Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons. Christus, aanhoor ons. Christus, verhoor ons.
God, hemelse Vader, ontferm U over ons.
God Zoon, Verlosser van de wereld, ontferm U over ons.
God, Heilige Geest, ontferm U over ons.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm u over ons.
Heilige Maria, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Moeder Gods, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Maagd der maagden, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Michaël, bid voor de lijdende zielen.
Alle heilige engelen en aartsengelen, bidt voor de lijdende zielen.
Alle koren der gelukzalige geesten, bidt voor de lijdende zielen.
Heilige Johannes de Doper, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Jozef, bid voor de lijdende zielen.
Alle heilige aartsvaders en profeten, bidt voor de lijdende zielen.
Heilige Petrus, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Paulus, bid voor de lijdende zielen.
Alle heilige apostelen en evangelisten, bidt voor de lijdende zielen.
Heilige Stefanus, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Laurentius, bid voor de lijdende zielen.
Alle heilige martelaren, bidt voor de lijdende zielen.
Heilige Gregorius, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Ambrosius, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Augustinus, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Hiëronymus, bid voor de lijdende zielen.
Alle heilige bisschoppen en belijders, bidt voor de lijdende zielen.
Alle heilige leraars, bidt voor de lijdende zielen.
Alle heilige priesters en levieten, bidt voor de lijdende zielen.
Alle heilige monniken en kluizenaars, bidt voor de lijdende zielen.
Heilige Maria Magdalena, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Catharina, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Barbara, bid voor de lijdende zielen.
Alle heilige maagden en weduwen, bidt voor de lijdende zielen.
Alle heiligen Gods, bidt voor de lijdende zielen.
Wees genadig, spaar hen, Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad, verlos hen, Heer.
Van Uw gramschap,
Van de gestrengheid van Uw rechtvaardigheid,
Van de knagende worm van het geweten,
Van de verschrikkelijke duisternissen,
Van hun tranen en zuchten,
Door Uw menswording,
Door Uw heilige geboorte,
Door Uw allerzoetste Naam,
Door Uw heilig doopsel en vasten,
Door Uw diepe ootmoedigheid,
Door Uw grote gehoorzaamheid,
Door Uw oneindige liefde,
Door Uw doodsangst en smarten,
Door Uw bloedig zweet,
Door Uw banden en boeien,
Door Uw doornenkroon,
Door Uw smadelijke dood,
Door Uw kruis en bitter lijden,
Door Uw heilige verrijzenis,
Door Uw wonderbare hemelvaart,
Door de nederdaling van de Heilige Geest, de Vertrooster,
Op de dag van het oordeel,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Gij, die de zondares vergiffenis geschonken en de goede moordenaar verhoord hebt,
Gij, die door genade zalig maakt,
Dat het U behage onze naastbestaanden, vrienden en weldoeners uit de verschrikkelijke vlammen te verlossen,
Dat het U behage al de overleden gelovigen uit hun pijnen te verlossen,
Dat het U behage U te ontfermen over al diegenen, die geen bijzondere voorsprekers in de wereld hebben,
Dat het U behage aan allen genade te schenken en hen uit hun smarten te verlossen,
Dat het U behage hun verlangens te vervullen,
Dat het U behage hen onder het getal van Uw uitverkorenen te ontvangen,
Koning van ontzaglijke Majesteit,
Zoon Gods,
Lam Gods, Dat wegneemt de zonden van de wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, Dat wegneemt de zonden van de wereld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, Dat wegneemt de zonden van de wereld, ontferm U over ons.
Christus, aanhoor ons. Christus, verhoor ons.
Laat ons bidden.
O God, Schepper en Verlosser van alle gelovigen, verleen aan de zielen van Uw dienaars en dienaressen de vergiffenis van alle zonden, opdat zij, door de gebeden van Uw Kerk, de kwijtschelding waarnaar zij altijd verlangd hebben, van Uw genade mogen verwerven. Gij, die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.
