21 december 2024

Quatertemperzaterdag in de Advent (gedachtenis)

De uiterlijke vorm van de Mis van vandaag wijst reeds op haar hoge ouderdom. De vijf lezingen uit het Oude Testament, die aan het epistel voorafgaan, herinneren ons aan de primitieve nachtwake, bestaande uit lezingen, gebeden en gezangen, die vroeger op deze dag werd gehouden en in de vroege zondagmorgen werd besloten met de viering van de Eucharistie. Gedurende deze Mis hadden de oudtijds zeer eenvoudige ceremoniën van de heilige wijdingen plaats, die in Rome bij voorkeur op deze dag door de paus in de Sint Pieter werden toegediend. De oude nachtwake is verdwenen, maar enkele van de profetieën, die gedurende de vigilie werden gelezen, zijn in het missaal bewaard gebleven.

De eerste vier lezingen zijn ontleend aan de adventsprofeet Jesaja. De vijfde lezing vertelt ons de wonderbare redding van de drie jongelingen in de vuuroven; evenals op de overige Quatertemperzaterdagen gedurende het jaar wordt zij gevolgd door hun heerlijke lofzang. In het epistel vermaant Paulus ons dat we ons door geen boosheid mogen laten misleiden bij ons wachten op Christus' laatste komst. Johannes de Voorloper leert ons hetzelfde met de woorden van Jesaja: Dat wij de weg moeten bereiden voor Hem, Die komen gaat, in Wie alle vlees - nu in geheimen en eens in volle heerlijkheid - het heil van God zal aanschouwen (Evangelie).

De gebeden en gezangen van deze Mis bevatten de gedachten die ons gedurende de Advent reeds vertrouwd zijn geworden, maar nog sterker wordt het verlangen, nog extatischer de vreugde, nu het feest van Christus' komst voor de deur staat, de komst van het licht, dat heerlijk als de zon aan de horizon verrijst (Graduale na de eerste en de tweede lezing, Communio).