Na een tientje van de Rozenkrans:
Gedenk, o allermildste maagd Maria,
dat het nog nooit gehoord is,
dat iemand die tot u zijn toevlucht nam,
die om uw hulp kwam smeken
en om uw bijstand vroeg,
door u in de steek werd gelaten.
Gesterkt door dat vertrouwen
kom ik tot u, o Maagd der maagden,
en sta hier voor u
in mijn armzaligheid en zonde.
O Moeder van het Woord,
versmaad mijn woorden niet,
maar in uw goedheid
luister en wil mij verhoren. Amen.