5 november 2024
Litanie tot lafenis van de zielen in het vagevuur
4 november 2024
4 november: Heilige Carolus, bisschop en belijder
Carolus Borromeo werd op 2 oktober 1538 te Arona in Lombardije geboren (zijn moeder kwam uit het geslacht van de Medici). Hij ging op 7-jarige leeftijd naar een kloosterschool, waar hij als geestelijke werd ingekleed. Een voor die tijd normaal gebeuren. Op 21-jarige leeftijd beëindigde hij in Pavia zijn studies in kerkelijk en burgerlijk recht, cum laude. Een jaar later werd hij door zijn oom, paus Pius IV, tot kardinaal verheven. Dit nepotisme (onrechtmatige begunstiging van familieleden) en ander wantoestanden werden later door Carolus fel bestreden door bij de Paus aan te dringen op het uitvoeren van het Concilie van Trente (1545-1563), dat tien jaar heeft stilgelegen.
Door de dood van zijn broer Frederico in 1562 kwam er een ommekeer in zijn leven. Zijn familie zag hem graag gehuwd en zette hem onder druk, maar hij liet zich in 1563 in het geheim tot priester wijden. Enkele maanden later ontving hij de bisschopswijding en werd hij tot aartsbisschop van Milaan benoemd. Hij muntte uit door onthechting, boetvaardigheid en zelfverloochening.
Hij heeft zich een blijvende plaats verworven onder de grote reformatoren van de Kerk door de hervormingsbesluiten van het Concilie van Trente door te voeren. Hij stichtte seminaries, bevorderde de studie, herstelde de tucht in de kloosters, stichtte nieuwe orden en congregaties, schreef een volledige codex van pastorale wetgeving. Dit standaardwerk (Acten van de Milanese Kerk), is nog altijd gezaghebbend. De Ambrosiaanse Ritus is door hem in Milaan bewaard gebleven.
Veel gelovigen vonden hem een lastige scherpslijper, maar dat begon te veranderen toen hij zich tijdens een hongersnood in de schulden stak om voedsel te kunnen uitdelen. En hij won alle harten toen in 1576 de pest uitbrak. De gouverneur en alle bestuurders vluchtten de stad uit; Carolus daarentegen verplichtte elke priester, monnik en non te blijven teneinde de pestlijders bij te staan en gaf zelf dag na dag het voorbeeld. Zodra de epidemie voorbij was, klaagde de gouverneur hem in Madrid en Rome aan wegens overtreding van gemeentelijke voorschriften, maar nu maakte de steun van het volk hem onkwetsbaar.
Op 3 november 1584, stierf hij, 46 jaar oud. Paus Paulus V verklaarde hem in 1610 heilig. Carolus is patroon van de seminaristen en patroon tegen de pest.
3 november 2024
Vierentwintigste zondag na Pinksteren
Missaal: Vierde zondag na Driekoningen
Epistel
Rom. 13, 8-10
Broeders, gij moet elkander niets schuldig blijven, dan alleen maar wederzijdse liefde. Want wie de naaste liefheeft, heeft de wet volbracht. Immers het gebod: Gij zult geen echtbreuk plegen - gij zult niet doodslaan - gij zult niet stelen - gij zult geen vals getuigenis geven - gij zult niet begeren, of welk ander gebod ook, het komt alles neer op dit woord: gij zult uw naaste beminnen als u zelf. De liefde doet de naaste geen kwaad aan. Zo vervult de liefde de gehele wet.
Evangelie
Mt. 8, 23-27
In die tijd begaf Jezus Zich in het scheepje en Zijn leerlingen gingen met Hem mee. Plotseling werd de zee geweldig onstuimig, zodat de golven over het schip heensloegen. Hij echter lag te slapen. De leerlingen gingen naar Hem toe; zij maakten Hem wakker en zeiden: Heer, help ons, wij vergaan! Doch Jezus sprak tot hen: Waarom zijt gij bevreesd, kleingelovigen? Toen stond Hij op, gaf Zijn bevelen aan de wind en de zee, en het werd volkomen stil. De mensen nu stonden verbaasd en zeiden: Wat is dat toch voor iemand, dat zelfs de winden en de zee Hem gehoorzamen?
Overweging
Zeer dikwijls geeft Christus Zijn apostelen en ons allen een les in vertrouwen. Zo ook in het Evangelieverhaal van deze zondag. Het verhaal is heel kort, maar wel duidelijk. Alles is aan Christus onderworpen; de machten en krachten van de natuur zowel als de gehele geestelijke wereld. Alles is Hem onderdanig, Hij is de opperste Soeverein. Hij draagt zorg voor ons op grond van Zijn goddelijke, oneindige liefde. Hij kent al onze noden en ook dan, wanneer Hij schijnt te slapen, zoals in het bootje op het meer, is Hij bij ons, altijd bereid ons te helpen en ons te beschermen tegen de gevaren die ons bedreigen. Wat Hij van ons verlangt is vertrouwen. Dat wij nooit vergeten dat Hij de Goede Herder is.
