Miljoenen Polen begroeten paus Johannes Paulus II als hij in 1978 voor het eerst als paus zijn vaderland bezoekt. Drie meisjes maken zich klaar hem een brief te overhandigen, maar de geheime politie pakt die af. Niemand ziet het, behalve een jonge priester. In zijn misgewaad springt hij over de afzetting en eist dat het schrijven wordt teruggegeven. De mannen geven de brief terug. De meisjes interesseren hun niet meer, de priester wel: Jerzy Popieluszko.
Terwijl hij op het seminarie studeerde moest hij dienen in het leger. Een officier dwingt Jerzy zijn rozenkrans te vertrappen. Als hij weigert, wordt hij onbarmhartig geslagen en een maand lang opgesloten. Later moet hij voor zijn Mariamedaille uren in de ijsregen staan. Na zijn priesterwijding wordt hij aalmoezenier onder de staalarbeiders op de Noord-Poolse scheepswerf van Gdansk.
Als in 1980 stakers onder leiding van elektriciën Lech Walesa weigeren om de werf te verlaten kijkt de wereld apathisch toe. De arbeiders eisen dat een priester op 15 augustus de heilige Mis komt opdragen. Hun keuze valt op Jerzy Popieluszko. Hij hoort die dag non-stop biecht.
Generaal Jaruzielski kondigt onder druk van de Sowjet-Unie de staat van beleg af. De verworven vrijheid wordt aan banden gelegd, kruisbeelden worden uit scholen verbannen. Jerzy Popieluszko’s maandelijkse ‘Mis voor het vaderland’ trekt vijftienduizend gelovigen. “Bestrijd kwaad met goed”, roept hij.
In 1983 wordt Jerzy Popieluszko gearresteerd. In zijn huis worden grondstoffen voor een bom ‘gevonden’. Na ingrijpen van de aartsbisschop wordt hij vrijgelaten. Paus Johannes Paulus II zendt hem zijn rozenkrans.
19 oktober 1984: De auto met Jerzy Popieluszko wordt tot stilstand gedwongen. Hij probeert te ontsnappen, maar wordt mishandeld en geboeid. Dezelfde avond wordt zijn nog levende lichaam in de rivier de Wisia geworpen.
Nadat zijn zwaar verminkte lichaam op 30 oktober 1984 wordt gevonden, overwinnen een half miljoen Polen hun angst en wonen de begrafenis bij. Op 6 juni 2010 werd hij in Warschau zalig verklaard, waarbij kardinaal Angelo Amato de paus vertegenwoordigde. De moeder van de zaligverklaarde, Marianna Popiełuszko was aanwezig. Meer dan 100.000 gelovigen woonden de plechtigheid bij.