4 december 2024

4 december: Heilige Petrus Chrysologus, bisschop, belijder en kerkleraar

Drie dingen zijn er, drie dingen waardoor ons geloof sterk staat, onze toewijding standvastig is en onze deugd blijvend, namelijk gebed, vasten en barmhartigheid. Door te bidden kloppen wij aan, door te vasten verkrijgen wij, door barmhartigheid ontvangen wij. Gebed, vasten en barmhartigheid: deze drie zijn één, zij geven elkaar het leven. Immers, de ziel van het gebed wordt gevormd door het vasten en het vasten leeft pas echt als wij barmhartigheid betonen. Laat niemand deze drie uit elkaar trekken, want zij willen niet gescheiden worden. Wie er van de drie slechts één bezit, of ze niet tegelijk beoefent, bezit niets. Dus, wie bidt, moet vasten, en wie vast, moet barmhartig zijn. Wie wil dat zijn gebed verhoord wordt, moet ook zelf luisteren naar een verzoek. Hij vindt gehoor bij God, als hij zijn eigen oor niet sluit voor een smeekbede.

De mens die vast, moet begrijpen wat vasten is. Hij moet voelen wat honger lijden is, als hij wil dat God zijn honger aanvoelt. Hij moet barmhartigheid tonen, als hij op barmhartigheid hoopt. Wie goedheid wil ervaren, moet goed doen. Wie verlangt dat men geeft, moet zelf geven. Wie voor zichzelf vraagt wat hij een ander ontzegt, vraagt op de verkeerde manier. Voor ons als mens moet dit de norm van onze barmhartigheid zijn: je ondervindt barmhartigheid zoals je wilt, zoveel als je wilt en zo vlug als je wilt, maar heb dan medelijden met anderen, ook zo, evenveel, even vlug.

Gebed, barmhartigheid en vasten moeten dus onze ene bescherming zijn bij God, onze ene voorspraak, onze ene drievormige gebed. Wat wij door misprijzen hebben verloren, moeten wij door vasten herwinnen. Ons leven moeten wij offeren door te vasten, want er is niets beters dat wij God kunnen aanbieden. Dit bewijst het woord van de psalmist: "Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid, een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af." (Ps. 50, 19) Offer dus je leven aan God, bied je vasten aan als een zuiver en heilig offer, een levend offer dat van jou blijft en aan God gegeven wordt. Wie dit niet aan God schenkt, is niet te verontschuldigen, want ieder bezit zichzelf om weg te schenken.

Maar om jouw gaven aanvaardbaar te maken is barmhartigheid onmisbaar. Want vasten brengt geen vrucht, als de akker niet besproeid wordt met barmhartigheid. Het vasten kwijnt weg, als de barmhartigheid opdroogt. Wat de regen is voor het land, dat is de barmhartigheid voor het vasten. Iemand die vast, kan wel zijn gezindheid verzorgen, zijn vlees zuiveren, ondeugden uitroeien en deugden zaaien, maar als hij de barmhartigheid niet laat stromen, oogst hij geen vrucht.

Als jij vast en jouw barmhartigheid vast ook, dan lijdt jouw akker honger. Maar als je vast en uit barmhartigheid rondstrooit, dan vult zich daarmee jouw schuur in overvloed. Lijd daarom geen verlies door te bewaren, maar verzamel door te geven. Geef aan een arme en geef zo aan jezelf. Alleen wat je aan een ander laat, zul je zelf bezitten.

"Bidden is iets goeds, als het gepaard gaat met vasten en liefdadigheid. Want de aalmoes reinigt van de zonde. Wie liefdadigheid beoefent, zal het leven bezitten in overvloed." (Tobit 12, 8-9)

Uit een preek van de heilige Petrus Chrysologus, bisschop van Ravenna († ca. 450)

3 december 2024

3 december: Heilige Franciscus Xaverius, belijder

Franciscus de Jassu y Javier werd op 7 april 1506 geboren op het Spaanse kasteel Xavier in Navarra (Spaans Baskenland). Hij studeerde in Parijs (1525) aan de universiteit en werd daar door de jonge Ignatius van Loyola voor het heilig dienstwerk gewonnen. Hij sloot zich in 1534 aan bij het groepje dat Ignatius de 'Societeit van Jezus' noemt. In het jaar 1537 werd Franciscus in Venetie tot priester gewijd en ging samen met Ignatius werken in Rome. Op 27 september 1540 ontvingen zij de bevestiging van de orderegels door paus Paulus III. Al snel trekt hem het werk als missionaris in de kolonieën en hij gaat, op verzoek van paus Paulus III en de Portugese koning, in 1541 werken in Goa in Indië, onder de losbandige Portugezen.