Er zijn veel stormen in de wereld. Elke keer gaat het om een andere storm. Elk mensleven kent zijn eigen stormen. Dikwijls hebben wij die zelf beleefd. Het kan voorkomen dat we miskend worden, dat we worden tegengewerkt, of zelfs vervolgd en onrechtvaardig behandeld. Soms worden onze bedoelingen verkeerd begrepen, wordt ons werk niet gewaardeerd en bevinden wij onszelf midden in een grote storm van beproevingen en bekoringen. En dan kan iedereen zien hoe sterk zijn geloof is.
Geloven in Jezus zolang het ons goed gaat, zolang alles volgens ons plan verloopt, is niet moeilijk. maar dat is nauwelijks een waarachtig geloof. Zodra de dingen verkeerd lopen, zodra wij onze machteloosheid ervaren, verliezen wij moed en stort ons vertrouwen in. Dan begint pas het eigenlijke geloof, daar waar menselijke krachten en berekeningen vallen. Zodra wij ‘vergaan’, hoe dan ook, menen wij dat Christus ons verlaten heeft. Dan zien wij dat ons geloof op een voelbare aanwezigheid of op troost was gebouwd. Voelen wij dat niet meer, dan is ons geloof weg. Maar geloof is meer dan een gevoel dat God dicht bij ons is. Geloof in God betekent: op Hem vertrouwen, op Zijn wijsheid. Hij weet toch beter dan ik wat voor mijn verlossing het beste is. Als wij geloven, dan moeten wij vertrouwen op Zijn liefde en voorzienigheid – waarin Hij ons nooit verlaat – ook in het midden van een storm, midden in schijnbaar onoplosbare situaties.
Ons geloof moet steeds gezuiverd worden. Een ziel die echt gelooft en zich uitsluitend aan God hecht, blijft onwankelbaar. Bekoringen, lijden en beproevingen bereiken slechts de oppervlakte van zijn wezen; in de diepte heerst vrede. De oppervlakte van de zee kan hevig worden bewogen bij een storm, maar de diepe wateren blijven onberoerd. Deze innerlijke vrede hangt slechts van één ding af, namelijk van onze houding tegenover God. Christus is de Heer. Als wij dat erkennen en Zijn woorden onvoorwaardelijk aanvaarden, dan blijven wij altijd veilig bij Hem Die alle kwaad heeft overwonnen.
2 november 2024
2 november: Allerzielen
Allerzielen is een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Het bidden voor de overledenen werd reeds in de 2e eeuw vóór Christus gedaan (zie 2 Makk. 12, 43-45). Men geloofde dat de overledenen hierdoor van hun zonden zouden worden vrijgesproken.
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werd de geloofsleer vastgelegd dat er een vagevuur is en dat de overleden gelovigen daar door de gelovigen op aarde kunnen worden geholpen.
Door de vaststelling van de gedenkdag op 2 november wordt de band van deze herdenking met Allerheiligen beklemtoond. Zo wordt benadrukt dat Gods volk, zowel zij die reeds in Gods aangezicht leven als zij die nog onderweg zijn naar de eeuwige zaligheid, één gemeenschap vormt.
Zie: Van 1 tot en met 8 november: Dagelijks een volle aflaat voor de zielen in het vagevuur.
1 november 2024
Van de pastoor: Hoe gaan wij om met Christus' belofte en Zijn genade?
De gemeenschap der heiligen. |
Beminde gelovigen,
De maand november is op een bijzondere wijze toegewijd aan de gemeenschap der heiligen. Eerst vieren wij op 1 november het hoogfeest van Allerheiligen, en een dag later de gedachtenis van Allerzielen. Als gedoopten delen wij in de belofte van Christus dat Hij alles nieuw zal maken en dat degenen die in Hem geloven niet zullen sterven in eeuwigheid.
