"Zie, Ik zend Mijn engel voor u uit om u onderweg te beschermen en u te brengen naar de plaats die Ik heb vastgesteld. Heb aandacht voor hem en luister naar zijn woord." (Ex. 23,2)
"Hoedt u ervoor een van deze kleinen te minachten, want Ik zeg u: zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht van Mijn Vader Die in de hemel is." (Mt. 18, 10)
Op deze dag eert de Kerk de engelen die van God de opdracht hebben gekregen om de mens te beschermen tegen het kwaad. Engelen zijn volgens Schrift en Traditie onsterfelijke en persoonlijke schepselen. Engelen beschikken over intelligentie en een vrije wil; zij zijn van puur geestelijke aard. Met heel hun wezen zijn zij dienaren en boodschappers van God. Doordat zij God zien zoals Hij is, kennen ze ook Zijn wil en voeren deze uit.
Over de beschermengelen zegt de catechismus: "Vanaf de kinderjaren tot de dood is het menselijk leven omringd door de bescherming en voorspraak van engelen. Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een engel om hem als hoeder en herder naar het leven te leiden."
Als wij vol deemoed de engelen aanroepen erkennen wij Gods heerlijkheid. Zij staan voor God en loven Hem onophoudelijk.
Van oudsher wordt de engelbewaarder bij het ochtend- en het avondgebed aangeroepen:
Engel van God, die mijn bewaarder zijt, aan wie de goddelijke Goedheid mij heeft toevertrouwd: verlicht, bewaar, geleid en bestuur mij. Amen.