Drie jaar later vertrekt hij naar de Molukken, waar hij op Ternate een centraal punt voor de missionering vestigt. Hier doopt hij in een maand 10.000 vissers. In het jaar 1549 vertrekt hij naar het pas ontdekte Japan en vestigt daar het christendom. In 1551 wordt hij provinciaal van de orde in Goa, waar hij weer naar terugreist. Van hieruit regelt hij de hele missie. Overal waar Xaverius kwam stichtte hij missieposten van waaruit het geloof verkondigd werd. Vlak voor de overtocht vanaf het eiland Sancian bij Kanton naar China, sterft Franciscus op 3 december 1552. Vanuit China wilde hij de moeilijk te bekeren Japanners bewegen het geloof in het heilig Evangelie aan te nemen.

In het jaar 1622 werd Franciscus Xaverius (zoals hij in de volksmond wordt genoemd) door paus Gregorius XV heilig verklaard en in 1748 door paus Benedictus XIV benoemd tot patroon van Indië. Paus Pius X benoemde hem in 1904 tot patroon van de geloofsverkondigers en in 1927 werd Franciscus Xaverius door paus Pius XI benoemd tot patroon van alle missies. Zijn lichaam rust in Goa.

Franciscus Xaverius is patroon van China, missionarissen, missie in het Oosten, zeelieden, de katholieke pers en voor een goed stervensuur; hij is patroon tegen storm en de pest.

2 december 2024

Informatiebulletin voor de maand december is verschenen

Het Informatiebulletin is het parochieblad van de Jozefparochie dat maandelijks verschijnt. In de editie voor de maand december - in het bijzonder toegewijd aan de Onbevlekte Ontvangenis - aandacht voor het noveengebed tot de Onbevlekte Ontvangenis, maar ook voor de Advent, een nieuwe katholieke app voor de smartphone, enkele (fiscale) eindejaarstips, en uiteraard het liturgische programma voor de Advent en het Kerstoctaaf.

Het bulletin is op deze site te vinden onder het tabblad 'Informatiebulletin december' of klik op onderstaande afbeelding. Ook bestaat de mogelijkheid om het blad elke maand gratis en in kleur per e-mail (klik hier) te ontvangen.

Klik op het symbool in de rechterbovenhoek van onderstaande afbeelding voor een vergrote weergave en om te kunnen bladeren.

1 december 2024

Preek voor de eerste zondag van de Advent door mgr J.W.M. Hendriks - Beeldverslag toediening H. vormsel (update)
















Wees sterk, de wereld is in verwarring

Caelum et terra transibunt, verba autem mea non transibunt; Hemel en aarde zullen voorbij gaan; Mijn woorden zullen echter niet voorbij gaan.

Beminde gelovigen, dierbare vormelingen,

Heiligenlevens
Ik kan u allen aanbevelen om over de levens van heiligen te lezen; heiligen hebben geleefd in heel verschillende omstandigheden, ze waren geen zoetige poppetjes, maar iets hebben zij allemaal gemeen: ze zijn heilig geworden, dat ging niet zomaar; zij zijn pas na een flinke strijd het eeuwig leven binnen gegaan.

De martelaren van Gorcum
Neem de negentien martelaren van Gorcum. Het waren priesters en kloosterlingen die door de Watergeuzen gevangen waren genomen, de meesten van hen werden als gevangenen op een turfschip naar Brielle vervoerd. Daar begonnen het verhoor en de marteling. En op 9 juli 1572 in Brielle zijn ze tenslotte de marteldood gestorven.

Heel verschillend...
Ze waren onderling heel verschillende mensen. Daar waren zeer geleerde priesters bij, maar ook heel eenvoudige broeders, die hun geloof nauwelijks konden verwoorden; een van hen, broeder Cornelis, kon toen hij verhoord werd, niet anders zeggen dan: “Ik geloof alles wat de gardiaan gelooft” (de gardiaan is de overste en die kon het katholieke geloof goed onder woorden brengen); er waren stokoude en heel jonge kloosterlingen bij de groep, er was er een bij die afvallig was geweest, een tijd protestant geworden, maar later was hij toch weer tot het katholieke geloof teruggekeerd en er was zelfs een priester bij die een relatie met een vrouw had. Hij leefde in zonde. Maar ze zijn allemaal heilig verklaard door paus Pius IX. Waarom?