Aan die gemeenschap hebben wij deel als wij behoren tot Zijn Kerk. Niettemin dragen wij zelf verantwoordelijkheid voor de wijze waarop wij in dit leven met deze belofte en de genade omgaan. Vaak denken wij meer aan het aardse dan aan het eeuwige, daarom is het zeer passend dat de Kerk ons meteen na het Allerheiligenfeest oproept om voor de overledenen te bidden en aflaten voor hen te verkrijgen, opdat zij, de leden van de lijdende Kerk, spoedig uit hun boete in het vagevuur bevrijd mogen worden en deel gaan uitmaken van de glorierijke Kerk in de hemel. Aan ons, die deel uitmaken van de strijdende Kerk op aarde, valt die taak ten deel, omdat wij tot die een-en-dezelfde Kerk van Christus behoren, die zich nu nog in drie verschillende stadia bevindt, die met elkaar zijn verbonden. Het lot van de lijdende Kerk valt dus niet buiten onze verantwoordelijkheid. Wij zijn verplicht elkaar te steunen, met gebed en boete, om de zegevierende Kerk in de hemel te bereiken, de Kerk die in haar heiligheid God op ultieme wijze verheerlijkt.
Graag herinner ik u aan de toediening van het heilig vormsel in onze kerk op zondag 1 december om 11.00 uur. Ik hoop dat velen van u daarbij aanwezig zullen zijn.
Met mijn priesterlijke zegen,
Pater M. Kromann Knudsen FSSP, pastoor
1 november: Hoogfeest van Allerheiligen
Epistel
Openb. 7, 2–12
In die dagen zag ik, Johannes, een andere engel nederkomen uit de richting van het Oosten, en hij had bij zich het zegel van de levende God. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, die opdracht hadden schade toe te brengen aan de aarde en de zee, en zeide: “Brengt geen schade toe aan de aarde of de bomen, voordat wij de dienaren van onze God getekend hebben op hun voorhoofd. En ik hoorde het getal van de getekenden: honderdvierenveertigduizend getekenden uit al de stammen van de kinderen Israëls: uit de stam Juda twaalfduizend getekenden, uit de stam Ruben twaalfduizend getekend, uit de stam Gad twaalfduizend getekenden, uit de stam Aser twaalfduizend getekenden, uit de stam Neftali twaalfduizend getekenden, uit de stam Manasse twaalfduizend getekenden, uit de stam Simeon twaalfduizend getekenden, uit de stam Levi twaalfduizend getekenden, uit de stam Issachar twaalfduizend getekenden, uit de stam Zabulon twaalfduizend getekenden, uit de stam Jozef twaalfduizend getekenden, uit de stam Benjamin twaalfduizend getekenden. Daarna zag ik een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle naties en stammen en volken en talen; zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte klederen met palmtakken in de hand; en zij riepen met luide stem en zeiden: Heil aan onze God, Die op de troon is gezeten, en aan het Lam! En al de engelen stonden rondom de troon, en rondom de ouderlingen en de vier levende Wezens; en zij vielen voor de troon op hun aangezicht neder om God te aanbidden en zij zeiden: Amen! Alle lof en heerlijkheid en wijsheid en dank en eer en macht en sterkte aan onze God in de eeuwen der eeuwen. Amen!”
Evangelie
Mt. 5, 1–12
In die tijd ging Jezus bij het zien van de menigte de berg op; en toen Hij Zich had neergezet, kwamen Zijn leerlingen tot Hem. Dan opende Hij de mond en onderrichtte hen als volgt: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het rijk der hemelen. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het Land in bezit nemen. Zalig zij, die wenen, want zij zullen getroost worden. Zalig zij, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verwerven. Zalig de zuiveren van harte, want zij zullen God zien. Zalig de vredebrengers, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. Zalig zij, die vervolging lijden ter wille van de gerechtigheid, want aan hen behoort het rijk der hemelen. Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt en vervolgt en valselijk beschuldigt van allerlei kwaad om mijnentwille; verheugt en verblijdt u, want overvloedig is uw loon in de hemel.”
