijzondere was, dat de paus de onvoorwaardelijke volmacht kreeg om de leden ervan daarheen te sturen, waar hij, als plaatsbekleder van Christus, meende ze het meest nodig te hebben.
Tot aan zijn dood op 31 juli 1556 was hij het bezielende middelpunt van een snel groeiende en zich wereldwijd vertakkende organisatie. Hij bezwoer de paters om regelmatig brieven te schrijven, zodat hij op de hoogte kon blijven, en zich aan hun verhalen kon inspireren. Zelf schreef hij er duizenden.
Was de Orde in 1540 begonnen met tien man, zestien jaar later bij Ignatius' dood telde ze duizend paters en broeders, verspreid over vestigingen in heel Europa, Azië, Ethiopië en de beide Amerika's.
Zijn grafschrift luidt: "Voor hem was het kleinste niet te klein en het grootste niet te groot."
Hij werd in 1622 heilig verklaard door paus Gregorius XV.
Een van de meest bekende geschriften van de heilige Ignatius van Loyola is het volgende:
Gebed na ontvangst van de heilige Communie
Ziel van Christus, heilig mij.
Lichaam van Christus, red mij.
Bloed van Christus, verblijd mij.
Water uit de zijde van Christus, was mij.
Lijden van Christus, sterk mij.
O goede Jezus, verhoor mij.
In Uw wonden, verberg mij.
Laat mij niet van U gescheiden worden.
Tegen de boze vijand, bescherm mij.
In het uur van mijn dood, roep mij.
En laat mij tot U komen,
om met Uw heiligen U te loven
in de eeuwen der eeuwen. Amen.