Twee dingen
Had paus Pius niet een paar uitzonderingen moeten maken? Nee, want toen het erop aan kwam en zij door de Watergeuzen vreselijk werden gemarteld, verhoord, bespot en bedreigd, hadden ze met gemak onder de marteldood uit kunnen komen. Het verhoor door de gewelddadige Geuzen draaide maar om twee zaken: de transsubstantiatie, de verandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van Christus en de trouw aan de Plaatsbekleder van Christus, de paus van Rome.

Gewetenswroeging
Er was een jong broedertje bij de groep die bij alle terreur wél zwak was, hij verloochende het geloof en werd weer vrijgelaten. Maar het moet zijn leven lang toch geknaagd hebben in zijn geweten, dat hij niet moedig was geweest. En al die anderen, de geleerden en de niet zo geleerden, ook degenen die in zonde hadden geleefd en degenen die vroeger niet altijd zo trouw waren, bleven op het moment dat het erop aan kwam, standvastig en zij beleden hun geloof.

Een rommelig verleden
Hun heiligverklaring is een mooi teken voor ons: want je kunt soms verkeerde wegen zijn gegaan – geldt dat ook niet voor allerlei andere heiligen? – maar je leven is uiteindelijk een opgang naar God. Durf je, kun je de stap te zetten die je moet zetten om je te bekeren en je geloof belijden op het moment dat het erop aankomt? Kun je een bladzijde omslaan, heb je de moed en de nederigheid om een nieuw begin te maken? Die heiligen met dat rommelig verleden geven ons dus een heel mooi teken. Dit is uiteindelijk een teken van Gods barmhartigheid: God, je Vader, neemt je weer aan, Hij neemt je op als je je weer naar Hem toekeert, al ben je een verloren zoon of dochter.

Wat niet voorbij zal gaan
Hoe kon het zo gaan? Hoe kwam het dat zij zo moedig waren? Op de eerste plaats was er een duidelijk besef in hun hart dat zij niet moesten leven voor de dingen die voorbij gaan, want hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar Jezus’ woorden, Gods woord, Zijn belofte zullen niet voorbij gaan, zoals het evangelie zegt op deze eerste Adventszondag. De martelaren van Gorcum kozen er dus niet voor om hun aardse leven een beetje te verlengen en Jezus’ woord dan maar te verraden, zij hadden hun eeuwige bestemming voor ogen. En natuurlijk, dit konden zij niet uit zichzelf, het was de kracht van Gods genade, het was de verlichting door de Heilige Geest die hun de moed en de kracht gaf en het inzicht om te handelen met overtuiging, in trouw.

Je hebt het nodig!
Wij zijn allemaal zondige, zwakke mensen. Er is eigenlijk zo goed als niemand die nooit hoeft te biechten, natuurlijk in ieder geval de maagd Maria uitgezonderd. Wij hebben in ieder geval het sacrament van boete en verzoening wel nodig om ons leven goed op de rails te krijgen. Ook in het ontvangen van dat sacrament merken we dat we standvastig moeten zijn en ons niet laten ontmoedigen als we weer dezelfde zonden te biechten hebben.

Levate capita vestra!
Beste vormelingen, jullie zijn vandaag toegerust met de kracht van de Heilige Geest voor de strijd die jullie moeten voeren om in deze wereld een christen en katholiek te zijn. Die wereld is in verwarring, zowel het evangelie van de laatste zondag na Pinksteren als het evangelie van deze eerste zondag van de Advent houden ons dat voor. Maar midden in deze evangelietekst staat ook wat we dan moeten doen: levate capita vestra! Hef jullie hoofden omhoog, want je verlossing is nabij.

Eenvoudig en sterk
Laat je niet meeslepen door de druk die op je wordt uitgeoefend door de machten van deze wereld, laat je niet ontmoedigen door tegenslagen in je leven in deze wereld en ga ook niet in een roes leven, bedwelmd door de successen die je behaalt. Blijf eenvoudig, want nederigheid zal je redden. Blijf stevig en standvastig staan, hef jullie hoofden omhoog, richt je op eeuwige waarden, en al ben je een zondaar, laat God niet los maar keer je steeds opnieuw tot Hem en bidt keer op keer dat de Heilige Geest je zal leiden. Moge dit heilig vormsel, beste vormelingen, jullie allen die kracht en genade blijven schenken om geleid door de Heilige Geest door dit leven te gaan.

Hebt u ook foto's of video's gemaakt
van plechtigheden in onze kerk?
Mogen die eventueel gepubliceerd worden?
Mail uw bestanden dan naar:
info@agneskerk.org.