Overweging
Wij vieren vandaag het feest van Allerheiligen. Vele heiligen hebben een bijzonder feest in het kerkelijk jaar, maar deze feestdag, 1 november, is gewijd aan allen die in de hemel zijn – talloze en onbekende heiligen die door het leven volgens Gods geboden de prijs van de eeuwige zaligheid ontvingen. Opnieuw wordt ons duidelijk welk doel ons leven hier op aarde heeft. Het wordt ons ook duidelijk dat wij allen in een gemeenschap van heiligen bij elkaar horen. De hemel kijkt met liefde en zorg naar de aarde, zoals de aardse Kerk in vertrouwen en verlangen haar ogen opheft naar boven. Uiteindelijk kunnen wij vandaag ook begrijpen dat de heiligen waren zoals wij, dat wij met hen één roeping delen: die van de glorie in de eeuwigheid. Zij hebben de overwinning al behaald, wij strijden nog en streven naar hetzelfde doel: het eeuwige leven met God.
Hoe zij de eindstreep konden behalen wordt ons duidelijk gemaakt in het Evangelie van dit feest, in de vorm van de acht zaligsprekingen. De rede van onze Heer op de berg is bedoeld als inleiding op de grondwet van het Evangelie. Hoe waren de heiligen? Zij waren arm van geest, dat wil zeggen arm in de geest, overtuigd uit zichzelf niets te hebben en alles te hebben ontvangen van God. Zij weenden over hun zonden en over die van anderen, en over alle ellende in de wereld die daarvan het gevolg is. Zij waren nederig, bescheiden en zachtmoedig; niet zoals vele mensen trots, hoogmoedig of hardvochtig. Zij hadden honger en dorst naar de rechtvaardigheid. Zij hebben er vurig naar gestreefd. Zij waren barmhartig en vergolden geen kwaad met kwaad. Zij waren zuiver van hart. Vergeten wij niet dat uit het hart elke goede en slechte daad komt. De mens is pas goed en kan met een reine blik God zien als zijn hart zuiver is. Zij brachten vrede, rust en orde, maar niet met geweld en brand zoals dat vaak in de wereld gebeurt. En uiteindelijk werden de heiligen om al deze dingen vaak niet geprezen en beloond op aarde en door de mensen, maar in tegendeel vervolgd, belasterd en gedood, want vele van de heiligen die wij vandaag vieren waren martelaren.
Niet alles wat de heiligen hebben gedaan en hebben moeten doen staat in deze acht zaligsprekingen. Maar één ding is zeker: zij leefden in deze wereld, maar niet volgens deze wereld, om hier, als dat zou kunnen, altijd te blijven. Zij leefden voor een andere wereld, die zij nog niet kenden, maar zij geloofden en hadden vertrouwen in Gods Woord. En dat was niet een algemene overtuiging, die vaak niets te maken heeft met het dagelijks leven, maar een werkelijk en stevig geloof dat de mens zijn uiteindelijke bestemming, zijn definitief geluk, niet kan bereiken in dit aardse leven, maar in het eeuwige leven, aan de andere kant van de dood, met God en bij God. Daarvoor gaven zij alles.
Het Evangelie stelt ons de weg naar heiligheid voor, dat is de christelijke volmaaktheid, niet als een gemakkelijk pad dat over rozen gaat, en ook niet als een weg die leidt tot het geluk en het heil van alleen maar deze aarde, maar als de smalle weg die naar boven gaat en waarvan wij zo gemakkelijk kunnen afdwalen en vallen. Alleen met onze menselijke krachten zou het onmogelijk zijn op deze weg staande te blijven. God helpt ons met Zijn genade. Die komt tot ons door en in Jezus Christus. Christus is het beginsel van onze volmaaktheid, van onze heiligheid. Het is Jezus’ genade, die de apostelen bezielde. Het is Jezus’ genade, die de leraren verlichtte en die de belijders standvastigheid verleende. Het is Jezus’ genade, die de maagden hun onvergelijkbare zuiverheid schonk. Alle heiligen die wij vandaag vieren zijn niet door hun eigen werken heilig geworden, maar door Gods genade en door hun medewerking daaraan. God schenkt de genade zonder maat, en degenen die aan deze gave geen grenzen stellen worden heilig.
De heiligen zijn ons gegeven als voorbeeld. Waarom zouden wij niet kunnen wat al deze mannen en vrouwen wel konden? De enige bron van hun heiligheid is Gods genade. De schatkamers van deze genade staan ook voor ons open. Laten wij daar niet onverschillig en koud onder blijven. Ons aardse leven gaat snel voorbij en een andere kans zullen wij niet krijgen.