Hoe meer men een zaak bemint, hoe heviger voelt men de pijn bij het verlies ervan. Geen mens betwijfelt dat men meer bedrukt is om de dood van een broer dan van een dier; meer om de dood van een zoon dan van een vriend. Welnu, zegt Cornelius a Lapide, om te begrijpen welke de smart was van Maria bij de dood van haar Zoon, is het nodig de liefde te begrijpen die ze Hem toedroeg. Maar wie zal die liefde kunnen meten? De gelukzalige Amedeus zegt, dat in het Hart van Maria, beide liefden voor haar Jezus, namelijk de bovennatuurlijke liefde waarmee ze Hem als God beminde, en de natuurlijke liefde waarmee ze Hem liefhad als haar Zoon, tot een liefde verenigd waren. Zo ontstond dan uit deze twee liefden, slechts een liefde, maar een liefde zo mateloos dat Guilielmus van Parijs er toe komt te zeggen dat de allerheiligste Maagd Jezus bemint 'zoveel als ze het naar menselijke maat vermocht'. Vandaar zegt Richard van Sint Laurentius, zoals er geen liefde was die haar gelijke had, zo was er geen smart die met de hare kon vergeleken worden. Zo dan de liefde van Maria jegens haar Zoon mateloos was, zo moest haar smart ook mateloos geweest zijn bij het verlies van haar Zoon in de dood. Waar de hoogste liefde is, zegt de heilige Albertus de Grote, daar is ook de hoogste smart.
H. Alfonus Maria van Liguori