Adventslied: O Heiland, eeuwen reeds verwacht

O Heiland, eeuwen reeds verwacht,
O Troost, beloofd aan 't voorgeslacht,
verbreek het slot der hemelpoort,
daal neder in dit ballingsoord.

O heem'len, dauwt, Die wordt verwacht,
de Redder, naar Wien 't mensdom smacht;
gij, wolken, scheurt, en regent Hem,
de Koning van Jeruzalem.

O klare Zon, o blijde Ster,
wij groeten U met vreugd' van ver;
rijs op, rijs op met licht en pracht,
schenk troost aan d'aard', die naar U smacht.

Eerste zondag van de Advent

Epistel
Rom. 13, 11-14
Broeders, gij weet, dat het thans voor ons tijd is, om uit de slaap op te staan. Want nu is ons heil dichterbij, dan toen wij het geloof aanvaardden. De nacht loopt ten einde; de dag komt naderbij. Laten wij daarom afleggen de werken van de duisternis, en ons bekleden met de wapenen van het licht. Zorgen wij onberispelijk te leven, zoals men dat doet op klaarlichte dag: niet in onmatigheid en dronkenschap, niet in ontucht en losbandigheid, niet in twist en naijver; integendeel, gij moet u bekleden met de Heer Jezus Christus.

Evangelie
Lc. 21, 25-33
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: Er zullen tekenen komen aan zon en maan en sterren; en op de aarde zal er doodsangst heersen onder de volken, geheel radeloos door het gebulder van zee en golven. Dan zullen de mensen het besterven van schrik en angst om hetgeen de wereld gaat overkomen; want de krachten van de hemelen zullen geschokt worden. En dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met grote macht en majesteit. Welnu, wanneer dit alles een aanvang gaat nemen, richt dan uw ogen opwaarts, en heft uw hoofden omhoog! Want uw verlossing is nabij. En Hij hield hun de volgende gelijkenis voor: Ziet naar de vijgeboom en de andere bomen; zodra zij beginnen uit te lopen, weet gij, dat de zomer nabij is. Zo ook, als gij deze dingen ziet gebeuren, weet dan, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar Ik zeg u: dit geslacht zal niet vergaan, voordat dit alles geschiedt. Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.

Overweging
De Advent begint met de woorden over de komst van de Mensenzoon, die wij in een meer uitbundige vorm afgelopen zondag reeds hebben gehoord. De Mensenzoon komt als rechter in Zijn eigendom terug om verlossing te brengen aan Zijn gelovigen. Er zit iets heugelijks in de woorden van het Evangelie van vandaag, als wij horen: Heft uw ogen opwaarts, want uw verlossing is nabij.

Dit is ook precies de diepste betekenis van de kerkelijke Advent: Het verwachten van Christus, de Mensenzoon, in Zijn derde komst, die plaats zal vinden op het einde der tijden in macht en majesteit. Hij zal verschijnen om alles tot Zich te trekken door het uitspreken van het laatste oordeel.

Maar voor dit alles zal gebeuren wordt ons verhaald hoe de gehele schepping geschokt zal worden, en hoe de mensen het zullen besterven van schrik en angst. Ons wordt duidelijk gemaakt dat de jongste dag voorafgegaan zal worden door allerlei ellende en nood. Dat is de onafwendbare toekomst die deze wereld te wachten staat.

De derde komst van Christus, als rechter, is slechts voor de getrouwen midden in de ellende van deze wereld toch een grote vreugde. Zijn komst brengt verlossing, want Zijn koninkrijk is nabij. Waar het in ons christelijk leven over gaat is niets meer of minder dan onze voorbereiding op Zijn komst. Behoren wij Hem toe of niet? Leef ik zoals Hij van mij verwacht? Bemin ik Hem in mijn dagelijkse gebeden? Woont er in mijn ziel een verlangen om bij Hem te zijn en alleen aan Hem toe te behoren? Dat zijn de cruciale punten die uitmaken of wij Zijn komst in heerlijkheid met vreugde en hoop tegemoet kunnen gaan, of dat de toekomstige ellende van deze wereld alleen maar het begin van eeuwige pijn en verdriet zal zijn.

Bij Zijn derde komst in heerlijkheid zullen namelijk de slechte mensen worden gescheiden van de goeden en worden opgesloten in het eeuwige hellevuur. Voor wie Hem hebben liefgehad staan de poorten van de hemel open. Eeuwige vreugde in de aanschouwing van de goddelijke heerlijkheid zal hun deel zijn. Hij wordt in de Kerstnacht geboren om ons alle middelen te schenken die noodzakelijk zijn om heilig te worden.